Egmont, Anna van (1504-1574)

 
English | Nederlands

EGMONT, Anna van (geb. IJsselstein 1504 – gest. 1574), pleitbezorgster van het protestantisme; moeder van Horne en Montigny, beiden op last van koning gedood. Dochter van Floris van Egmont, graaf van Buren enz. (1469-1539), stadhouder van Gelderland, Friesland en Holland, krijgsoverste en raadsheer aan het hof, en Margaretha van Bergen (na 1481-na 1551). Anna van Egmont trouwde (1) na 26-8-1523 (huw. voorw.) met Joseph baron van Montmorency (ca. 1500-ca. 1530); (2) op 6-12-1530 in Weert met Jan graaf van Horne (1470/75-1540). Uit huwelijk (1) werden 2 zoons en 2 dochters geboren; (2) bleef kinderloos.

Anna van Egmont werd geboren als een van de drie kinderen van Floris van Egmont en Margaretha van Bergen. Door haar afkomst verkeerde zij in de hoogste kringen. Haar vader was een gevierd krijgsheer en bestuurder, ridder in de orde van het Gulden Vlies en onder meer lid van de hofraad van Margaretha van Oostenrijk. Haar nicht en naamgenoot Anna van Buren, de dochter van haar broer Maximiliaan, zou in 1551 trouwen met Willem van Oranje. Zelf trouwde ze met Joseph baron van Montmorency, een telg uit een aanzienlijk Frans geslacht dat was ingetrouwd in de gravenfamilie van Horne en zodoende in de Nederlanden was neergestreken.

Uit het huwelijk van Anna van Egmont en Joseph van Montmorency werden vier kinderen geboren: Filips (1524-1568), Floris (1528-1570), Maria (gest. 1570) en Eleonora (ca. 1530-1585). Haar man stierf in 1530 in Bologna, waar hij was vanwege de officiële kroning van Karel V tot keizer. Als weduwe met vier jonge kinderen trad zij kort hierna in het huwelijk met Jan van Horne, tot voor kort proost in Luik, die in Rome dispensatie had gevraagd om te mogen uittreden. Dat had hij gedaan omdat zijn broer en stamhouder van het geslacht Horne kinderloos was. Toen deze het jaar erop overleed, erfde Jan het graafschap Horne en andere bezittingen. Omdat zijn huwelijk met Anna van Egmont kinderloos bleef, en hij in 1540 zijn einde voelde naderen, bepaalde hij dat zijn stiefzoon Filips, Anna’s oudste zoon, zijn goederen zou erven. Omdat de aan hem verwante graven van Nieuwenaer op grond van verwantschapsrelaties aanspraak zouden kunnen maken op deze erfenis, bepaalde hij tegelijk dat zijn stiefzoon moest trouwen met Walburgis van Nieuwenaer. En zo geschiedde.

Aanvankelijk trad Anna van Egmont op als voogdes van haar zoon Filips, de erfgenaam van haar tweede echtgenoot. Uit de negentien brieven van haar die bewaard zijn gebleven, blijkt dat zij in de jaren tussen 1536 en 1545 op verschillende plaatsen verbleef: soms in Weert, dan in Nevele of Woudrichem, maar ook op het eigen familieslot in Buren. In 1549 ontving ze koning Filips II in Weert. In die tijd verkeerde zij dus nog altijd in koninklijke kringen. Toch heeft zij vooral naam gemaakt vanwege haar eigenzinnige optreden als de oude gravin met protestantse sympathieën in het graafschap Horne. In de geschiedschrijving wordt er vaak op gewezen dat haar oudste zoon onder meer in de problemen is gekomen omdat zijn moeder lutherse sympathieën koesterde. In 1565 schreef een agent aan Filips II dat Anna van Egmont en haar schoondochter in Weert drie pastoors hadden overgehaald tot de gereformeerde religie. Volgens Maria Luyten, kloosterlinge in Weert, bezochten zij openlijk kerkdiensten met een gereformeerde voorganger, nodigden zij predikanten na de dienst uit op hun kasteel, en trokken ze er in 1566 met een ‘geuzen-paap’ op uit om in Nederweert de nieuwe leer te verspreiden.

Anna van Egmont verloor haar beide zoons in de eerste jaren van het conflict dat in de Nederlanden losbarstte tussen de koning en de hoge adel: in 1568 werd de oudste, Filips graaf van Horne, in Brussel onthoofd en in 1570 werd de tweede, Floris heer van Morency, die al twee jaar in een Spaanse gevangenis zat, op last van Filips II gewurgd. Onbekend is hoe Anna van Egmont op dit verlies van haar zoons heeft gereageerd. Voor zoon Filips heeft zij aan Filips II een verzoekschrift geschreven, samen met haar schoondochter. Ook aan de keizer en aan Filips’ advocaat schreef zij brieven. Volgens Maria Luyten riep zij voor zoon Floris de bemiddeling in van Anna van Oostenrijk, de toekomstige echtgenote van Filips II toen zij in 1570 op doorreis was in Keulen. Ook via haar dochters was zij nauw betrokken bij de oorlog: dochter Maria trouwde in 1562 in Weert met Peter Ernst van Mansfeld, die later een van de belangrijkste bevelhebbers zou worden van Parma, en dochter Eleonora trouwde met Antoon Lalaing, graaf van Hoogstraten, die in 1568 sneuvelde toen hij streed aan de kant van de opstandelingen.

Het doodvonnis in 1568 van haar zoon Filips hield ook confisquatie van zijn Nederlandse bezittingen in, en dus moest Anna van Egmont het kasteel in Weert verlaten. Maria Luyten beschrijft in haar kroniek hoe Anna en haar schoondochter direct na 23 juni, de dag waarop de stoffelijke resten van Horne in Weert waren aangekomen en begraven, de stad verlieten: ‘heel stillekens en zonder dat er iemand veel van wist’. Niet lang daarna doken de twee dames op in Keulen (Buch Weinsberg). Vanuit Keulen bleef Anna van Egmont aanspraak maken op haar rechten in Weert, en Alva besloot haar voorlopig het vruchtgebruik te laten houden (Venner, Beeldenstorm, 278). Tegelijk verleende ze financieel steun aan de ondernemingen van Willem van Oranje, waarvoor ze haar onderdanen aansloeg. Over de laatste levensjaren van Anna van Egmont is niets bekend. Naar het schijnt stierf ze in 1574.

Literatuur en uitgegeven bronnen

  • F.V. Goethals, Histoire généalogique de la maison de Hornes (Brussel 1848).
  • ‘Verzameling van brieven van Anna van Egmond aan haar broeder Maximiliaan van Egmond’, F.H.C. Drieling ed., Kronijk van het Historisch Genootschap te Utrecht 8 (1852) 45-74 [18 brieven, meest zonder jaartekening, geschreven tussen 1536 en 1554].
  • A.W.E. Dek, Genealogie der heren en graven van Egmond (Zaltbommel 1970) 66.
  • J.G.C. Venner, ‘De beeldenstorm in Weert en Wessem’, PSHAL 68 (1982) 249-283.
  • J.G.C. Venner, ‘Vrouwen en de reformatie. Godsdienstkeuze en activiteiten van vrouwen in het Maasdal aan het begin van de Opstand’, in: R.M. de la Haye e.a. red., Religie aan de grens. Aspecten van de Limburgse kerkgeschiedenis (Delft 1997) 37-49, aldaar 38-40.
  • T. Klaversma, Weert tussen 1062 en 1602. Een kroniek uit burgemeestersrekeningen (Weert 2008) 138-193.

Auteur : Els Kloek

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 97

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.