Beer, Sara Johanna de (1749/1750-na 1811)

 
English | Nederlands

BEER, Sara Johanna de, ook bekend als Weduwe N. Vlier en Weduwe J. Tresfon jr. (geb. [Paramaribo] 1749/1750 – gest. Paramaribo na 1811), uitgever-drukker van Surinaamse couranten en periodieken. Dochter van Joost de Beer (gest. 1756), plantagehouder, en Anna Cornelia van Echten (1716-1782). Sara de Beer trouwde (1) in maart 1773 op plantage Dordrecht, Suriname met Nicolaas Vlier (1730/31-1781), ‘commies der vivres’ en drukker-uitgever; (2) op 10-3-1786 in Paramaribo met Jsaac Tresfon jr. (1751-1786), drukker/uitgever. Uit huwelijk (1) werden 3 zoons en 3 dochters geboren, van wie 1 zoon jong overleed; uit (2) een – voorechtelijke – dochter.

Sara Johanna de Beer, in 1749 of 1750 in Suriname geboren, groeide op de ouderlijke plantage Berensrust op. Ze was ongeveer zes jaar oud toen haar vader overleed. Haar moeder hertrouwde met Pieter van Akeren (gest. 1779), eigenaar van plantage Dordrecht. Op 10 juni 1763 vertrok Sara als twaalf- of dertienjarige met haar slavin Dido naar Nederland. Haar moeder, Anna Cornelia van Echten, en haar zus Cornelia reisden haar in mei 1766 achterna. Wat ze in Nederland gingen doen, is onbekend. Gevieren – moeder, twee dochters en Dido – keerden ze op 20 oktober 1767 terug in Suriname. Begin 1773 ging Sara de Beer met de twintig jaar oudere Nicolaas Vlier in ondertrouw en het huwelijk werd enkele weken later voltrokken op plantage Dordrecht. Sara’s moeder en stiefvader waren de getuigen. Het echtpaar Vlier-De Beer kreeg in snel tempo zes kinderen.

In 1776 nam Nicolaas Vlier de eerste drukkerij van Suriname over van eigenaar Wolphert Jacob Beeldsnyder Matroos. Het echtpaar Vlier-De Beer zette de door Beeldsnyder Matroos in augustus 1774 begonnen krant De Weeklyksche Woensdaagsche Surinaamse Courant voort. Toen haar echtgenoot in 1781 overleed, nam Sara de zaken over en voortaan prijkte haar naam – wed. Nicolaas Vlier ter gepriviligeerde drukkerij der Ed. Directie en ’t Land – op De Weeklyksche Woensdaagsche Surinaamse Courant. Tot juni 1785 was deze courant het enige nieuwsmedium in Suriname.

Door haar huwelijk in 1773 was Sara de Beer meerderjarig – de leeftijd daarvoor was 25 – geworden en kwam haar erfdeel van haar vader formeel beschikbaar. Kennelijk probeerden Sara en Nicolaas dit geld, een bedrag van 12.569 gulden, in 1773 los te krijgen van haar (stief)ouders, maar vergeefs. In 1784, twee jaar na het overlijden van haar inmiddels verweduwde en armlastige moeder, stond plantage Dordrecht te koop. Sara eiste haar vaderlijk erfdeel van 12.569 gulden op uit de opbrengst van de verkoop, die werd geschat op 163.602 gulden. Het negotiatiefonds dat de plantage in eigendom had, betwistte haar aanspraak en spande in 1786 een proces tegen haar aan bij de Staten-Generaal in Nederland.

Midden jaren tachtig had Sara de Beer wat financiële problemen, zoals blijkt uit het feit dat ze in 1785 haar drukpers moest verkopen aan concurrent W.H. Poppelmann. Desondanks was ze kennelijk in staat een andere pers te kopen, wellicht samen met haar tweede, toen nog toekomstige echtgenoot Jsaac (Isaac) Tresfon jr., met wie ze in maart 1786 huwde. Enkele maanden voor dit tweede huwelijk, in februari, kreeg Sara een, door Jsaac verwekte, dochter: Adriana Anna Alberta. Het huwelijk zelf was van korte duur. Jsaac overleed enkele maanden later, rond 23 juli 1786. Weduwe N. Vlier werd weduwe J. Tresfon jr.

Dat de weduwe Tresfon – nog of weer – financiële problemen had, is op te maken uit een brief van gouverneur J.G. Wichers, die in augustus 1786 aan de Sociëteit van Suriname schreef, dat hij wilde voorkomen dat Sara en haar kinderen steun uit de armenkas zouden trekken. Nog in maart 1789 verkocht ze delen van haar boedel. Uit berichten in De Surinaamsche Nieuwsvertelder (het blad van Poppelmann) van 26 februari en 5 maart 1789 blijkt dat ze slaven uit de gezamenlijke boedel van haarzelf en haar overleden man Tresfon jr. in de aanbieding had, onder wie ‘Jauw, letterzetter, drukker, kan lezen en schrijven’.

In maart 1787 dook de naam van de weduwe Tresfon jr. op in de stukken van Gouverneur en Raden en van de Sociëteit van Suriname. Zij werd genoemd als drukker-uitgever van De Surinaamsche Spectator, een blad waarvan voor zover bekend geen exemplaren meer bestaan. Gouverneur en Raden maanden haar, als verantwoordelijke voor de inhoud van het blad, zich voortaan te onthouden van uitlatingen die ‘strijdig met de aangenomene principes van de openbare godsdienst’ zijn. Verder werd haar te kennen gegeven geen ‘particuliere beledigingen behelzende [zaken] verder te drukken, uit te geven ofte verdebiteren, op zodanige poene als bij de wetten van de Lande zijn bepaald tegen het drukken & uitgeven van alle geprohibeerde schriften’. Omdat De Surinaamsche Spectator niet bewaard gebleven is, weten we niet exact waar het bestuur zo verbolgen over was. Het bleef bij een – milde – waarschuwing.

In 1796 verbood gouverneur J.F. Friderici enkele periodieken vanwege hun onrust stokende en tot verdeeldheid leidende uitlatingen. Zo waren in ‘de zaterdagse en in de woensdagse couranten [...] weder, zonder voorafgaande approbatie, artikelen geplaatst die beledigende voor de regering, en tegen de goede orde strijdende waren’ (gecit. Wolbers, 474). Met die ‘couranten’ is vrijwel zeker de twee keer per week verschijnende Surinaamsche Courant van de weduwe Tresfon jr. bedoeld. Teneinde herhaling te voorkomen handhaafde Friderici hierna een strenge censuur.

Sara de Beer was ruim dertig jaar werkzaam als drukker en uitgever. Zij was tussen 1776 en 1809 (mede)verantwoordelijk voor minstens zes Surinaamse periodieken: De Weeklyksche Woensdaagsche Surinaamse Courant (1774-1790), het weekblad De Surinaamsche Spectator (1787), de Surinaamsche Courant (1790-1795), het weekblad de Saturdagsche Courant van Nieuws, Smaak en Vernuft (1794) en een decennium later de Bataafsche Surinaamsche Courant (1804-1806) en de Binnenlandsche Surinaamsche Courant (1804-1809), de laatste twee onder de spreuk ‘Labor improbus omnia vincit’ (Noeste arbeid overwint alles).

Rond 1800 was Sara de Beer van alle drukkers in Suriname het langst in bedrijf, ruim dertig jaar. Ze kreeg het regelmatig aan de stok met de overheid die haar waarschuwde, maande en sancties in het vooruitzicht stelde. Toch ging ze door met het uitgeven van couranten en tijdschriften, tot zeker in 1809. Wanneer Sara de Beer overleed is onbekend, maar bij de Surinaamse volkstelling van 1811 leefde ze in elk geval nog.

Archivalia

  • Nationaal Archief, Den Haag: toegang 1.01.05 (Staten-Generaal, Bijlagen bij de resoluties), inv. nrs. 9600-9601 [processtukken plantage Dordrecht]. Toegang 1.05.03 (Sociëteit van Suriname), inv. nr. 178, Notulen Gouverneur en Raden, maart 1787; inv. nr. 383 [385-386] [brief W.H. Poppelmann, d.d. 24-12-1785]; inv. nr. 386, nrs. 342a en 342b [brieven W.H. Poppelmann en J.G. Wichers], augustus 1786.
  • Nationaal Archief, Den Haag: www.nationaalarchief.nl/koloniaal_suriname [database Gereformeerden 1688-1792].
  • Nationaal Archief Suriname, Paramaribo: nationaalarchief.sr/geschiedenis/plantages/surinamerivier [geschiedenis van en informatie over plantage Dordrecht].

Literatuur

  • Julien Wolbers, Geschiedenis van Suriname (Amsterdam 1861).
  • J.H. Tresfon, The family Tresfon (Wellington 1974).
  • Michiel van Kempen, Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur, deel 1: 1596-1957 & de orale literatuur (Breda 2003).
  • Angelie Sens, ‘“Eerstelingen van Surinaamsche couranten”. De vroege Surinaamse pers, 1774-1816’, in: K’ranti! De Surinaamse pers, 1774-2008 (Amsterdam 2008) 15-35.

Illustratie

Bataafsche Surinaamsche Courant, 26 april 1804. Uitgave van Sara de Beer (Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Amsterdam).

Auteur: Angelie Sens

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 554

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.