Bruins, Agnes (1874-1957)

 
English | Nederlands

BRUINS, Angenita Engelina Johanna, vooral bekend als A.E.J. de Vries Bruins (geb. Aartswoud 19-4-1874 – gest. Den Haag 30-9-1957), arts, politica. Dochter van Jan Anthonie Bruins (1845-1915), predikant, en Engelina Johanna van Lith (1844-1920). Agnes Bruins trouwde op 6-12-1906 in Groningen met Nathan Albert de Vries (1878-1924), wolhandelaar. Dit huwelijk bleef kinderloos.

Agnes Bruins werd geboren in Aartswoud (N.H.), maar groeide op in Leeuwarden, als derde van vier kinderen in een vrijzinnig hervormd predikantengezin. Haar oudere broer Jan Anthonie jr. maakte op het gymnasium via zijn leraar klassieke talen Vitus Bruinsma kennis met het socialisme. Agnes wilde na de mms en de hbs medicijnen studeren, maar koos onder druk van haar vader in 1895 voor wis- en natuurkunde. Toen in 1898 in Groningen een vrouwelijke student werd geweigerd als lid van het studentencorps, richtte ze met enige collega’s een ‘Dames Studenten Debating Club’ op. Met haar mo-akte plant- en dierkunde werd ze in 1900 lerares in Groningen. Na de mislukte spoorwegstaking en de invoering van de antistakingswetten in 1903 werd ze lid van de SDAP. Vijf jaar later voltooide ze op eigen kosten haar artsenstudie. Ze was toen al getrouwd met partijgenoot Nardus de Vries. Getuige bij hun huwelijk was Bert Mansholt, de man van Wabien Andreae. De Vries-Bruins specialiseerde zich vanaf 1908 in de psychiatrie en begon in 1911 een eigen praktijk.

De Vries-Bruins werd in 1919 gekozen in de Groningse gemeenteraad en de Groningse Staten en in 1922 in de Tweede Kamer. Bij haar eerste optreden in de Groningse raad werd ze in de krant beschreven als ‘de vrouw van’ (Nardus was haar in 1915 voorgegaan als raadslid en in 1919 wethouder geworden). Bij dit debuut verdedigde ze het recht op werk voor gehuwde vrouwen in het onderwijs met statistieken die aantoonden dat ongehuwde vrouwen meer uren verzuimden dan gehuwde. Haar eerste Kamervragen als fractiespecialist voor volksgezondheid gingen over Nederlands-Indië. In 1923 gaf ze haar raads- en Statenzetel op om zich op het Kamerwerk te kunnen concentreren. Ze bleef wel bestuurslid van de landelijke Bond van Sociaal-Democratische Vrouwenclubs (BSDVC). Haar man, die actief was in de drankbestrijding, maakte in dit jaar een lange reis om de drooglegging in de Verenigde Staten te bestuderen. Kort na zijn thuiskomst werd hij ernstig ziek. Hij overleed in 1924.

De ‘weduwe A. de Vries-Bruins’ verhuisde in 1927 naar Den Haag. In hetzelfde jaar kwam ze in de Haagse gemeenteraad en in de Provinciale Staten van Zuid-Holland. Ze kreeg er nu steeds meer landelijk bestuurlijke nevenfuncties bij, de meeste op het gebied van de volksgezondheid. In 1936 werd ze bestuurslid van de SDAP en zat ze in de partijcommissie voor het beginselprogramma. Haar Kamervragen gingen onder meer over de wettelijke bevoegdheidsregeling voor tandartsen (1926), de hygiënische en medische verzorging aan boord van schepen (1929), de verspreiding en de behandeling van de pokken (1929) en de opheffing van de opleiding voor vroedvrouwen (1932). Ze verdedigde het principiële pacifisme van de BSDVC, ook toen de partijtop hiervan in 1934 afstand nam. Tegen de meerderheid van de beginselprogrammacommissie in wilde ze in 1936 vasthouden aan nationale ontwapening. In de Kamer stemde ze in 1937 tegen de defensiebegroting. De parlementaire loopbaan van Agnes de Vries-Bruins eindigde in 1946 in het na de bevrijding ingestelde noodparlement. De inmiddels 72-jarige politica stelde zich niet verkiesbaar voor de nieuwe Tweede Kamer. Op 13 september van dat jaar werd ze geridderd in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Nog eenmaal liet ze zich uit over haar politieke principes. In 1948 pleitte ze in de bundel Vrouwen van Nederland 1898-1948 voor meer rechten voor gehuwde vrouwen in het onderwijs, het twistpunt waarmee ze haar politieke optreden in 1919 was begonnen en dat nog altijd actueel was. Agnes de Vries-Bruins overleed in 1957 op 84-jarige leeftijd in Den Haag.

Het politieke optreden van Agnes de Vries-Bruins werd door tijdgenoten ervaren als zakelijk, deskundig en professioneel, maar soms ook als tactloos. Ze kon namelijk sterk overtuigd zijn van haar eigen gelijk. Ze verweet collega’s gebrek aan dossierkennis en schoffeerde de burgemeester van Den Haag toen hij haar betoog eens waagde te onderbreken. In Haagse kringen gold zulk gedrag als onvrouwelijk; in Groningen was dit nooit een punt geweest (Schuur, 10). De Vries-Bruins kwam na 1927 nog regelmatig in Groningen, bijvoorbeeld in 1935, toen in het Groningse Winsum het nieuwe dorpshuis werd geopend. Het werd vernoemd naar haar overleden man, die in 1878 in dit dorp was geboren. De Vries-Bruins schonk bij die gelegenheid een klok en een voorzittershamer aan het ‘N.A. de Vriesgebouw’. In 1953 was ze als erelid bij het elfde lustrum van de studentenclub die ze in 1898 mee had opgericht en die nu ‘Magna Pete’ heette. Bij haar begrafenis in 1957 was een afvaardiging van de vereniging aanwezig.

Naslagwerken

BWSA; PDC.

Publicaties

  • Eenheid en strijd (Groningen 1922).
  • De kerfstok (Groningen z.j.).
  • De gemeente en de volksgezondheid’, in: Vereeniging van Sociaal Democratische Gemeenteraadsleden, Schriftelijke cursus in gemeentepolitiek (Amsterdam z.j.) 154-198.
  • De taak der provincie op het gebied der volksgezondheid (Amsterdam z.j.).
  • Over het voortplantingsleven bij de vrouw (Amsterdam z.j.).
  • Suze Groeneweg, haar betekenis voor de moderne arbeidersbeweging (Amsterdam 1937).
  • ‘Op de politieke bres’, in: M.G. Schenk red., Vrouwen van Nederland 1898-1948. De Vrouw tijdens de regering van Koningin Wilhelmina (Amsterdam 1948) 272-282.

 Literatuur

  • Mariken Schuur, ‘“Ik weet zeker dat ik op den duur gelijk zal krijgen”. Het politieke optreden van Agnes de Vries-Bruins’, Historica 25 (2002) 9-11.
  • Hanneke van der Burg en Jan Regtien, Het Album van Nardus de Vries en Agnes Bruins (Bedum 2004).

 Illustratie

Tekening door M.A. Gerardin, 1929 (collectie IISG).

Auteur: Redactie (dit lemma is o.a. gebaseerd op een schets van A. Mellink in BWSA).

laatst gewijzigd: 20/10/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.