Brinkman, Cornelia (1916-1988)

 
English | Nederlands

BRINKMAN, Cornelia (geb. Delft 21-11-1916 – gest. Den Haag 17-6-1988), dichteres, schrijfster, recensente, vertaalster. Dochter van Johannes Brinkman (1883-1969), wethouder, en Cornelia Westmaas (1886-1975). Cornelia Brinkman trouwde op 21-5-1953 in Delft met Anthonie Pieter Verburg (1920-1995), classicus. Uit dit huwelijk werden 1 zoon en 1 dochter geboren.

Cornelia (Cok) Brinkman groeide op in Delft, als derde kind van orthodox-protestantse ouders. Zij had twee oudere zussen, drie jongere zussen en vier jongere broers. Zij was de enige van de zes dochters die naar het – openbare – gymnasium ging en vervolgens ging studeren. In haar eindexamenjaar deed zich een levensbepalende gebeurtenis voor: ze deed pogingen een klasgenoot tot het christendom te bekeren, maar verloor daarbij gaandeweg haar eigen geloof.

Debuut

In 1939 behaalde Brinkman aan de universiteit van Leiden haar kandidaats Nederlands (o.a. bij hoogleraar/dichter prof. P.N. van Eyck). Hierna brak zij haar studie om financiële redenen af en vond ze een baan bij Uitgeverij A.W. Sijthoff. Ze beoordeelde er manuscripten, schreef recensies voor het maandblad Nederlandsche Bibliographie, verving enige tijd de redacteur van dit maandblad, en leverde bijdragen aan de Brinkman’s Cumulatieve Catalogus van Boeken (geen familie). Toen ze een jaar later salarisverhoging kreeg, verliet zij het ouderlijk huis in Delft om in Leiden op kamers te gaan wonen. In de oorlogsjaren leerde ze de dichter/scheepsarcheoloog Louis Th. Lehmann kennen, die korte tijd een collega van haar was bij Sijthoff en bovendien in hetzelfde huis op kamers woonde. Hij was het die haar op de hoogte bracht van het bestaan van het clandestiene literaire tijdschrift De Schone Zakdoek van Theo van Baaren en Gertrude Pape.

In 1944 debuteerde Brinkman in het voorlaatste nummer van dit tijdschrift met het surrealistische verhaal ‘Pim en Mien, roman in 1 hoofdstuk’, voorzien van eigen illustraties in de vorm van collages en tekeningen. Het zou het enige surrealistische verhaal zijn dat ze schreef; haar latere verhalen zijn autobiografisch van aard. In het laatste nummer van De Schone Zakdoek verschenen negen decalcomanieën (‘inktvlekken’ met onderschrift) van haar hand. Brinkman was een van de weinige vrouwen die aan het tijdschrift meewerkten.

Begin 1948 was Brinkman een van de eerste recensenten die een positieve beoordeling schreef van de in 1947 uitgekomen roman De Avonden van Gerard Reve (toen nog Simon van het Reve). Uitgeverij Sijthoff legde deze positieve recensie, samen met een negatieve recensie van de hand van Rico Bulthuis, voor aan Reve, met het verzoek erop te reageren. Beide recensies en de reactie van Reve werden gepubliceerd in de Nederlandsche Bibliographie (februari 1948). Reve noemt Brinkmans recensie ‘informatief’.

Dichteres en vertaalster

In april 1949 debuteerde Brinkman als dichteres in twee tijdschriften tegelijk, namelijk met ‘De kunstenaar’ in Ad Interim (maandblad voor letterkunde) en met ‘In memoriam F.L.B.’ in De Nieuwe Stem (maandblad voor cultuur en politiek). In oktober van dat jaar volgden nog drie gedichten in Ad Interim. Adriaan Roland Holst, met wie zij enkele jaren contact had, was onder de indruk van haar diepe bewogenheid en heldere toon: ‘Vooral “De Waterput” reken ik, zonder voorbehoud, onder het allerbeste van wat ik in lange tijd van onze nieuwe poëzie las’ (A. Roland Holst, brief aan Brinkman, 1-6-1949).

Op aanraden van Roland Holst verhuisde Brinkman eind 1949 naar de Pauwhof, een landhuis in Wassenaar dat destijds een toevluchtsoord was voor kunstenaars die zich daar ongestoord aan hun werk konden wijden. Op de Pauwhof bleef zij tot kort voor haar huwelijk wonen. Ze vertoefde er onder anderen tussen de schrijvers J.C. Bloem, Kees Buddingh’, P.N. van Eyck, Jan Greshoff, A. Marja en Ab Visser. Bovendien ontmoette zij daar de classicus Ton Verburg (oomzegger van P.N. van Eyck), met wie zij in 1953 in het huwelijk trad. Het echtpaar woonde twee jaar in Santpoort en daarna in Den Haag. In 1954 kregen ze een zoon, in 1958 een dochter.

Vanaf 1950 vertaalde Brinkman een tiental Engelse boeken, waaronder De werken van Hercules (The Labours of Hercules) van Agatha Christie en twee boeken van Daphne du Maurier, te weten de roman Rachel (My Cousin Rachel) en de verhalen­bundel Kus mij nog eens, vreemdeling (The Apple Tree). In de laatstgenoemde staat onder meer het verhaal ‘The birds’, dat de basis zou vormen voor de gelijknamige Hitchcock-film. Brinkmans vertalingen werden zeer positief ontvangen.

Brinkman publiceerde in september 1960 in De Nieuwe Stem haar verslag van de lezing ‘Leven en Literatuur’ van Martinus Nijhoff, op basis van haar dagboekaantekeningen uit 1938. In februari 1961 volgde, ook in De Nieuwe Stem, haar autobiografische verhaal ‘De bekering’, waarin zij de levensbepalende gebeurtenis van rond haar eindexamentijd beschrijft. Hierna werd het stil rond Brinkman. In 1981 stelde Kees Buddingh’ een bloemlezing samen van De Schone Zakdoek, waarin hij ook Brinkmans verhaal ‘Pim en Mien’ opnam. Brinkman overleed in 1988 op 71-jarige leeftijd in haar woonplaats Den Haag.

Betekenis

De belangrijkste thema’s in het werk van Cornelia Brinkman zijn eenzaamheid, het contrast tussen realiteit en droom, het geloof en het verlies daarvan. Haar werk kwam opnieuw onder de aandacht toen haar dochter in 2014, dus postuum, een website over haar werk in het leven riep. Ook een deel van tot dan toe onbekend werk van Brinkman werd hierop gepubliceerd. In 2016 publiceerde haar dochter ter gelegenheid van Brinkmans honderdste geboortejaar bovendien de bundel De Waterput. Gedichten en verhalen van Cornelia Brinkman. Deze bundel bevat een selectie van zowel eerder gepubliceerde als niet eerder gepubliceerde gedichten en autobiografische verhalen. In de toekomst zal nog meer onbekend werk van Brinkman worden gepubliceerd.

Archivalia

  • Privé-archief van de erven (o.a. dagboek en brieven; brieven van A. Roland Holst aan Brinkman).
  • Literatuurmuseum, Den Haag: collectie De Schone Zakdoek.
  • Gemeentearchief Wassenaar: Pauwhof-archief.
  • Universiteitsbibliotheek Leiden: Sijthoff-archief.

Publicaties

  • Losse publicaties in de tijdschriften De Schone Zakdoek, Ad Interim, De Nieuwe Stem, Nederlandsche Bibliographie, De Bibliotheekhouder.
  • Recensie van De Avonden ook in: Dick Slootweg en Paul Witteman, Hoei Boei! (1980) 35-36, en in De Avonden, een kleine reünie (2007) 53-54.
  • Recensies van Nederlandstalige werken: zie BNTL [URL: http://www.bntl.nl/; geraadpleegd 14-7-2016].
  • Vertalingen: zie URL www.corneliabrinkman.nl [geraadpleegd 14-7-2016].
  • De Waterput. Gedichten en verhalen van Cornelia Brinkman (Utrecht 2016).

Literatuur

  • Piet Calis, Het ondergronds verwachten. Schrijvers en tijdschriften tussen 1941 en 1945 (Amsterdam 1989) 97-102.
  • Website over werk Cornelia Brinkman [URL: www.corneliabrinkman.nl; geraadpleegd 14-7-2016].
  • Antoinette Verburg, ‘Inleiding’ in: De Waterput: gedichten en verhalen van Cornelia Brinkman (Utrecht 2016) 7-9.
  • Antoinette Verburg, ‘Ina Damman in het dagboek van Cornelia Brinkman’, Vestdijkkroniek 127 (maart 2016) 34.

Illustratie

Cornelia Brinkman, door onbekende fotograaf, 1943 (privé-collectie).

Auteur: Antoinette Verburg

laatst gewijzigd: 11/01/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.