Bouhon, Cornelia (1757-1823)

 
English | Nederlands

BOUHON, Cornelia (ged. Amsterdam 16-11-1757 – gest. 15-4-1823), danseres, zangeres toneelspeelster. Dochter van Johannes Bouhon (1729/30-1791), danser en toneelspeler, en Cornelia Ghijben (1733-1790?), toneelspeelster. Van Cornelia Bouhon is geen huwelijk bekend. Zij kreeg wellicht 1 onwettige dochter.

Cornelia Bouhon was het tweede kind van het toneelspelersechtpaar Johannes Bouhon en Cornelia Ghijben. Thuis zal zij dans- en toneellessen gehad hebben van haar ouders, samen met haar broer Johannes (geb. 1756). Cornelia stond al op zeer jonge leeftijd op de planken. Haar vroegst bekende optreden was op 20 september 1766 in de Amsterdamse Schouwburg: de achtjarige Cornelia Bouhon en haar tienjarige broer Johannes dansten toen een ‘hornpijp’. In november speelden zus en broer respectievelijk Lolotje en Clitandertje in De triomf van de toekomende tijd, een aan het Frans ontleend blijspel met divertissementen. In de daarop volgende jaren zouden Cornelia en Johannes nog vele malen als dansertjes of in kinderrollen op het toneel staan, op de affiches vaak aangekondigd als ‘de kinderen van monsr. Bouhon’. Voor het seizoen 1767/68 werd Cornelia aangenomen voor twee gulden per optreden. Wellicht hebben zij en Johannes op 1 juni 1768 ook een dans uitgevoerd bij de feestelijke inwijding van de koninklijke schouwburgloge die in aanwezigheid van stadhouder Willem V plaatsvond.

In 1770 en 1771 stonden Cornelia en haar broer regelmatig in Den Haag op de planken. Zij dansten er ‘een nieuwe Allemande’ en Cornelia speelde Zaïde in het kluchtspel Harlekijn Hulla, terwijl haar moeder Zaïre speelde in het gelijknamige treurspel van Voltaire. In februari 1772 traden de kinderen Bouhon weer op in de Amsterdamse Schouwburg. In maart van dat jaar blijkt dat zij ook muzikaal begaafd waren. Zij gaven toen een benefietconcert – voor henzelf – in de Manege aan de Overtoom, in die tijd een bekende muziekzaal.

Al snel moet Cornelia Bouhon ‘met haar buitengemene schone gestalte’ en ‘bevallige en innemende houding’ de naam van ‘schoonste van het toneel’ hebben verworven (Galante leeven, 11). Zij danste en zong soubretterollen in operettes en zangspelen. Ook speelde zij ‘de jonge onnozele karakters alsmede alle verdere jonge rollen in verscheidene spelen’, aldus een overzicht van de Amsterdamse troep van 1772 (Van der Goes, 295), het jaar waarin de Schouwburg afbrandde. In mei 1773 vertrok Johannes Bouhon met vrouw en kinderen naar de nieuwe schouwburg in Rotterdam, opgericht door de acteur Jan Punt. Waarschijnlijk ging het Punt om de talenten van Ghijben en de kinderen, want Bouhon zelf werd slechts figurant. Cornelia Bouhon werd aangenomen ‘als actrice, middeldanseres en figurant’ (van der Goes, 297). Een maand later al vertrok het hele gezin Bouhon, na een ruzie, om ‘voor eigen rekening op de Utrechtse kermis [te] spelen’ (Corver, 144). Een (zogenaamd?) ‘gezelschap toneelvrienden te Dordrecht’ vroeg Bouhon terug te keren naar Rotterdam, onder meer vanwege zijn ‘lieve en verdienstige’ kinderen, Cornelia en Johannes. Deze bede vond geen gehoor. In de zomer van 1774 werden de Bouhons weer voltallig aangenomen bij de Amsterdamse Schouwburg.

Op 17 september 1774 stond de hele familie Bouhon op de planken bij de openingsvoorstelling van de nieuwe Amsterdamse Schouwburg op het Leidseplein. Cornelia Bouhon danste er de rol van Vrolijkheid in het allegorische spel Inwijding van den Amsteldamschen Schouwburg op muziek van Bartholomeus Roeloffs. Tot 1778 was zij als danseres aan de Schouwburg verbonden, daarna als speelster van ‘de rollen van jeugdige heldinnen’ (Van der Goes, 301). Zij bleef ook als zangeres optreden. In die jaren moet zij een heel behoorlijk salaris hebben ontvangen naast haar jaarlijkse recognities. Volgens de auteur van ’t Galante leeven (ca. 1790) speelde zij ‘met roem’ in opera’s en andere stukken en had zij onder meer een langdurige verhouding met ‘de bastaard zoon van een Engelse lord’. Mogelijk is zij dezelfde als de Cornelia Bouhon die in 1798 in Amsterdam een onwettige dochter, Cornelia, rooms-katholiek liet dopen, die volgens opgave van de moeder op 16 augustus 1791 geboren was.

In 1797 werd Cornelia Bouhon ontslagen bij de Amsterdamse Schouwburg. Twee jaar later werkte ze bij het reizende toneelgezelschap van Ward Bingley. Hoe lang ze aan die troep verbonden was, is niet bekend. Cornelia Bouhon overleed, ongehuwd, op 15 april 1823 op 65-jarige leeftijd.

Naslagwerken

Coffeng.

Archivalia

Stadsarchief Amsterdam: DTB, Dopen 342, p. 191 [doop van het onechte kind].

(Dans)rollen

Behalve in de hierboven genoemde rollen trad Cornelia Bouhon op als o.a. Lucinde in Het orakel (in 1767); Jacomyntje in De vermakelijke tweegevechten (in 1767 en 1770); Mietje in Deugdzame armoede (Mercier/Hartsink); Roxelane in Soliman de Tweede of de Drie sultanes (Favart/Nomsz); Nicette in De verstandzoekster (in 1770); Teuntje in Teunis en Teuntje (Uylenbroek). Ook trad zij op in de pantomime De Oost-Indiëvaarder en de waardin en in het Jagersballet. Voor haar dansoptredens in tussenspelen op de Amsterdamse Schouwburg, zie De Haas (2001).

Literatuur

  • Brief van een geselschap thoneel-vrienden te Dordrecht aan de heer J. Bouhon, benevens een antwoord van J. Bouhon, op de zelve brief, rakende de verschillen ontstaan, tusschen J. Punt en J. Bouhon (z.p. z.j. [1774]).
  • Historie van den nieuwen Amsterdamschen schouwburg (z.p. z.j.) 44 [in een convoluut met dezelfde titel, Amsterdam 1775].
  • M. Corver, Tooneel-aantekeningen (Leiden 1786) 144.
  • ‘Het leven der soubritte actrice B....., de jonge, of de Schoone actrice’, in: ’t Galante leeven der Nederlandsche actrices (z.p. z.j. [ca. 1790]) 11-12.
  • F. van der Goes, ‘De familie Bouhon’, Het Tooneel 1 (1878) 271-309, aldaar 291-297, 300-303 [herdr., met identieke paginering, in: J.N. van Hall en C.N. Wybrands red., Tooneelstudies (Amsterdam 1889)].
  • Anna S. de Haas, Het repertoire van de Amsterdamse Schouwburg 1700-1772 (Maastricht 2001) [aldaar ‘Register van persoonsnamen’].

Auteur: Anna de Haas

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.