© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Eric Domela Nieuwenhuis, Brandeler, Agnes van den, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Brandeler [22/11/2017]
BRANDELER, Agnes van den (geb. Delft 18-10-1918 – gest. Hengelo, Gld. 15-3-2002), schilderes, grafisch kunstenares, illustratrice, icoonschilderes. Dochter van Willem Cornelis Quirin van den Brandeler (1885-1971), procuratiehouder bij een handelsmaatschappij, en Hillegonda barones van Randwijck (1888-1970). Agnes van den Brandeler trouwde op 2-8-1963 in Den Briel met Andries Louis van den Brandeler (1902-1991), waterbouwkundige. Dit huwelijk bleef kinderloos.
Jonkvrouw Agnes van den Brandeler werd geboren in Delft, als dochter van een adellijk paar – haar vader was jonkheer, haar moeder barones. Met haar jongere broer Pim groeide ze op aan de Surinamestraat in Den Haag, waar haar moeder op haar wekelijkse ‘jour’ Haagse dames ontving. Haar vader was procuratiehouder bij de Nederlandsch Engelsche Technische Handelsmaatschappij. De zomers bracht het gezin door op kasteel Rossum, het familiehuis van moederszijde in Gelderland. Na haar eindexamen aan het Christelijk Gymnasium werd de jonge Agnes geacht haar entree in de wereld te maken, maar zij was niet geïnteresseerd in al dat ‘uitgaansgedoe’ en deelde haar ouders mee dat zij een professionele carrière als kunstschilderes ambieerde (gecit. Montijn en Ottevanger, 11). Vooral voor haar vader was dit moeilijk te accepteren en hij eiste dan ook dat zijn dochter naast haar opleiding aan de academie ook een ‘echt vak’ zou leren. Terwijl zij ’s middags naar de academie mocht, moest zij ’s ochtends een opleiding tot typiste volgen aan de Haagse Denneweg. Ondanks hun zorgen over de toekomst van Agnes bleven haar ouders haar wel altijd steunen, ook financieel.
Kunstenares
Haar eerste schilder- en tekenlessen volgde Agnes van den Brandeler omstreeks 1938-1939 in Den Haag bij de Eerste Nederlandse Vrije Studio (ENVS) en in het daaropvolgende jaar bij de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten (KABK). Ze had er les van kunstenaars als Willem Rozendaal en Willem Schrofer. In 1940 werd ze lid van de Haagse Kunstkring. Vanaf 1947 leverde Van den Brandeler wekelijks topografische tekeningen en reisschetsen aan het Haagse dagblad Het Vaderland. Ze maakte in deze tijd lange reizen naar onder meer Frankrijk, Spanje en Italië. In 1949 schreef zij zich in bij de École des Beaux-Arts in Parijs, waar zij mogelijk lessen volgde bij de Griekse graficus en boekillustrator Démétrios Galanis. Afgezien van enkele tussenpozen verbleef Van den Brandeler van 1950 tot 1955 in Barcelona en Madrid. In Spanje exposeerde ze enkele malen en verschenen onder andere illustraties van haar hand bij gedichten van de Chileense dichteres Stella Corvalan.
In de loop van de jaren vijftig stond Van den Brandeler midden in het Haagse kunstleven. Zij was lid van Pulchri Studio en in 1955 mede-oprichtster van de Haagse Aquarellisten. Daar exposeerde ze zeer regelmatig, maar ook bij andere verenigingen, zoals de vrouwelijke kunstenaarsvereniging De Zeester. In 1957 had ze een solotentoonstelling in het Catharina Gasthuis in Gouda. Ze maakte in die periode figuratief werk (vooral schilderijen, aquarellen en tekeningen) en kreeg daarvoor waardering van kunstcritici. Als onderwerpen koos zij voornamelijk stadsgezichten, portretten en landschappen – daarbij onder meer geïnspireerd door het Gelderse landschap, dat zij sinds haar jeugd zo goed kende. Haar werk uit die jaren stond ver van de toen gangbare modernistische tendensen en ook de kunst van Cobra beïnvloedde haar nauwelijks.
Agnes van den Brandeler trouwde in 1963 met haar zestien jaar oudere achterneef Andries Louis van den Brandeler (Didi): een sociale, buitenissige man met een loopbaan vol wisselingen. Hij steunde haar in haar werk en stimuleerde haar om aan tentoonstellingen mee te doen. Samen woonden ze in Agnes’ hofjeswoning in de Mallemolen, een Haags kunstenaarsbuurtje. In 1965 bezocht Agnes van den Brandeler in Parijs een tentoonstelling van schilderijen van Nicolas de Staël. Diens late, abstracte werken maakten op haar zo’n indruk dat zij besloot ook zelf meer abstract te gaan schilderen – hetgeen niet haar meest geslaagde werk zou opleveren. In Parijs maakte Van den Brandeler ook kennis met de icoonschilderkunst. Terwijl het haar daar niet lukte een geschikte leermeester voor deze kunstvorm te vinden, lukte haar dat in 1966 in Athene wel. Tijdens haar verblijf in die stad verdiepte zij zich bovendien steeds meer in het orthodoxe geloof, nam catechisatie en liet zich in november van dat jaar orthodox dopen – voorheen ging zij naar de Waals-hervormde kerk.
Nalatenschap
In 1973 betrok Van den Brandeler met haar man Het Hof in Hengelo (Gelderland), het oude woonhuis van haar ouders, en richtte daar een atelier en een ‘iconenkamer’ in. Rond die tijd ging ze weer portretten en stillevens schilderen – technisch niet altijd volmaakt omdat zij last kreeg van reuma. Op initiatief van Didi van den Brandeler richtte het echtpaar in 1991 de Agnes van den Brandeler Stichting op, die beoogt de artistieke nalatenschap van de kunstenares te behouden en toegankelijk te maken.
Agnes van den Brandeler werkte tot op hoge leeftijd door en nam een enkele keer nog deel aan tentoonstellingen in de omgeving. Zij overleed op 15 maart 2002 in Hengelo, in de ouderdom van 83 jaar. De Agnes van den Brandeler Stichting heeft schilderijen en tekeningen geschonken aan onder meer Panorama Mesdag in Den Haag, Museum de Fundatie in Heino en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. In 2009 wijdden Ileen Montijn en Alied Ottevanger een monografie aan leven en werk van Agnes van den Brandeler, een ‘aristocrate in de kunst’.
Naslagwerken
BWG; Jacobs; Jacobs (2000); Saur; Scheen (1969).
Archivalia
- Nationaal Archief, Den Haag: Familiearchief Van den Brandeler, nummer toegang 3.20.06, inv.nr. 587.
- RKD, Den Haag: Archief Agnes van den Brandeler, nummer toegang NL-HaRKD-0263 (o.a. dagboeken, correspondentie, foto’s); PDO.
Werk
Werk van Agnes van den Brandeler bevindt zich onder meer in: Den Briel, Historisch Museum; Den Haag, Panorama Mesdag; Heino, Museum de Fundatie; Kampen, Ikonenmuseum en bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort.
Zie verder: Montijn en Ottevanger, 67-202.
Literatuur
Ileen Montijn en Alied Ottevanger, Altijd heimwee. Agnes van den Brandeler, een aristocrate in de kunst (Amsterdam 2009) [met literatuurvermelding in notenapparaat, 204-205].
Illustratie
Zelfportret door Agnes van den Brandeler, ca. 1959 (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed).
Auteur: Eric Domela Nieuwenhuis, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
laatst gewijzigd: 22/11/2017
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.