Callenburgh Baartmans, Hester Wilhelmina (1739-1826)

 
English | Nederlands

CALLENBURGH BAARTMANS, Hester Wilhelmina (geb. Utrecht 1739 – gest. Utrecht 20-5-1826), dichteres. Dochter van Gerard Callenburgh Baartmans (gest. 1757), dijkgraaf en penningmeester van Vianen, en Johanna Wilhelmina Gravia (gest. 1777). Hester Wilhelmina Callenburgh bleef ongehuwd.

Hester Wilhelmina was een van de negen kinderen in het gezin van Gerard Callenburg(h) Baartmans en Johanna Wilhelmina Gravia. Wellicht woonde het gezin aanvankelijk in Vianen, waar de vader dijkgraaf en penningmeester was en waar hij in 1757 overleed. De legitieme portie van de (inmiddels acht) kinderen in zijn nalatenschap bedroeg 6400 gulden, wat erop wijst dat hij niet onbemiddeld was. Na zijn dood woonde het gezin in Utrecht.

Het vroegst bekende gedicht van Hester Wilhelmina Callenburgh dateert uit 1762: een ‘Zegenwensch’ bij het huwelijk van haar zuster Antonia Johanna met Engelbert Kelderman, schepen van Vianen. Het gelegenheidsvers is van vroomheid doortrokken, en dat geldt voor alles wat ze hierna geschreven heeft. Er volgden een Zegenwensch bij het huwelijk van predikant Hubertus Swanenburg en Richardina Croonenberg (1768) en een rouwzang voor dezelfde Swanenburg (1772) . In 1777 overleed de moeder van Hester Wilhelmina. De erfgenamen – vijf dochters en twee zoons – konden een niet onaanzienlijke erfenis verdelen.

Na een Rouwklagt op de dood van predikant Michaël Buys (1781) lijkt Hester Wilhelmina Callenburgh enige jaren gestopt te zijn met dichten. Schijn bedriegt echter: in 1794 verscheen van haar hand een bundel onder de simpele titel Gedichten. Deze bestaat uit een ‘Lof van Messias dood’, en afdelingen met ‘Vaderlandsche gezangen’, ‘Mengelzangen’ en ‘Gezangen’. Eerstgenoemde afdeling bevat voornamelijk gedichten over gebeurtenissen tijdens de Vierde Engelse Oorlog en sluit af met een ‘Dankzegging van Nederland op de overwinning op Doggerbank op de Engelsche vloot’ (1781). Ook de afdeling ‘Gezangen’ draait om eigentijdse gebeurtenissen, nu in de Zuidelijke Nederlanden, beginnend met ‘Nederlands noodgeschrei by den inval der Fransschen’ (in 1793) en eindigend met een ‘Lofzang bij de geheele ontruiming, der Franschen uit Nederland’, eveneens in 1793. De tussenliggende afdeling ‘Mengelzangen’ bevat ongetitelde, zeer vrome gedichten, waarin leven, geloof en natuur één onafscheidelijk geheel vormen. Een voorbeeld: ‘Zacht... wat zweven hier al raggen/ van deze altoos nijvre spin!/ Zie wat ving zij reeds veel diertjes!.../ ach! hier valt mij tijdig in,/ Hoe de duivel ook zijn netten/ noestig toestelt overal,/ Zelfs op ’t veld en in de tuinen,/ ’k denk met angst om Adams val!’ (Gedichten, 126).

Na deze eerste en laatste bundel, waarin overigens geen gelegenheidsgedichten zijn opgenomen, schreef Hester Wilhelmina Callenburgh alleen nog losse gedichten, zoals een Dankzegging bij het vijftigjarig dienstjubileum van predikant Jacobus Hinlopen (1801) en een Treur- en troostzang bij diens overlijden (1803), een Opwekkinge voor den dank- en bededag van 1804, en Gedachten bij de dood van predikant Gerardus Masman (1812). Het laatst bekende gedicht van haar is een Lofzang ter nagedachtenis van den boet- en bededag van 1814. Hester Wilhelmina Callenburgh Baartmans overleed op 22 mei 1826 in Utrecht, de stad waar ze waarschijnlijk haar hele leven gewoond heeft.

Naslagwerken

Van der Aa; NBAC; Lauwerkrans.

Archivalia

  • Het Utrechts Archief: Notarieel Archief, inv. nr. U217a16, akte nr. 58 [testamenten Gerard Callenburgh en Johanna Wilhelmina Gravia; boedelscheiding 1777].
  • Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag: familieadvertenties Callenburgh Baartmans.

Publicaties

Callenburgh tekende haar publicaties als Hester Wilhelmina (of ook: H.W.) Callenburg(h)/-burch Baartmans.

  • ‘Zegenwensch op het huuwlyk van [...] mr. Engelbert Kelderman [...] en A.J. Callenburch Baartmans’, in: Zegenwenschen, op het huuwlyk [...] (Utrecht 1762).
  • [en J. van Royen], Lijkzangen. Op het [...] afsterven van [...] Françoise Hendrina Berger, weduwe van [...] Everhard van Harscamp. Raad in de vroedschap, en president burgermeester der stad Utrecht (Utrecht 1778).
  • Nagedagtenis op het einde des jaars 1803, bij gelegenheid van het [...] afsterven van [...] Carolus Segaar, en Troostzang der verheerlijkte kerk aan de strijdende kerk (Utrecht 1804).
  • Opmerkzaamheid op de stem van Leijden’s ongeval [...]: benevens gedachten op den dood van [...] de wed. Van Alphen, daarbij omgekomen (Utrecht 1807).

Redactie

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 527

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.