© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Kees Kuiken, Boer, Sjoukje Maria Diderika Bokma de, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Bokma [12/07/2017]
BOER, Sjoukje Maria Diderika BOKMA de, vooral bekend als Nynke van Hichtum (geb. Nes, Westdongeradeel 13-2-1860 – gest. Hilversum 9-1-1939), schrijfster. Dochter van Albertus Bokma de Boer (1816-1904), predikant, en Dieuke Klaasesz (1827-1905). Sjoukje Bokma de Boer trouwde op 11-10-1888 in Renkum met Pieter Troelstra (1860-1930), politicus en Fries dichter. Uit dit huwelijk, dat op 6-11-1907 in Den Haag werd ontbonden, werden 1 dochter en 1 zoon geboren. Sjoukje Bokma de Boer groeide op als jongste van vijf dochters in een dorp vlak bij de Waddenzee waar haar vader als vrijzinnig predikant moest schipperen tussen orthodoxe vissers en liberale boeren. Van 1875 tot 1879 zat ze in Dokkum op de meisjeskostschool van de remonstrantse predikant Scheltema, die haar vertel- en schrijftalent ontdekte en aanmoedigde. Op een studentengala in Groningen ontmoette ze de flamboyante rechtenstudent Pieter Troelstra, met wie ze zich in 1885 verloofde. Onder haar invloed heeft hij even overwogen zelf predikant te worden, maar na zijn promotie in de rechten werd hij advocaat. In 1888 trouwden ze en gingen in Leeuwarden wonen, waar kort na elkaar een dochter en een zoon werden geboren. Onder de naam ‘Nynke fan Hichtum’ publiceerde Sjoukje Troelstra-Bokma de Boer haar eerste Friese kinderverhalen in het door haar man in 1888 opgerichte tijdschrift For hûs en hiem. In de schaduw van ‘Piter Jelles’Sjoukje Troelstra-Bokma de Boer was nu de vrouw van een veelbelovend advocaat die ook zelf Friese literaire ambities koesterde. Maar toen ze rond 1890 in aanraking kwamen met de socialistische beweging en met Domela Nieuwenhuis, kwam hun leven op een ander spoor terecht. Hun comfortabele burgermansleven veranderde toen Pieter Troelstra (naar Fries gebruik werd hij meestal Pi(e)ter Jelles genoemd, naar zijn vader Jelle Troelstra) begon aan een onzekere loopbaan als socialistisch politicus. Sjoukje wist weldra haar schrijfervaring te gelde te maken met journalistiek werk en een paar kinderboeken over vreemde volken. Tegelijkertijd voedde ze de twee kinderen op en diende ze als ‘achterwacht’ voor haar man. Toen hij in 1900 wegens belediging van een rechter een maand gevangenisstraf uitzat, begon ze aan een kinderboek over een noodlijdend Fries landarbeidersgezin, waarvoor de familie van haar vroegere dienstbode Hiltje Feenstra uit Warga model stond. Als Afke’s tiental werd dit boek een bestseller. Bij het overlijden van Feenstra’s moeder (de ‘Afke’ uit het boek) in 1922 vroeg Sjoukje zich in De Amsterdammer af of men ‘zo arm zou moeten zijn, om zo alles en alles te kunnen zijn voor je kinderen, om zo absoluut jezelf te kunnen verloochenen met zo’n opgeruimd gezicht, en je kinderen juist datgene te geven, wat ze nodig hebben [zonder] zichzelf weg te cijferen?’ Toch was Afke’s Tiental niet zozeer een socialistische tendensroman als wel een empathisch getoonzet kinderboek, zoals ook haar latere werk.Verhuizingen naar Amsterdam en later naar Utrecht, waar Troelstra naast een magere advocatenpraktijk ook een blad voor arbeiders, De Baanbreker, maakte en colporteerde, maakten het gezin nog afhankelijker van Sjoukjes inkomsten als schrijfster. Ze schreef een aantal boeken over kinderen in verre landen, werkte als jeugdboekenrecensente voor een aantal tijdschriften – Het Kind, De Vrouw, De Amsterdammer, De Kroniek –, werkte mee aan verzamelbundels en gaf adviezen aan uitgevers. Al dat werk leverde uiteindelijk nauwelijks voldoende op. Pas met de verkiezing van haar man tot Tweede-Kamerlid in 1897 kwam er financieel enige verlichting. De Troelstra’s verhuisden naar Den Haag en later naar Haarlem. Van daaruit werkte haar man als Kamerlid in Den Haag en als hoofdredacteur van Het Volk in Amsterdam. Ook aan dit socialistische dagblad ging Sjoukje meewerken.Met haar driedubbele taak als moeder en opvoedster, schrijfster en medewerker van haar man pleegde Sjoukje Troelstra-Bokma de Boer roofbouw op haar gezondheid, die na twee moeilijke bevallingen ernstig was verzwakt. Na haar tweede bevalling kreeg ze een hartkwaal en een zenuwinzinking waarvoor ze enige tijd in een ziekenhuis werd opgenomen en waarvan ze nooit helemaal herstelde. Vanwege haar ziektes verbleef ze regelmatig in herstellingsoorden in het buitenland. Haar kinderen werden in 1903 ondergebracht op progressieve kostscholen (zogeheten Landerziehungsheime) in Duitsland. Haar eigen gezinsleven stond zo wel in schrille tegenstelling tot het leven in het ‘arme, warme’ arbeidersgezin van Afke. Toen de kinderen uit huis waren, werd duidelijk hoezeer Sjoukje en Pieter uit elkaar waren gegroeid. In 1907 scheidden ze, en binnen twee maanden hertrouwde Troelstra met hun laatste hulp in de huishouding, de achttien jaar jongere Friezin Sjoukje Oosterbaan (1878-1964).Op eigen benenSjoukje Bokma de Boer haalde na haar scheiding haar kinderen terug uit Duitsland en zorgde dat ze in Zwitserland de artistieke opleiding kregen waarvan ze droomden. Dochter Dieuwke (1889- 1973) werd zanglerares in Haarlem, zoon Jelle (1891-1979) uiteindelijk – tegen de zin van zijn vader, die hem rechten wilde laten studeren – beeldend kunstenaar. De illustratie bij dit lemma is van zijn hand. Nadat hij in het kunstenaarsdorp Bergen (Noord-Holland) was gaan wonen en Dieuwke in het antroposofencentrum Dornach (Duitsland), verhuisde hun moeder in 1915 naar Laren (Noord-Holland.). Daar vertaalde ze Engelse kinderboeken zoals Winnie-the-Pooh en de werken van Ethel Turner en verzamelde ze sprookjes en vertellingen uit vreemde en verre landen, die in dikke bundels verschenen en bijzonder populair werden. Ze werden geïllustreerd door bekende tekenaars als Pol Dom, Rie Cramer, Cornelis Jetses en Tjeerd en Tjerk Bottema. Ze bleef daarnaast medewerkster van Het Kind en een trouw lid van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP). Ze werkte mee aan de Naar het licht-kalenders en had tot haar dood contact met de afdeling van de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC) in Hilversum, waarheen ze in 1926 was verhuisd.Nadat in 1930 haar ex-man en haar oude vriendin Nelly van Kol waren overleden, begon Sjoukje Bokma de Boer weer aan oorspronkelijk werk te denken. Jelle van Sipke-Froukjes verscheen in 1932, en werd in 1939 in het Fries vertaald als De jonge priiskeatser. Het boek werd een succes. Hierna schreef ze nog twee boeken die in Friese dorpen speelden: Schimmels voor de koets of ... vlooien voor de koekepan? Een schets uit het Friesche dorpsleven (1936) en Drie van de oude plaats (1937). Ondanks haar pogingen lukte het Sjoukje niet ook deze boeken in het Fries vertaald en uitgegeven te krijgen. Tot haar laatste boeken hoorde een samen met de volkslieddeskundige Jop Pollmann geschreven boek Het spel van moeder en kind (1937), met oude en bijna vergeten kinderrijmen, die ze haar leven lang had verzameld. Ze had nog graag een boek over haar eigen jeugd in Nes willen schrijven en een boek over de AJC. Maar het kwam er niet meer van. Toen Sjoukje Bokma de Boer in 1939 stierf, had ze nog net meegemaakt dat haar eerste kassucces Afke’s tiental in het Engels was vertaald. ReputatieToen Geert Mak in 1997 de Friese migratie naar Amsterdam in de jaren 1880 beschreef, begon hij met een brief van Sjoerd Meinderts Wartena, de held uit Van Hichtums kinderboek Schimmels voor de koets: ‘O, jimme moesten deze stad van Amsterdam eens zien! En o Mem, wat zijn hier mooie winkels! En die glazenwagens dat zijn tremmen, zegt ons Omke’. Mak noemt de spreektaal van de helden in dit Nederlandstalige kinderboek ‘nepfries’, maar Van Hichtum drukte hierin wel de cultuurschok uit die nieuwkomers zoals Sjoerd Wartena doormaakten: verbazing die soms omsloeg in angst en verbijstering, en een smeulend heimwee. In ditzelfde ‘fantasie-Fries’ bracht ze ook Friese dorpelingen in boeken als Afke’s tiental tot leven.De empathie waarmee Nynke van Hichtum deze Friese milieus beschreef, spreekt Nederlands- en Friestalige lezers nog altijd aan. Haar boeken, vooral Afke’s tiental, worden in beide talen nog af en toe herdrukt. Vanaf 1962 reikt de Jan Campertstichting in Den Haag tweejaarlijks de Nienke van Hichtumprijs uit voor het beste kinderboek. In Warga, waar Afke’s tiental zich afspeelt, staat een bronzen beeld (gemaakt door Suze Boschma-Berkhout) van het arbeidersgezin dat model stond voor dit boek. Sjoukjes leven is inmiddels zelf geromantiseerd (Steenmeijer-Wielenga) en verfilmd (Verhoeff). Haar meest recente biografe, Aukje Holtrop (2008), beschrijft haar als een uiterst wilskrachtige, gedisciplineerde maar kwetsbare geest in een zwak lichaam. Holtrop merkt op dat ze, anders dan haar beste vriendinnen, afzijdig bleef in de strijd voor vrouwenkiesrecht: ‘Ze had onafhankelijke standpunten zodra het om kinderliteratuur en opvoeding ging, maar [politiek] was ze in hoge mate afhankelijk van de standpunten die haar man innam’. Als constanten in leven en werk van Van Hichtum/Bokma de Boer ziet Holtrop haar integriteit, stijlgevoel, inzet en ‘wezenlijke interesse in mensen en een diep geloof in een mooie toekomst’ (Holtrop (2008), 549-554).NaslagwerkenBWN; BWSA.Archivalia- Tresoar, Leeuwarden: brieven in Hs. 996.
- Overige archivalia in A. Holtrop, Nynke van Hichtum. Leven en wereld van Sjoukje Troelstra-Bokma de Boer 1869-1939 (Amsterdam 2005).
- Geert Mak, ‘“En nou scheid ik uit met de pen, maar niet met het hart…”. Friese immigranten in Amsterdam’, in: Ph.H. Breuker en A. Janse red., Negen eeuwen Friesland – Holland. Geschiedenis van een haat-liefdeverhouding (Leeuwarden/Zutphen 1997) 227-232.
- M. Heemstra, Nienke van Hichtum: het kinderboek als kunstobject. Tentoonstellingscatalogus (Groningen 2006).
- E. van Wageningen, Nienke, een leven in gedichten (Dirksland 2009).
- A. Holtrop, Nynke van Hichtum. Leven en wereld van Sjoukje Troelstra-Bokma de Boer 1869-1939 (Amsterdam 2005; herziene en uitgebreide uitgave van Holtrop (2005) [met uitvoerige literatuuropgave].
Biografienummer in 1001 Vrouwen: 806
laatst gewijzigd: 12/07/2017
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.