Durbuy, Catharina van (?-1328)

 
English | Nederlands

DURBUY, Catharina van (gest. 26-9-1328), vermeend minnares van de Hollandse graaf Floris V. Dochter van Gerard van Luxemburg, heer van Durbuy (1223-1298 of 1303), en Machteld van Kleef (gest. 1304). Catharina van Durbuy trouwde (1) in of voor 1280 met Albert van Voorne (gest. 1287), burggraaf van Zeeland; (2) in 1297 met Wolfert van Borselen (gest. 1299). Uit huwelijk (1) werden ten minste 3 zoons geboren.

Catharina van Durbuy was de tweede dochter van Gerard van Luxemburg, heer van Durbuy, en Machteld van Kleef. Haar leven speelde zich grotendeels af in onze streken: tweemaal sloot zij een huwelijk met mannen die behoorden tot de machtigste edellieden in het graafschap Holland en Zeeland. Dit maakte Catharina in de decennia rond 1300 tot een van de meest prominente vrouwen van dit gebied. In de geschiedschrijving wordt zij echter vooral vermeld als de vermoedelijke minnares van de Hollandse graaf Floris V.

Tweemaal weduwe

Het geboortejaar en de omstandigheden waarin Catharina van Durbuy opgroeide, zijn onbekend. Het ligt voor de hand dat zij rond 1280 naar Voorne is gekomen, ten tijde van haar huwelijk met Albert van Voorne. Albert was behalve landsheer van een relatief klein maar zelfstandig territorium een van de meest vooraanstaande raadgevers van de Hollandse graaf. Als burggraaf van Zeeland vertegenwoordigde de heer van Voorne bovendien het grafelijk gezag in Zeeland. Catharina’s ouders schonken haar een bruidsschat van duizend pond, een bedrag dat kennelijk dermate hoog was dat het in jaarlijkse termijnen moest worden uitgekeerd. Toen Albert in 1287 overleed, was de totale som nog niet voldaan. Catharina bleef achter met drie opgroeiende zoons: Gerard, Hendrik en Zweder. Aangezien de oudste zoon, Gerard, op dat moment nog een kind was, nam Catharina zelf het beheer van de heerlijkheid in handen, hetgeen niet als vanzelfsprekend zal zijn ervaren. Uit de door Catharina uitgevaardigde oorkonden blijkt dat zij zelfstandig handelde, in sommige gevallen nadrukkelijk als voogdes namens haar zoon, totdat deze in 1296 volwassen was en het bestuur over de heerlijkheid op zich nam. Soms voerde zij ook de titel ‘burggravin van Zeeland’, maar het is niet duidelijk of zij ook de daarbij horende taken op zich heeft genomen.

Na de dood van Albert van Voorne schonk Floris V (1254-1296) aan Catharina de heerlijkheid Teylingen, onder de voorwaarde dat zij deze zou teruggeven indien zij opnieuw trouwde. Toen zij in 1297 in het huwelijk trad met Wolfert van Borssele, bleef zij echter in het bezit van de Teylingse goederen. Dit was ongetwijfeld te danken aan de omstandigheid dat Wolfert in zijn hoedanigheid van voogd van Floris’ zoon, de nog jonge graaf Jan I, het graafschap in feite controleerde. Het huwelijk met Catharina zal de machtspositie van Wolfert van Borssele verder hebben versterkt, temeer daar vrijwel tegelijk een huwelijk werd gesloten tussen Gerard van Voorne en Wolferts dochter Heilwich. Betwijfeld kan worden of dit voor Catharina een gelukkige periode was: Wolferts usurpatie van de grafelijke macht maakte hem namelijk tot een gehaat man, en in 1299 kwam hij in Delft bij een lynchpartij aan zijn einde. Catharina was getuige van de moord op haar echtgenoot en kon zelf ternauwernood in veiligheid worden gebracht. Haar verdere leven noemde ze zich ‘vrouwe van Voorne en van Teylingen’, waaraan zij soms nog de titel ‘van Zandenburg’ toevoegde, die verwijst naar de bezittingen van het geslacht Van Borssele.

Minnares van de graaf?

Catharina's levensloop valt hoofdzakelijk te reconstrueren aan de hand van een overzichtelijke hoeveelheid administratieve documenten, zoals oorkonden. Die bieden echter nauwelijks zicht op haar werkzaamheden en activiteiten, laat staan op haar persoon. Des te interessanter is het dat een tijdgenoot, Willem Procurator, in zijn kroniek meldt dat Catharina een ‘zeer schone vrouw’ (‘pulcherrima domina’) was. Waarschijnlijk heeft deze mededeling – in combinatie met de grafelijke schenking van de heerlijkheid Teylingen – ertoe geleid dat in de historiografie de opvatting heeft postgevat dat Catharina amoureuze betrekkingen zou hebben onderhouden met Floris V. Zo veronderstelde Robert Fruin in 1902 dat de schenking van de graaf was bedoeld om Catharina in de nabijheid van zijn geliefde verblijf in Vogelenzang te kunnen laten wonen. Een paar jaar later omschreef Henri Obreen haar als ‘een grote vriendin’ van de Hollandse graaf, hoewel hij een gerucht over een uit hun relatie voortgekomen zoon naar het rijk der fabelen verwees. En in 1996 schreef Jan van Herwaarden dat Catharina ‘naar alle waarschijnlijkheid’ behoorde tot Floris’ vriendinnen, waarbij ook hij opnieuw aannam dat zij zich in Teylingen dicht bij de graaf bevond. Het is echter volstrekt onzeker of Catharina daadwerkelijk in Teylingen verbleef. Daar komt nog eens bij dat de Hollandse graaf in deze periode voortdurend door zijn graafschap trok. Zijn schenking van de Teylingse goederen kan misschien beter worden verklaard uit het belang dat de Hollandse graaf had bij een goede verstandhouding met het geslacht Voorne, dat immers de rol van intermediair vervulde tussen de graaf en de steeds voor opstandigheid vatbare Zeeuwse adel.

De nadruk die doorgaans wordt gelegd op haar reputatie van grafelijk minnares doet dan ook geen recht aan het feit dat Catharina van Durbuy in de eerste plaats een belangrijke edelvrouw was, die zich door de omstandigheden genoodzaakt zag tot zelfstandig optreden, niet alleen in Voorne maar ook in verband met haar andere bezittingen. Het is vooral om die reden dat de al genoemde Willem Procurator haar bij haar overlijden, in het najaar van 1328, memoreerde als een ‘in dit land buitengewoon beroemde vrouw’ (‘huius patrie famosissima de Voerne [...] domina’). Catharina is vooral in de herinnering gebleven als vrouwe van Voorne. Het is onbekend waar zij is begraven; wellicht bij haar eerste man, Albert van Voorne, in de abdij van Loosduinen.

Naslagwerken

NNBW.

Literatuur en bronnenuitgaven

  • R. Fruin, ‘Oudheid van Rotterdam’, in: Robert Fruin’s verspreide geschriften. Met aanteekeningen, toevoegsels en verbeteringen uit des schrijvers nalatenschap, deel 6, P.J. Blok, P.L. Muller en S. Muller ed. (Den Haag 1902) 1-74.
  • H. Obreen, Floris V. Graaf van Holland en Zeeland heer van Friesland 1256-1296 (Gent 1907).
  • H. Obreen, ‘Bijdragen tot de kennis der middeleeuwsche geslachten van Holland en Zeeland. De heeren van Teylingen en van Brederode’, De Nederlandsche Leeuw 44 (1926) 193-207, 234-243, 258-266, 290-299, 353-361.
  • H. Obreen, ‘Bijdragen tot de kennis der middeleeuwsche geslachten van Holland en Zeeland. Het geslacht van Borsele’, De Nederlandsche Leeuw 45 (1927) 242-249, 294-306, 322-336, 363-366.
  • H. Obreen, ‘Bijdragen tot de kennis der middeleeuwsche geslachten van Holland en Zeeland. De heeren van Voorne’, De Nederlandsche Leeuw 46 (1928) 289-301, 354-360.
  • J.C. Kort, Het archief van de heren van Voorne burggraven van Zeeland 1272-1371 (Den Haag 1972).
  • J.C. Kort, ‘Repertorium op de lenen van de hofstede Teilingen 1258-1650’, Ons Voorgeslacht. Maandblad van de Zuidhollandse Vereniging voor Genealogie 40 (1985) 651-659, 685-725.
  • J. van Herwaarden, ‘Floris V in zijn culturele context’, in: D.E.H. de Boer, E.H.P. Cordfunke en H. Sarfatij red., Wi Florens... De Hollandse graaf Floris V in de samenleving van de dertiende eeuw (Utrecht 1996) 259-280.
  • Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299, deel 4, J.G. Kruisheer ed. (Assen 1997).
  • Willem Procurator, Kroniek. Editie en vertaling van het Chronicon van Willelmus Procurator, M. Gumbert-Hepp ed. en vert., m.m.v. J.P. Gumbert (Hilversum 2001).
  • Rijmkroniek van Holland 366-1305 door een anonieme auteur en Melis Stoke, J.W.J. Burgers ed. (Den Haag 2004).
  • Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299, deel 5, E.C. Dijkhof ed., m.m.v. J.G. Kruisheer (Den Haag 2005).

Auteur: Hildo van Engen

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 22

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.