Belinfante, Emilie Josephine (1875-1944)

 
English | Nederlands

BELINFANTE, Emilie Josephine (geb. Den Haag 11-1-1875 – gest. Auschwitz-Birkenau, Polen 7-7-1944), journaliste. Dochter van August Belinfante (1841-1908), uitgever en boekhandelaar, en Emilie Belinfante (1839-1917), regentes van een joods weeshuis. Emilie Belinfante bleef ongehuwd.

Emilie (Emmy) Belinfante was de jongste van zeven kinderen in een vooruitstrevend en vrijzinnig joods uitgeversgezin. De van oorsprong Portugese familie Belinfante (in 1526 gevlucht voor de Inquisitie) zette in 1814 in Den Haag de Staatscourant op. Na de Haagse HBS werd Emmy opgeleid tot onderwijzeres. Ze hospiteerde op de school van onderwijsvernieuwer Jan Ligthart, maar bleek voor de klas geen succes. Ze schreef daarover in 1899 een kort verhaal, ‘De proefles’, in het jongedamesblad De Hollandsche Lelie. Het schrijven beviel zo goed dat ze in 1901 redacteur werd van een door haar oom uitgegeven nieuws- en advertentieblad (Het Familieblad). In haar eigen vrouwenrubriek schreef ze onder het pseudoniem ‘May’ op luchtige toon over de achterstelling van vrouwen op de arbeidsmarkt. In 1903 publiceerde ze een reeks Europese reisbrieven, onder meer over haar audiëntie bij de paus en ontmoetingen met kunstenaars in Rome en Nice.

‘Spiegel der ijdelheid’

Nadat Belinfante in 1905 als vrouw was afgewezen voor een baan als verslaggeefster voor de Haagse krant Het Vaderland (wat haar naar eigen zeggen ‘de eerste stoot tot feminisme’ gaf), werd ze aangenomen bij het pas opgerichte dagblad Land en Volk, een vrijzinnig-democratische concurrent van Het Vaderland. Hier zette ‘May’ haar vrouwenrubriek (de eerste in een Nederlands dagblad) voort, onder meer met berichten over de sociale, economische en politieke ontwikkeling van vrouwen en de vrouwenbeweging in binnen- en buitenland.

Na een reorganisatie bij de krant in 1907 ging Belinfante freelance werken. Haar verslag van het congres van de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht in 1908 leverde haar een aanstelling op als redacteur buitenland bij de nachtredactie van de liberale Nieuwe Courant. Bij haar mannelijke collega’s dwong ze ontzag af door haar belezenheid en talenkennis. Om meer vrouwelijke lezers te trekken, kreeg ze een rubriek over de vrouwenbeweging en een column ‘Spiegel der ijdelheid’, waarin ze haar lezeressen opwekte hun licht niet onder de korenmaat te zetten.

In 1910 werd Belinfante lid van de Nationale en Internationale Vrouwenraad, waar ze voortdurend pleitte voor betere samenwerking tussen feministen en journalisten. Van 1921 tot 1940 was ze secretaris van de Haagsche Journalisten Vereeniging.

In het vakbondsorgaan van de Nederlandsche Journalisten Kring stelde Belinfante regelmatig ethische problemen ter discussie, zoals de toenemende commercialisering en de daarmee verbonden sensatie- en gemakzucht. Toen de redacties van de Nieuwe Courant en Het Vaderland in 1924 uit commercieel oogmerk werden samengevoegd, was er geen ruimte meer voor haar kritische verslaggeving. In 1928 ging ze weer freelance schrijven over de vrouwenbeweging, vredesvraagstukken en opvoeding, en publiceerde ze de brochure De vrouw als journaliste. Ze stelde daarin dat de vrouwelijke inbreng het morele peil en de kwaliteit van de journalistiek zou verhogen en voorspelde dat vrouwen het op den duur tot hoofdredacteur zouden brengen. Een CAO en een professionele journalistenopleiding moesten vrouwen ook materiële gelijkwaardigheid geven. Als eindredacteur van het Maandblad der Nederlandsche Vereeniging van Huisvrouwen kreeg ze in de jaren 1930 weer een basisinkomen. Daarnaast bleef ze haar vrouwenrubriek schrijven en pleitte ze in 1933 in de feministische bundel De triomf van het wanbegrip tegen het ‘nieuw-feminisme’ dat het huwelijk als hoogste streven van de vrouw wilde voorstellen. Ze had het tij tegen. De meeste dagbladen schrapten haar rubriek ten gunste van recepten en knippatronen. Wel werd ze in 1938 wegens haar werk benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

Laatste jaren

Belinfante, die sinds 1927 samenwoonde met haar zusters Anna en Mies en in datzelfde jaar medeoprichter was van de Haagse soroptomisten, een serviceclub van werkende vrouwen, moest in juni 1940 als Joodse het secretariaat van de Haagsche Journalisten Vereeniging neerleggen. Ze bleef werken voor de Vereeniging van Huisvrouwen en schreef tot 1941 voor het maandblad De Vrouw en haar Huis. Om aan deportatie te ontkomen, trachtten de drie zusters Belinfante zich in 1943 als Portugees en zelfs als doopsgezind te laten registreren. Het baatte niet. Op 1 februari 1944 werden ze overgebracht naar Westerbork en vandaar naar  Theresienstadt en het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau, waar ze in juli zijn vermoord. Op 12 juli 1951 stelde het Nederlandse Ministerie van Justitie officieel haar sterfdatum vast.

Emmy Belinfante is enkele malen door vakgenoten herdacht in termen als ‘een sieraad van de journalistiek’. Ze was, zoals Ro van Oven in 1947 schreef, ‘fel en strijdvaardig[;] zij streed mee de strijd der vrouw om een staatsburgerschap dat meer is dan de letter der wet’. In 2001 verscheen een uitvoerige biografie over haar.

Naslagwerken

Atria; BWN; Joden in Nederland.

Archivalia

Familiearchief in particulier bezit.

Publicaties

  • De vrouw als journaliste: wat beteekent de journalistiek voor de vrouw, wat kan de vrouw voor de journalistiek beteekenen (Dordrecht 1928).
  • ‘De waardigheid van de Nederlandsche pers’, De Journalist, 30-11-1925.
  • Die Frau bei der Niederländischen Presse (ongepubliceerd rapport, Keulen 1928)
  • ‘Holland, let op uw pers! Degelijke vorming van den journalist: een eisch van den tijd’, Haagsch Maandblad 16 (1931) 266-277.
  • ‘Vrouwenorganisaties en individualisme der vrouw’, in: S.G.F. Meyboom red., Het Vrouwenjaarboek (Amsterdam 1931) 50-65.
  • ‘De werkende vrouw’, Schoevers Koerier 5 (1938) nr. 4/5.

Literatuur

  • R. van Ruyven, ‘Mejuffrouw Emmy Belinfante’, De Hollandsche Lelie, 6-8-1919.
  • Is. Santcroos Dlz., ‘Joden in de Nederlandsche dagbladjournalistiek II’, De Vrijdagavond. Joodsch Weekblad, 29-4-1927.
  • J.L. Redeke-Hoek, ‘Hoe Emmy Belinfante in de journalistiek ging’, Utrechts Nieuwsblad, 29-11-1936.
  • R. van Oven, ‘De positie der vrouw in de Nederlandsche journalistiek’, De Journalist 2 (1947) nr. 2, 1.
  • A. Biegel, ‘In dienst van de koningin der aarde’, in: M.G. Schenk red., Vrouwen van Nederland, 1898-1948. De vrouw tijdens de regering van koningin Wilhelmina (Amsterdam 1948).
  • J. Divendal en H. Lakmaker, Tussen rook, alcohol en mannen. Emmy J. Belinfante, 1875-1944 (Amsterdam 2001).
  •  Piet Hagen, ‘Emmy J. Belinfante (1875-1944). “Bepreoft u het dan met mij’, in: Idem, Journalisten in Nederland. Een persgeschiedenis in portretten (Amsterdam 2002) 295-304.
  • A. Kloosterman, ‘Illustre Soroptimisten: journaliste Emmy J. Belinfante (1875-1944)’,  De Nederlandse Soroptimist 72 (2005) nr. 6, 31.

Illustratie

Emmy Belinfante, door onbekende fotograaf, 1926 (Literatuurmuseum, Den Haag).

Auteur: Redactie (dit lemma is o.a. gebaseerd op het BWN-lemma van Henriëtte Lakmaker)

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 826

laatst gewijzigd: 28/09/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.