Bijtelaar, Barendina Marie (1898-1978)

 
English | Nederlands

BIJTELAAR, Barendina Marie (geb. Amsterdam 23-12-1898 gest. Amsterdam 24-10-1978), tekenares, kerkarchivaris. Dochter van Cornelis Bijtelaar (1845-1910), sigarenhandelaar, en Hendrika Willemina Wolff (1860-1934). Barendina Bijtelaar bleef ongehuwd.

Bep Bijtelaar was enig kind in een middenstandsgezin in Amsterdam. Aan de hand van haar jong overleden vader maakte ze kennis met lokale monumenten zoals de Oude Kerk – haar levenslange grote liefde. Na de (lagere) School met de Bijbel in de Schinkelstraat leerde ze typen en boekhouden, zodat ze op een kantoor kon gaan werken. Van haar salaris betaalde ze teken- en schilderlessen bij Gerrit Willem Knap, bij diens leerling Gerrit Alozerij en bij Tekeninstituut Piersma. Tussen 1918 en 1920 leerde ze bovendien technisch tekenen aan de ‘Mathesis’, de school van het genootschap Mathesis Scientiarum Genitrix in Leiden (RKD).

Klokken en graven

Na het overlijden van haar moeder in 1934 begon Bep Bijtelaar aan wat haar levenswerk zou worden: het in kaart brengen en natekenen van de ruim tweeduizend historische zerken in de Oude Kerk en het identificeren van de begravenen. Toen in de jaren 1940-1945 alle bronzen klokken naar Duitsland dreigden te worden afgevoerd, maakte ze er voor de Inspectie Kunstbescherming in Noord-Holland nauwkeurige tekeningen en afwrijvingen van. Ze kreeg daartoe een pasje voor het Entrepotdok, waar de klokken klaar lagen voor transport. Samen met inspecteur mr. Jan Belonje wist ze alle elf in Amsterdam gevorderde klokken te redden. Zo deden ze de Duitse autoriteiten geloven dat de toren van de Oude Kerk moest worden gesloopt om alle klokken te verwijderen. Uiteindelijk werd de gehele operatie afgeblazen. 

Twee jaar na de Bevrijding verscheen Bijtelaars door haarzelf geïllustreerde boek De zingende torens van Amsterdam, waarvoor ze de geschiedenis van alle torens en klokken grondig had uitgezocht. Het boek werd goed ontvangen, maar de kritiek op de illustraties deed haar besluiten dat ze ‘geen aanleg voor de kunst’ had (gecit. Van Doornen, 333). Ze werd lid van Amstelodamum en publiceerde in 1949 haar eerste bijdrage aan het jaarboek van dit historisch genootschap: over de ‘burgemeestersglazen’ in de Oude Kerk. Vooral mejuffrouw Van Eeghen, behalve redacteur van Amstelodamum ook chartermeester van het Gemeentearchief, was onder de indruk van haar werk.

In 1951 kreeg het archiefonderzoek van Bep Bijtelaar min of meer officiële erkenning. De bouwvallige Oude Kerk moest in juni van dat jaar voor het publiek worden gesloten. Er kwam een Bouwcommissie die Bijtelaar aanzocht als ‘archivaris’ van de Oude Kerk om alle mogelijke voor de restauratie relevante bouwhistorische vragen met behulp van archiefonderzoek te beantwoorden. Bijtelaar kweet zich grondig van haar taak en verbleef bijna dagelijks op het Gemeentearchief. Achter haar rug werd daar soms wat lacherig over gedaan. Met haar ontdekking van de exacte plaats waar Saskia van Uylenburgh in 1642 in de Oude Kerk was begraven, revancheerde ze zich in 1953 overtuigend. In maart legde ze dertig rode rozen op Saskia’s nieuwe grafsteen, die even tevoren was onthuld door burgemeester Arnold d’Ailly. Belangrijker voor de kerkgeschiedenis was haar vondst dat de Utrechtse bisschop Guy d’Avesnes Amsterdam in 1306 had bezocht, aan de vooravond van Sint Lambertus – de dag die in latere Amsterdamse teksten als ‘kerkwijding dezer stad’ te boek stond. Zo kreeg de oudste kerk van Amsterdam een authentieke schriftelijke datering.

Bep Bijtelaar, die haar leven lang ongehuwd bleef en zich geen tijd gunde om zelf te koken – ook haar was ging ‘de deur uit’ – woonde jarenlang in een hofje van de Nederlandse-hervormde diaconie aan de Eerste Hugo de Grootstraat. Toen halverwege de jaren zestig de restauratie van de tegen de Oude Kerk aan gebouwde huisjes gereed was, mocht ze een ervan betrekken. Omdat het vroeger een knecht van de koster had gehuisvest, had het een eigen doorgang naar de kerk. Bijtelaar kon dus voortaan dag en nacht ‘haar’ kerk bezoeken.  

Eerbewijzen en nagedachtenis

In 1969, twintig jaar nadat de eerste van haar vele studies over de Oude Kerk in Amstelodamum verscheen, werd Bep Bijtelaar voor haar gehele bouwhistorische oeuvre in het Paleis op de Dam door prins Bernhard onderscheiden met een Zilveren Anjer. De bijbehorende oorkonde spreekt van ‘een leven gewijd aan de studie van de bouwgeschiedenis van Amsterdamse kerken’, een ‘kritische en scherpzinnige speurzin’ en ‘voor vakspecialisten verrassende en bij restauratie hoogst essentiële ontdekkingen’. Ze reageerde bescheiden op al deze lof: ‘Een blijk van waardering van je werk doet een mens altijd goed. Maar je moet geen verbeelding krijgen’ (gecit. Van Doornen, 235).

Een ander eerbewijs viel Bijtelaar in 1974 ten deel. Bij de restauratie van de banken in het koor van de Oude Kerk maakte de houtkunstenaar Joop van Huisstede toen in middeleeuwse stijl vijf nieuwe ‘misericorden’ (zitsteuntjes) onder de zittingen. Op een ervan is Bijtelaar te zien die vanuit haar huisje de kerk betreedt, gekleed in mantelpak met dophoedje.

Op 24 oktober 1978, twee maanden voor haar tachtigste verjaardag en kort voordat de restauratie van de Oude Kerk gereedkwam, overleed Bep Bijtelaar in het Wilhelmina Gasthuis. Haar wens te worden begraven bij haar ouders bij Huis te Vraag aan de Schinkel kon niet worden vervuld omdat die oude begraafplaats al in 1962 was gesloten. Ook een graf in de Oude Kerk bleek niet haalbaar: het daarvoor wettelijk vereiste ontheffingsverzoek was bij voorbaat kansloos. Bijtelaar kreeg een zeer druk bezochte rouwdienst in de Oude Kerk en een graf op de Nieuwe Oosterbegraafplaats. Haar kist arriveerde een uur te laat bij de kerk. Men was per abuis naar Ouderkerk aan de Amstel gereden. Mejuffrouw Van Eeghen herdacht Bijtelaar in Amstelodamum. Boven de binnendoorgang van het koor naar haar huisje werd in 1979 op haar sterfdag een kleine gedenksteen aangebracht met de tekst: ‘Barendina Maria Bijtelaar 1898-1978 archivaris Stichting De Oude Kerk.’ Zo blijft de herinnering aan Bep Bijtelaar voortleven in haar Oude Kerk. Haar graf is in 1988 geruimd.

Naslagwerken

RKD; Scharten; Scheen.

Archivalia

Stadsarchief Amsterdam: archief van Barendina M. Bijtelaar.

Publicaties

  • De zingende torens van Amsterdam (Amsterdam 1947) [met eigen illustraties].
  • Lijst van tijdschrift- en jaarboekartikelen: in Janse, Oude Kerk 467-468.

Literatuur

  • ‘Naam op zerk van Saskia van Uylenburgh onthuld’, Algemeen Handelsblad, 9-3-1953.
  • I. van Eeghen, ‘In memoriam Barendina Maria Bijtelaar (1898-1978)’, Maandblad Amstelodamum 66 (1979) 1-2.
  • H. Janse, De Oude Kerk te Amsterdam, bouwgeschiedenis en restauratie (Zwolle 2004).
  • Carolus van Doornen, ‘Van kerken en zerken, mejuffrouw Bijtelaar van de Oude Kerk’, Ons Amsterdam (2006), nr. 9, 331-335.

Illustratie

Bep Bijtelaar, door Paul Hartland, 1969 (Hollandse Hoogte).

Auteur: Kees Kuiken

laatst gewijzigd: 22/11/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.