Cramer, Anna Merkje (1873-1968)

 
English | Nederlands

CRAMER, Anna Merkje (geb. Amsterdam 15-7-1873 – gest. Blaricum 4-6-1968), pianiste en componiste van vocale muziek. Dochter van Jan Marinus Cramer (1847-1888), kantoorbediende, later oliehandelaar, en Merkje Helena Zelders (1849-1935). Anna Cramer bleef ongehuwd.

Anna Merkje Cramer werd geboren als oudste kind van kantoorbediende Jan Cramer, later ingeschreven als koopman – waarschijnlijk in olie -, en Merkje Zelders. Haar vader was luthers, haar moeder Nederlands-hervormd. Na Anna werden nog drie kinderen geboren, van wie er twee in hun eerste levensjaar stierven. Zo groeide Anna op met één zus: Albertina. Het gezin verhuisde diverse keren tussen Amsterdam en Hilversum en woonde na de dood van de vader (1888) enkele jaren in Haarlem. In september 1892 woonde Anna in ieder geval weer in Amsterdam en in januari 1893 liet ze zich inschrijven als dienstbode.

Bewogen leven

Het is onduidelijk hoe Anna Cramer in haar jeugd muzikaal is gevormd, maar ze moet hebben beschikt over een aanzienlijk doorzettingsvermogen en talent: terwijl ze als dienstbode werkte bij een familie aan de Keizersgracht, begon zij in 1895 haar pianostudie aan het Amsterdams Conservatorium. Als bijvak studeerde ze compositie. Zij volgde haar opleiding gelijktijdig met Elisabeth Kuyper, een van haar latere collega’s.

Na het behalen van haar einddiploma in 1897 vertrok Anna Cramer net als veel collega-musici in die tijd naar Berlijn, waar ze haar compositiestudie hoogstwaarschijnlijk bij Wilhelm Berger aan het Klindworth Scharwenka Conservatorium voortzette. Mogelijk volgde zij hem ook voor korte tijd naar Meiningen. In 1903 had zij haar eerste succes: haar lied ‘Wenn die Linde blüht’ werd gelauwerd en opgenomen in een bundel met liederen van jonge tijdgenoten. Drie jaar later vertolkte de vermaarde bariton Ludwig Wüllner enkele van haar liederen tijdens een concerttournee door Nederland. Criticus en musicus Daniël de Lange noemde Anna Cramer bij deze gelegenheid ‘een sieraad van echt Nederduitsche kunst’, en ook andere recensenten waren lovend (Het Nieuws van den dag, 22-10-1906).

Tussen 1907 en 1910 verschenen in Duitsland vier liedbundels van Anna Cramer. Haar vooruitstrevende harmoniegebruik leverde haar bij conservatieve Nederlandse critici het stempel ‘te modern’ op. Maar toen ze de liederen in 1909 in Den Haag, Rotterdam en Amsterdam zelf op piano begeleidde – met sopraan Johanna van de Linde en bariton Gerard Zalsman als solisten – oogstte de componiste toch veel bijval.

Na 1910 verdween Anna Cramer uit het openbare muziekleven. Ze woonde achtereenvolgens in Berlijn en München, maar ze reisde ook veel heen en weer tussen de beide steden en kwam eveneens in Nederland. Ze schreef zich in de verschillende steden in als 'Musikerin'. Vermoedelijk heeft ze ook in die periode gecomponeerd. Zeker is dat Cramer zich in 1925 in Wenen vestigde. Dit was het begin van vijf productieve jaren, vooral door haar ontmoeting met zanger en tekstschrijver Walter Simlinger. Hij inspireerde haar met liedteksten en bovendien met de libretti voor twee opera’s: een nummer-opera, Der Letzte Tanz, en een komische opera Dr. Pipalumbo. Er is, voor zover bekend, in Wenen één openbaar concert geweest, waarbij Simlinger Cramers liederen en enkele aria’s uit Der Letzte Tanz ten gehore bracht.

Anna Cramer ontving in Wenen enige inkomsten door het geven van muzieklessen, maar haar moeder vulde deze maandelijks aan met een toelage uit Nederland. Toen in november 1930 deze toelage uitbleef, kon ze haar huur niet meer betalen. Op dat moment openbaarden zich psychotische verschijnselen: men zou het op haarzelf en haar muziek hebben voorzien. Ze dacht wel weer aan geld te kunnen komen door verkoop van haar muziek en uitvoering van Der Letzte Tanz, maar het succes bleef uit. Er volgde een opname in een psychiatrische kliniek in Wenen. Na enkele weken werd Cramer ontslagen en keerde ze terug naar haar moeder in Baarn. Nadat deze in 1935 overleden was, vestigde de componiste zich opnieuw in Amsterdam.

Een rieten koffer

In de hierop volgende jaren zette Anna Cramer geen noot op papier. Over andere bezigheden is niets bekend. Pas in 1948 pakte ze de draad weer op en werkte gedreven verder aan haar opera Dr. Pipalumbo, en revisies van haar liederen, waaraan ze voornamelijk noten toevoegde. In de manuscripten plakte ze wijzigingen over talloze passages. Gedecideerd schreef ze aan haar librettist: ‘Ik wil niets nalaten wat me niet bevalt!’ (brief d.d. 21-7-[1958?]). Ze kreeg steeds meer last van achtervolgingswaan. Zo berichtte ze Simlinger dat haar buren haar afluisterden, dat ze het op haar muziek en zelfs haar leven hadden gemunt. Om deze reden deponeerde zij in 1958 al haar muziek – uitgaves, manuscripten en libretti – in een rieten koffer in een bankkluis.

In 1960 werd Anna Cramer verwaarloosd in haar huis aangetroffen. Een krantenberichtje meldde dat ‘een oude vrouw vereenzaamd en vervuild was aangetroffen in haar appartement in de Amsterdamse Fokke Simonszstraat’ (De Volkskrant, 2-3-1960). Naar verluidt sliep zij op muziekpapier en oude kranten. Na dit incident werd ze overgebracht naar een geriatrisch ziekenhuis in Blaricum, waar ze op 4 juni 1968 overleed, 94 jaar oud.

Betekenis

Anna Cramers koffer met manuscripten kwam na haar dood terecht in het muziekarchief van het Haags Gemeentemuseum. De koffer bevatte zeven liedbundels en -cycli en enkele losse liederen, in totaal bijna zestig liederen; voorts een werk voor gemengd koor, orkest, tenorsolo en vioolsolo, en twee volledige opera’s. Een aantal vroege liederen van Anna Cramer is op volksmelodieën geïnspireerd, terwijl in andere werken laatromantische dramatiek op de voorgrond treedt wat haar een vergelijking met haar mannelijke collegas Hugo Wolf en Richard Strauss opleverde. Cabareteske kenmerken in haar operas en latere liederen zijn terug te voeren op de populariteit daarvan in de jaren twintig in Wenen.

Omstreeks 1986 vond violist en muziekhistoricus Willem Noske de werken in het Haags Gemeentemuseum. Hij noemde Anna Cramer ‘een van de grootste componerende vrouwen’ van de twintigste eeuw (gecit. Landheer 1999, 14, 103). Zijn enthousiasme over Cramers muziek, in combinatie met de weinige, intrigerende gegevens die op dat moment over haar leven bekend waren, brachten anderen ertoe om haar werk te onderzoeken en uit te voeren. Tijdens het Holland Dance Festival in 1993 werd een dansconcert over haar – vermeende – leven gepresenteerd.

Naslagwerken

BWN.

Archivalia

  • Nederlands Muziek Instituut, Den Haag: Archief Anna Cramer (muziekmanuscripten, gedrukte muziek, documentatie).
  • Atria, Amsterdam: documentatie.
  • Familie Simlinger, Oostenrijk (Brieven van Anna Cramer aan Walter Simlinger).

Voor een overzicht van archivalia zie: Landheer 1999.

Werken

  • Katja Brooijmans red. en Rachel Ann Morgan (selectie), Selected songs 1 by Anna Cramer (1873-1968) for medium voice and piano (Amsterdam 2004).
  • Stephan Pas red., Selected songs 2 by Anna Cramer (1873-1968) for voice and piano. Nederlands Muziek Instituut (Den Haag 2010).
  • Stephan Pas red., 10 Gedichte (Detlev von Liliencron) für Bariton und Klavier. Nederlands Muziek Instituut (Den Haag 2010).
  • Voor een volledig overzicht van Anna Cramers oeuvre zie: Landheer 1999.

Opnames

  • Anna Cramer: Songs [Rachel Ann Morgan (sopraan) en Marjes Benoist (piano)] GLOBE 5128 (1994).
  • Anna Cramer: Songs [Nathalie Mees (sopraan), Wim Voogd (piano), liederen Opus 4, orkestratie Jeppe Moulijn, Nathalie Mees (sopraan), Leiderdorps kamerorkest o.l.v. Stephan Pas] Aliud ACD BH 051-2 (2010).

Literatuur

  • Daniël de Lange, 'Muzikale kroniek', Het Nieuws van den Dag, 22-10-1906.
  • Helen Metzelaar, Inventaris van het archief Anna Cramer (1873-1968) (Den Haag 1993).
  • Jeanine Landheer, 'Anna Cramer', in: Pay-Uun Hiu en Jolande van der Klis red., Het honderd componistenboek. Nederlandse muziek van Albicastro tot Zweers (Haarlem 1997), 98-100.
  • Jeanine Landheer, Anna Cramer. Mythe en werkelijkheid (Utrecht 1999).

Illustratie

Anna Cramer, door onbekende fotograaf, ca. 1903? (in: Im Volkston. II. Sammlung moderne Preislieder komponirt für Die-Woche (Berlin 1903).

Auteur: Jeanine Landheer

 

laatst gewijzigd: 30/08/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.