© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Els Kloek, Bouricius, Eelckje van, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Bouricius [13/01/2014]
BOURICIUS, Eelckje van (ged. Leeuwarden 9-5-1620 – gest. Leeuwarden 2-4-1682), gelegenheidsdichteres. Dochter van Hector van Bouricius (ca.1592-1636), jurist, en Houckje van Hillema (1599-1669). Eelckje van Bouricius trouwde op 25-1-1635 in Leeuwarden met Epeus Glinstra (1606-1677), jurist. Uit dit huwelijk werden 13 kinderen geboren, van wie 2 zoons de volwassen leeftijd bereikten.
Eelckje van Bouricius werd in Leeuwarden geboren als oudste kind in een gezin van vijf kinderen – twee dochters en drie zoons. De vader, Hector Bouricius, was een gezaghebbend jurist: begonnen als advocaat voor het Hof van Friesland werd hij in 1620 benoemd tot hoogleraar in de rechtsgeleerdheid in Franeker, in 1622 tot rector magnificus aldaar en in 1624 tot griffier van het Hof van Friesland. In 1632 werd hij naar Den Haag afgevaardigd om met de Staten-Generaal te onderhandelen over achterstallige quoten, en hij stond in contact met Constantijn Huygens. Zijn kinderen zullen een goede opvoeding hebben genoten. Een van de twee dochters – ze trouwden allebei met een Glinstra, en zijn daarom moeilijk uit elkaar te houden – zou in 1649 door stadhouder Willem Frederik in zijn dagboek worden genoemd omdat zij (‘vrau Glinstra’) Seneca citeerde. Het was hoogstwaarschijnlijk Eelckje.
Huwelijk en werk
Op haar vijftiende trouwde Eelckje van Bouricius met de 28-jarige Epeus (Ipcke) Glinstra, net als haar vader advocaat (sinds 1533), en van 1638 tot 1659 griffier van het Hof van Friesland. Een paar weken na de bruiloft, op 15 februari, deed Eelckje belijdenis. Het paar woonde in Leeuwarden, maar had een buiten in Blessum (ten westen van Leeuwarden): Ringiastate. In de jaren zestig moet het paar ook wel in Den Haag hebben gewoond, want een van hun kinderen is daar geboren en gestorven.
Het gezinsleven van Eelckje van Bouricius en Epeus Glinstra is veel geplaagd door kindersterfte, zo blijkt uit de familie-aantekeningen die Epeus bijhield. Tussen 1635 en 1661 werden dertien kinderen geboren – acht jongens, drie meisjes en twee kinderen van wie Epeus naam noch geslacht noteerde. Slechts twee zoons bereikten de volwassen leeftijd: Hector (1647-1705) en Oene Frederik (1656-1682). Zoon Vincentius (1650-1665) stierf op zijn veertiende in Den Haag, de andere kinderen stierven allemaal in hun eerste levensjaar.
Eelckje van Bouricius is bekend vanwege enkele gelegenheidsgedichten. Zo wenste ze Sophia Anna van Pipenpoij in 1660 met een gedicht een goede reis toe. Het gedicht is niet bewaard, wel het briefje waarin Van Pipenroij haar ervoor bedankt. Het oudste werk dat van Van Bouricius bewaard is gebleven, is een 92-regelige lofzang op de vrede van Münster. Het werd opgenomen in een bundel van de Leeuwarder predikant Adriaan Hasius (1648). In 1652 stuurde ze Constantijn Huygens een gegraveerd glas en een gedicht, als dank voor het present-exemplaar van zijn Ooghen-troost. In het begeleidend schrijven hanteert zij het gebruikelijke bescheidenheidstopos: ze vraagt hem haar te vergeven dat ‘ik met deze lompen voor Ued. heb durven verschijnen en lastig vallen’ (gecit. Van Vloten, 488). Ze schreef twee drempelverzen op het werk van Sibylle van Griethuysen en een lofdicht op de kruidentuin van de Groningse hoogleraar Hendrick Muntingh; Van Nyenborgh publiceerde haar werk in zijn gedichtenbundels van 1657. In 1658 stuurde ze opnieuw een gedicht aan Huygens, ditmaal om hem te bedanken voor de haar toegestuurde Korenbloemen (De Jeu 1998, 335). Meer werk van Eelckje van Bouricius niet bekend. Wel blijkt uit lofdichten op haar werk dat ze ook bedreven was in borduren en glasgraveren.
Uit familiepapieren is op te maken dat Eelckje van Bouricius voor 1674 een schenking had gedaan ten behoeve van de bouw van het weeshuis in Leeuwarden: uit dankbaarheid schonk de stad haar daarvoor een kerkbank in de Jacobijnerkerk. Op 17 augustus 1677 overleed haar echtgenoot. Hij werd begraven in Blessum. Eelckje van Bouricius zelf stierf op 2 april 1682, tien dagen na de dood van haar jongste zoon, de 25-jarige Oene Frederik, 61 jaar oud. Ze werd op 11 april in de Westerkerk in Leeuwarden begraven.
Reputatie
Tijdens haar leven is dichteres Eelckje van Bouricius regelmatig lof toegezwaaid. Adrianus Halius plaatste achter haar lofdicht op de Vrede van Münster een ‘Lof van het voorgaende rhymgedicht’, waarin hij stelt dat ze met haar kunst, verstand en wetenschap de vrouwelijke aard ‘passeert’. Ook de dichter Simon Abbes Gabbema prees haar talenten. Hij deed dit in 1657 in een gedicht ter ere van haar verjaardag. Haar naam zal eeuwig op aarde leven, want op de ‘wieken van de faam’ zal ze in de hoogste hemel komen, waar zij, te midden van ‘het prilste puik der aard-mevrouwen’, alles zal doen zwichten voor haar rijm (335). In hetzelfde jaar schreef Titia Brongersma een gedicht op het portret van Eelckje van Bouricius: ‘Ziet hier deze print in wien de gaven/ der poëzie, penseel en konst/ Van bloemsieraad, uit stof ontfronst [: getoverd]/ met duizend meer zo geestig draven’ (gecit. De Jeu 1998, 337). De dichtkunst van Van Bouricius wordt in de Lauwerkrans als ouderwets aangemerkt. In 1998 kenschetst Annelies de Jeu Van Bouricius als een ontwikkelde vrouw voor wie het dichten op eenzelfde niveau stond als borduren en graveren. Philip Breuker suggereert dat een borduursel uit 1652 in het Fries Museum, gesigneerd E.G, van haar hand zou kunnen zijn (Breuker 2, 545; het borduurwerk is afgebeeld in De Bodt, 15).
Naslagwerken
Lauwerkrans.
Archivalia
Tresoar, Leeuwarden: Archief Sminia, inv. nr. 801 [bedankbrief Van Pipenpoij], 807 [stukken betr. schenking van kerkbank], 808 [Familie-aantekeningen betr. het gezin Glinstra-Van Bouricius].
Werk
- ‘Rym-gedicht, passende op den staet des landts en het tractaet van den vrede, gemaeckt tot Munster’, in: Adrianus Hasius, Den geestelycken alarm […] Tot een toegift noch een verklaringh over den 124. Psalm, passende op den tegenwoordighen vrede, tusschen desen Staet en den Koningh van Spanje (Leeuwarden 1648) 523-525.
- Twee drempelverzen in Sybille van Griethuysen e.a., Hemelsche troostborne (Leeuwarden 1651).
- ‘Op ’t cruyt-hoff van den heer H. Muntingh’, in: J. van Nyenborgh, De weeckwercken (Groningen 1657) 302-303.
- Drie gedichten [waaronder ‘Bladen voor daden’] in: J. van Nyenborgh, Het wonder-toneel ofte lust-hof der histori-paerlen (Groningen 1657) 302-303, 314-315.
- Haar gedicht(en?) aan Huygens worden bewaard in de Universiteitsbibliotheek van Leiden.
Literatuur
- J. van Nyenborgh, Het wonder-toneel ofte lust-hof der histori-paerlen (Groningen 1657) 312-314, 315-316 [lofdichten].
- S.A. Gabbema, ‘Op ’t verjaaren van mevrouw Eelckjen van Bouritia, Glinstraas’, in: T. van Domselaer red., Hollantsche Parnas, deel 1 (Amsterdam 1660) 334-336.
- Titia Brongersma, De bron-swaen, of mengeldigten (Groningen 1686) 1-3.
- J. van Vloten, ‘Uit de verzameling van Huygens’ handschriften en brieven in de academische bibliotheek te Leiden’, De Dietsche Warande 8 (1869) 483-491, aldaar 488.
- J.A. Worp, De briefwisseling van Constantijn Huygens (1608-1687), deel 5 (Den Haag 1916) 148 [brief van 3-7-1652].
- Ph. Breuker, It wurk fan Gysbert Japix,3 dln. (Amsterdam 1989) 237-249, 545-547.
- Gloria parendi. Dagboeken van Willem Frederik, stadhouder van Friesland, Groningen en Drenthe, 1643-1649, 1651-1654, J. Visser en G.N. van der Plaat ed. (Den Haag 1995) 664.
- A. de Jeu, ‘Eelckje van Bouricius; een zeventiende-eeuwse dichteres in de marge van de literaire wereld’, Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 114 (1998) 329-345.
- O. Vries e.a., De Heeren van den Raede. Biografieën en groepsportret van de raadsheren van het Hof van Friesland, 1499-1811 (Hilversum 1999) nr. 140.
- A. de Jeu, ’t Spoor der dichteressen. Netwerken en publicatiemogelijkheden van schrijvende vrouwen in de Republiek (1600-1750) (Hilversum 2000) 99, 105-107, 127, 184.
- H. de Walle, Friezen uit vroeger eeuwen: opschriften uit Friesland, 1280-1811 (Franeker 2007) 68, 115.
Illustratie
- Borduursel, vermoedelijk door Eelckje van Bouricius, 1652 (Fries Museum, Leeuwarden).
Auteur: Els Kloek (met dank aan Martha Kist)
Biografienummer in 1001 Vrouwen: 271
laatst gewijzigd: 13/01/2014
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.