Boellaard, Margaretha Cornelia (1795-1872)

 
English | Nederlands

BOELLAARD, Margaretha Cornelia (geb. Utrecht 9-2-1795 – gest. Utrecht 5-11-1872), schilderes, lithografe, tekenares, kunstverzamelaarster. Dochter van Johan Diderick Boellaard, heer van Zuilichem (1761-1840) en Margaretha Cornelia van Soesdijk (1763-1795). Margaretha Cornelia Boellaard bleef ongehuwd.

Margaretha Cornelia Boellaard werd geboren als oudste kind in een vooraanstaande Utrechtse familie. Haar moeder stierf in het kraambed, waarna Margaretha opgroeide als enig kind. Volgens Immerzeel toonde zij al jong aanleg voor de kunsten, maar het is niet bekend wanneer zij haar eerste schilderlessen kreeg. Wel weten we dat haar eerste leraar de Utrechtse schilder Christiaan van Geelen sr. was, later opgevolgd door zijn zoon Christiaan van Geelen jr. Beiden waren vooral bekend als portretschilders. In 1825, zo meldt Scheen, volgde Margaretha Boellaard lessen aan de Rijksacademie te Amsterdam. Daarnaast werd ze door haar stadgenoot F.J.O. Boijmans in de gelegenheid gesteld het werk van oude meesters en tijdgenoten in zijn collectie te kopiëren. Haar leerperiode sloot zij af bij de landschapsschilder Cornelis van Hardenbergh.

Margaretha Boellaard schilderde, tekende en maakte litho’s, en koos daarbij meestal voor genrescènes en portretten. Als dilettante van goede komaf was zij niet afhankelijk van de verkoop van haar werk. Wel exposeerde zij van 1826 tot 1843 enkele malen op de tentoonstellingen van Levende Meesters in Amsterdam, Groningen en Nijmegen. In 1834 won zij een door de academie Minerva in Groningen uitgeschreven prijsvraag met haar voorstelling van een jong meisje dat een boeket samenstelt (Utrecht, Stichting Kunstliefde).

Kramm meldt in 1864 dat Margaretha ‘sedert de laatste jaren, door ongesteldheid der gezichtsorganen, hare geliefde kunstbeoefening niet meer heeft kunnen voortzetten’ (Kramm, 17). Zij richtte zich toen op het verzamelen van vooral tekeningen en grafiek, zowel van oude meesters als van eigentijdse kunstenaars. Daarbij maakte zij gebruik van een netwerk van verzamelaars en liefhebbers. Zo bedankt zij in een brief uit 1860 Johan Philip van der Kellen, de latere directeur van het Rijksprentenkabinet, voor het lenen van een prent van Van Dijck, en vraagt zij hem haar ‘in staat te stellen, de gravures naar Van Dyck, welke in de boedel van de heer van Cleeff voorhanden zijn, op mijn gemak te bezichtigen, daar ik meen er wel enige van mijne gading onder zullen zijn’ (brief van Boellaard aan Van der Kellen, 28 november 1860). Ook bracht zij stukken uit haar verzameling in bij  'kunstbeschouwingen': bijeenkomsten waar leden van kunstenaarsverenigingen en kunsthandelaren tekeningen en prenten beschikbaar stelden om te worden bezichtigd en becommentarieerd. Zo toonde zij een deel van haar verzameling bij Arti et Amicitiae in Amsterdam, bij de Pulchri-Studio in Den Haag, en natuurlijk ook bij Genootschap Kunstliefde in Utrecht, waarvan zij sinds 1858 wegens bewezen diensten erelid was. Nog in 1871 gaf zij bij Genootschap Pictura te Dordrecht een lezing over moderne tekeningen in haar verzameling.

Dood en nalatenschap

In 1871 en 1872, niet lang voor haar dood, legateerde Margaretha Boellaard een deel van haar bezit aan Kunstliefde. Hieronder bevonden zich het huis aan de Oudegracht (nr. 35) waar zij 55 jaar gewoond had, en een aanzienlijk kapitaal. Margaretha Cornelia Boellaard stierf op 5 november 1872. Zij werd begraven op de Utrechtse begraafplaats Soestbergen in de grafkelder die zij in 1840 bij het overlijden van haar vader zelf had gesticht. Haar grafschrift luidt: ‘Margaretha Cornelia Boellaard, geboren te Utrecht 9 februari 1795, ontslapen aldaar 5 november 1872: “Zij wilde het goede”’.

Met het geld uit haar nalatenschap stichtte genootschap Kunstliefde het Boellaard-Fonds, ter ondersteuning van beeldend kunstenaars, en in het nagelaten huis aan de Oudegracht richtte het in 1905 Museum Kunstliefde in. In 1984 stelde het Genootschap de Boellaardprijs in. Deze wordt op de jaarlijkse najaarstentoonstelling toegekend aan de kunstenaar met het beste werk.

Naslagwerken

Elk zijn waerom; Immerzeel; Kramm; Petteys; Saur; Scheen; Thieme; Waller; Wurzbach.

Archivalia

  • Het Utrechts Archief: BS, Overlijden, toegang 481, inv. nr. 450, akte nr. 1574 [M.C. Boellaard]. Toegang 280 (Archief familie Boellaard), inv. nr. 2.2.27, 369 (Stukken betreffende de oprichting en het beheer van het Boellaard-Fonds voor de ondersteuning van kunstenaars) [zie ook Riphaagen en Hennekam].
  • Koninklijke Bibliotheek, Den Haag: 79 L 5: Vrienden-rol van Petronella Moens [Album amicorum met bijdrage van M.C. Boellaard, p. 111]; 67 D 2 [brief van M.C. Boellaard aan Ph. van der Kellen d.d. 28-11-1860].

Werken

Werk van Boellaard in o.a. Groninger Archieven; Westfries Museum, Hoorn; Museum Boijmans-Van Beuningen, Rotterdam; Centraal Museum en Stichting Kunstliefde, Utrecht.

Literatuur

  • Catalogi van tentoonstellingen van Levende Meesters, gehouden in Amsterdam, Groningen en Nijmegen in de jaren 1826-1843 [Rijksdienst voor Kunsthistorische Documentatie, Den Haag: Tentoonstellingsdocumentatie Levende Meesters].
  • Les femmes artistes. Catalogue d’une collection unique de dessins, gravures et eaux-fortes, composés ou executés par des femmes (Amsterdam z.j. [ca. 1884]) 4, nr. 44.
  • C.A. Schilp, ‘Vijftig jaar beeldende kunst in Utrecht’, Jaarboek Oud-Utrecht (1979) 129-198, aldaar 138.
  • J.G. Riphaagen en F.A.M. Hennekam, Archieven van het genootschap Kunstliefde, de vereniging ‘Voor de kunst’ en het tekengezelschap ‘Het krijtje’ (Utrecht 1983) 22-23, 30-31, 67-69.
  • C. Staal, ‘Het familiegraf Boellaard op Soestbergen’, Maandblad Oud-Utrecht 60 (1987) 90.
  • Nederland’s patriciaat 76 (1992) 50.
  • J. van Roekel en Y. Aaltink, Vruchten van Minerva: bekroonde romantische werken 1824-1851 (Bedum 2001) 63-65, 112-113.
  • H. Klarenbeek, Penseelprinsessen & broodschilderessen, Vrouwen in de beeldende kunst 1808-1913 (Bussum 2012),147, 148, 210, 211.

Illustraties

  • Portretfoto door J. Holm, ca. 1860-1870 (Het Utrechts Archief).
  • Margaretha Cornelia Boellaard, Boer, houtskool en rood krijt 1840; veiling München (Karl & Faber), 30-11-2007, nr. 197 (afbeelding www.artnet.com)

Auteur: Marloes Huiskamp

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 655

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.