© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Vera Weterings, Haspels, Caroline Henriëtte Emilie, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Caroline Haspels [08/09/2017]
HASPELS, Caroline Henriëtte Emilie (geb. Colmschate, Overijssel 15-9-1894 – gest. Capelle aan de IJssel 25-12-1980), archeologe. Dochter van George Frans Haspels (1864-1916), predikant en schrijver, en Constantia Charlotte Kleyn van Brandes (1867-1930). Emilie Haspels bleef ongehuwd.
Emilie (Mimi voor intimi) Haspels werd geboren in Colmschate als oudste in een kunstzinnig domineesgezin met vijf kinderen. Haar vader schreef romans, haar moeder – dochter van de kunstschilder Laurens Kleyn van Brandes – had op het conservatorium gezeten. In 1901 verhuisde het gezin naar Kralingen, vanwaar Emilie naar het Marnix Gymnasium in Rotterdam ging (1906-1912). Na haar eindexamen studeerde ze klassieke talen en oude geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam (1913-1923). Tijdens haar studie nam ze deel aan het studententoneel.
In 1923 werd Emilie Haspels lerares klassieke talen aan het Christelijk Lyceum in Zutphen. Ze is toen waarschijnlijk verloofd geweest, maar onbekend is met wie. Het jaar daarop vertrok ze ‘wegens familieomstandigheden’ naar Shanghai, waar ze een zus had wonen. In deze tijd schreef ze voor de Nieuwe Rotterdamsche Courant en het Algemeen Handelsblad over China. Ook bezocht ze Japan en de Verenigde Staten. Terug in Nederland werd ze in 1926 opnieuw lerares, ditmaal aan een meisjeslyceum in Utrecht. Haspels gaf echter de voorkeur aan de wetenschap en in 1928 nam ze ontslag. Met haar spaargeld en een subsidie van het Philologisch Studiefonds begon ze aan haar proefschrift over perspectivische verkorting in de Griekse vaasschilderkunst. In Oxford, toen het belangrijkste centrum voor onderzoek naar Griekse keramiek, volgde ze colleges van classici als John Beazley, de archeologen Ashby en Myres, de historicus Casson en de epigraaf Tod. Ze koos Attische zwartfigurige ‘lekythen’ als onderwerp voor haar onderzoek. In het Ashmolean Museum leerde ze fotograferen van de museumfotograaf, wat haar later in Griekenland goed van pas kwam.
In het voorjaar van 1929 maakte Emilie Haspels een studiereis door Duitsland (o.a. Berlijn en Leipzig). Later dat jaar reisde ze door naar Griekenland, waar zij zich had aangemeld als ‘buitenlands lid’ bij het Franse Archeologisch Instituut. Eerst maakte zij er vele reizen om vervolgens deel te nemen aan opgravingen in Lesbos, Ithaca, Samos, Delos en Thasos, waarbij ze zich bezighield met vondstbewerking en fotografie. Over haar verblijf op Samos schreef ze een reisverslag, Bij ons op Samos (1934). Zij vervolgde haar onderzoek in München en in Italië, vooral op Sicilië. In deze jaren verschenen haar eerste wetenschappelijke publicaties: een korte bijdrage aan een studie van Beazley in het Annual van het Engels Instituut in Athene en een artikel over de vaasschilder Euphronius in Correspondance hellénique.
Op 20 december 1935 promoveerde Emilie Haspels aan de universiteit van Utrecht op haar Bijdrage tot de studie van Attisch zwartfigurig. Haar proefschrift werd uitgegeven door de Ecole Française d’Athènes onder de titel Attic black-figured lekythoi (1936) en een jaar later bekroond met de Prix Ambatiélos. Op uitnodiging van het Franse Archeologisch Instituut in Istanbul gaf Haspels tussen 1937 en 1939 leiding aan een opgraving in de zogenaamde Midasstad (Yazilikaya).
Tijdens de Tweede Wereldoorlog durfde Haspels niet terug te keren naar Nederland en werd ze bibliotheekassistente en lerares aan een Amerikaanse meisjesschool in Istanbul. Hierop volgde een onderwijsopdracht in de klassieke archeologie aan de universiteit van Istanbul. Omdat adequate leermiddelen op het gebied van Griekse keramiek daar ontbraken, schreef ze er een handboek over dat in 1946 door haar studente, Aşkidil Akarca, vertaald en uitgegeven werd. In die jaren werkte Haspels ook aan de uitwerking van de opgravingsvondsten uit de Midasstad. De resultaten werden gepubliceerd in het vierdelige La cité de Midas. Céramique et trouvailles diverses (1951-1952).
Na de oorlog werd Haspels benoemd tot hoogleraar in de klassieke archeologie en kunstgeschiedenis der Oudheid aan de Universiteit van Amsterdam. Tussen 1946 en 1958was ze betrokken bij opgravingen in Phrygië. Haspels werd in 1960 benoemd tot lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen en van het Institute for Advanced Study in Princeton. In 1965 ging Emilie Haspels met emeritaat en ontving ze de onderscheiding van Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Haar Phrygische onderzoeksresultaten verschenen als The Highlands of Phrygia. Sites and monuments (1971).
Emilie Haspels overleed op 25 december 1980 in Capelle aan de IJssel. Ze werd bijgezet in het familiegraf op de hervormde begraafplaats te Hillegersberg.
Reputatie
Het proefschrift van Emilie Haspels is nog steeds een veel gebruikt handboek. Na haar dood werd zij geprezen om haar baanbrekende onderzoek en haar niet aflatende inspanningen en hartstocht voor de wetenschap.
Naslagwerken
BLGNP.
Archivalia
Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag: familieadvertenties Haspels en Kleyn van Brandes.
Publicaties
Behalve de hierboven genoemde publicaties schreef Emilie Haspels:
- 'Het binnenland van "Klein-Azië" en het verloop van zijn contact met het bovenmenselijke', Mededelingen Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Nieuwe Reeks 43 (1980) nr. 4, 79-103.
- I am the last of the Travelers. Midas City Excavations and Surveys in the Highlands of Phygria, Ditrich Berndt ed., met bijdrage van Halet Çambel (Istanbul 2009) [verschenen na publicatie van dit lemma].
- J.W. Salomonson, ‘Herdenking van Caroline Henriette Emilie Haspels (15 september 1894-25 december 1980)’, Jaarboek Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (1980) 1-9.
- J.M. Hemelrijk, ‘In memoriam prof. dr. C.H.E. Haspels’, Babesch, Bulletin Antieke Beschaving (1981) nr. 56, 1-2.
- George Frans Viets, ‘Een schets van Emilie Haspels’, De Profeet van de Veluwe 4 (1988) nr. 15, 25-28.
- J.R. Callenbach, ‘George Frans Haspels 1864-1916’, De Profeet van de Veluwe 13 (1997) nr. 49/50.
- Dietrich Berndt, ‘Licht in der Dunkelheit und eine Nadel im Heuhaufen’, Antike Welt. Zeitschrift für Archäologie und Kulturgeschichte 37 ( 2006) 80-82.
- Jolande Withuis, Juliana’s vergeten oorlog (Amsterdam 2014) [verschenen na publicatie van dit lemma].
- René van Beek, ‘Emilie Haspels, pionier in de archeologie’, APMededelingen 111/112 (2016) 16-20 [verschenen na publicatie van dit lemma].
- Filiz Songu, ‘De laatste
reiziger. Emilie Haspels in Phrygie’, APMededelingen
111/112 (2016) 21-27 [verschenen na publicatie van dit lemma].
Biografienummer in 1001 Vrouwen: 884
laatst gewijzigd: 08/09/2017
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.