Eerden, Wilhelmina Johanna van der (1883-1968)

 
English | Nederlands

EERDEN, Wilhelmina Louisa Johanna van der, vooral bekend als Zuster Maria Josèph van de Heilige Onbevlekte Ontvangenis (geb. Boxtel 14-6-1883 – gest. Veghel 2-12-1968), hervormster in het RK-huishoud- en nijverheidsonderwijs voor meisjes. Dochter van Alphonsus Augustinus van der Eerden (1847-1933), linnenfabrikant, en Maria Anna Johanna Bussing (1856-1914). Louise van der Eerden bleef ongehuwd.

Louise van der Eerden groeide op in Boxtel, als oudste van zes kinderen. Na de lagere school kreeg ze les op een pensionaat in Nijmegen. In 1904 trad zij in bij de Franciscanessen van de Onbevlekte Ontvangenis der H. Moeder Gods te Veghel, een kloostercongregatie die zich richtte op onderwijs, verpleging en verzorging. Ze nam de kloosternaam Marie Joseph aan, kortweg Zuster Josèph. Als religieuze haalde ze haar onderwijzersdiploma en de hoofdakte aan de R.K. Kweekschool in Veghel en ging vervolgens zelf aan deze school lesgeven – ze gaf geschiedenis, Nederlands, opvoedkunde, Engels en biologie. Intussen werkte ze aan haar mo-akten Engels (A en B) en geschiedenis. Vooral als lerares geschiedenis was zij geliefd. Zuster Josèph schreef en regisseerde revues en toneelstukken die door haar leerlingen werden opgevoerd.

Huishoudonderwijs Sint Anna

Aan de actieve onderwijscarrière van Zuster Josèph kwam grotendeels een eind toen ze in 1925 werd benoemd tot secretaresse van de Eerste Nederlandsche R.-K. Vereeniging van Modevakscholen in Utrecht. Het initiatief tot deze vereniging was kort daarvoor genomen door enkele particulieren en kloostercongregaties (waaronder de Zusters van Veghel), om tegenwicht te bieden aan de ‘zedeloze’ mode van die tijd. De vereniging kwam echter niet van de grond en daarom werd Zuster Josèph er vanuit Veghel op afgestuurd – ze had inmiddels laten zien over organisatorische talenten te beschikken. Naast deze functie bleef ze overigens lesgeven tot 1953.

Vrijwel direct na haar aantreden nam Zuster Josèph het roer over. Ze begon met de reorganisatie van wat de rijksinspectrice voor het nijverheidsonderwijs, mw. M.E. Leliman-Bosch, de ‘roomse rommel’ noemde (gecit. Lauret, 264): de enorme verscheidenheid aan ongecontroleerde naaischolen en -schooltjes in het land. Ze kreeg daarbij steun van de bisschoppelijk inspecteur van het katholieke onderwijs. De doelstelling van de vereniging werd uitgebreid en de naam werd veranderd in ‘Sint Anna, R.-K. Vereeniging tot bevordering van industrie- en huishoudonderwijs voor meisjes’ (kortweg: Sint Anna). De handwerkscholen-nieuwe-stijl waren bedoeld voor meisjes van eenvoudige afkomst. Naast knippen, naaien en verstellen kregen ze nu ook vakken als wasbehandeling en warenkennis. Zo werden de meisjes klaargestoomd voor beroepen in nijverheid, huishouding, verzorging en boerenbedrijf, maar tegelijk voorbereid op hun toekomstige taak als moeder en huisvrouw.

Aanvankelijk nam Sint Anna alleen schoolexamens af in lingerie- en kostuumnaaien, en regelde ze centrale examens voor coupeuse, maar in 1927 richtte Zuster Josèph ook een eigen opleiding in voor ‘leidsters van industriescholen’. De term ‘leidster’ had ze met opzet gekozen omdat sinds 1919 alleen een wettelijk erkende, gesubsidieerde nijverheidsschool het diploma ‘lerares’ mocht uitreiken. Ze regelde dat de leidstercursussen vooral op vrijdag en zaterdag werden gegeven, zodat ook religieuzen, die niet zo lang buiten de kloostermuren mochten verblijven, konden deelnemen. De opleiding werd in Den Bosch gevestigd, in een bestaande school van de Tilburgse Zusters van Liefde, waar eveneens een internaat werd ingericht. Zuster Josèph besloot zelf ook in Den Bosch te gaan wonen – buiten haar eigen klooster, wat in deze tijd zeer ongebruikelijk was. De opleiding werd een succes. Bijna alle congregaties sloten zich bij Sint Anna aan en stuurden hun zusters erheen. In 1929 kwamen de leidstercursussen onder supervisie van de R.K. Schoolraad. Een rijksgecommitteerde woonde de examens bij. Daarmee kreeg de opleiding een stempel van goedkeuring.

Tegenwerking

De leidstercursussen van Zuster Josèph kwamen onder druk te staan toen de inspectie in 1938 een commissie instelde die de zevende en achtste klas van het lager onderwijs beter moest inrichten. Mej. M.M.A. Michels, opvolgster van mw. Leliman-Bosch, eiste dat alle leerkrachten aan nijverheidsscholen, inclusief die van Sint Anna, voortaan een officiële onderwijsakte moesten hebben. Zuster Josèph zag er niets in. Op ‘haar’ huishoudscholen werkten immers geen leraressen, maar leidsters. Velen van hen waren religieuze en werkten pro Deo; de scholen konden gediplomeerde leraressen niet betalen. Daarnaast voerde zij aan dat de kwaliteit van de leidsterdiploma’s niet zo slecht was als mej. Michels deed geloven: degenen die na Sint Anna alsnog een erkend diploma wilden behalen, slaagden doorgaans moeiteloos. Het conflict liep bijna op een persoonlijke vete uit tussen Zuster Josèph en mej. Michels, die dreigde met opheffing van de Sint-Annascholen, maar de strijd bleef onbeslist doordat de oorlog uitbrak. Ondertussen breidde Zuster Josèph op aanraden van enkele onderwijsinspecteurs het cursusaanbod uit met applicatiecursussen voor onderwijzeressen, ter verbetering van de handwerkles in de zevende en achtste klas. Op de kweekscholen werd daar weinig aan gedaan.

Tijdens de oorlog werd de Bossche school van Sint Anna door de bezetter gevorderd en kwam na verloop van tijd alles stil te liggen. Na de bevrijding pakte Zuster Josèph de draad weer op. In overleg met het ministerie regelde zij dat het onderwijs kon worden hervat en al gauw kon men op 180 huishoudscholen en 508 modevakscholen een diploma behalen. De Sint-Annascholen werden nu officieel erkend en gesubsidieerd. Bij de school in Den Bosch richtte Zuster Josèph in 1960 de Katholieke Kaderschool voor de Confectie op, die nauw contact onderhield met het bedrijfsleven.

Een nieuw habijt

Voor haar werk voor de Sint-Annascholen werd Zuster Josèph in 1951 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Enkele jaren later kreeg zij van de Zusters van Veghel de prestigieuze opdracht een nieuw ontwerp te maken voor kloosterkleding. Voor een zuster die naar de moderne inzichten van de naoorlogse jaren ‘naast de mensen’ wilde staan, was het negentiende-eeuwse habijt ongeschikt. Vooral de stijve kap zat in de weg. Zuster Josèph won advies in bij Dom Hans van der Laan, een benedictijner monnik die bekend was geworden met zijn ontwikkeling van een nieuwe katholieke beeldtaal. Hun gezamenlijke ontwerp, in 1956 gepresenteerd, schitterde in eenvoud en draaggemak: de donkere jurk met sluier vond ingang in diverse andere congregaties. Toch heeft dit ontwerp maar kort dienst gedaan, want eind jaren zestig schaften de meeste congregaties het habijt helemaal af.

Tot op hoge leeftijd bleef Zuster Josèph actief. Op 2 december 1968 overleed zij in het Sint-Joseph Ziekenhuis te Veghel. De vereniging, later stichting, Sint Anna bleef nog tot 2002 bestaan.

Naslagwerken

Brabantse biografieën.

Archivalia

Huisarchief Zusters Franciscanessen van Veghel (o.a. bidprentje).

Literatuur

  • Ons blad. Vakblad van de Rooms Katholieke Vereniging tot Bevordering van Industrie- en Huishoudonderwijs voor Meisjes Sint Anna (1964) [Jubileumnummer].
  • Alice M. Lauret, Per imperatief mandaat. Bijdrage tot de geschiedenis van onderwijs en opvoeding door katholieken in Nederland, in het bijzonder door de Tilburgse Zusters van Liefde (Tilburg 1967) 263-269.
  • Annelies van Heijst, Marjet Derks en Marit Monteiro, Ex caritate. Kloosterleven, apostolaat en nieuwe spirit van actieve vrouwelijke religieuzen in Nederland in de 19 en 20 eeuw (Hilversum 2010) 97-104.
  • Cecile aan de Stegge, ‘Een uniform is onpersoonlijk – tenzij je er wat van maakt!’, in: Cecile aan de Stegge, Catharina Th. Bakker en Kitty de Leeuw, Handen uit de mouwen. 150 jaar verpleegkundig uniform in Nederland (Amersfoort 2014) 87-105, aldaar 94-97.

Illustratie

Zuster Josèph, door Wim van de Plas, ca. 1952 (Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven, met toestemming van de Zusters Franciscanessen van Veghel).

Auteur: Catharina Th. Bakker

laatst gewijzigd: 23/10/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.