Egmont, Maria Christina van (1555-1622)

 
English | Nederlands

EGMONT, Maria Christina van (ged. 19-1-1555 – gest. 1622), edelvrouwe. Dochter van Lamoraal graaf van Egmont (1522-1568) en paltsgravin Sabina van Beieren (1528-1578). Maria Christina van Egmont trouwde (1) in 1579 met Eduard de Bournonville, graaf van Hénin-Liétard (1533-1585); (2) in 1587 met Willem van Lalaing, graaf van Hoogstraten en Rennenberg (1563-1590); (3) in Hoogstraten met Karel graaf van Mansfelt (1543-1594). Uit huwelijk (1) werd 1 zoon geboren, uit (2) ook; (3) bleef kinderloos.

Maria Christina van Egmont werd in 1555 geboren als vijfde kind en vijfde dochter van graaf Lamoraal van Egmont en Sabina van Beieren. Haar geboortedag is niet bekend, maar op 19 januari 1555 werd ze gedoopt. Haar peettantes waren de hertoginnen Anna van Aarschot en Christina van Lotharingen, naar wie Maria Christina vermoedelijk vernoemd werd; als peetoom trad haar Duitse oom paltsgraaf Frederik van Simmern op. Koningin Maria Tudor van Engeland stuurde enkele kostbare juwelen naar de dopeling om haar vriendschap met vader Egmont te tonen, die recent naar Engeland was gekomen om het huwelijk van Maria en koning Filips II te bekrachtigen.

Over de eerste levensjaren van Maria Christina is vrijwel niets bekend, maar waarschijnlijk bracht zij met haar zeven zusjes en drie broers haar jeugd door in het paleis van haar vader in Brussel en zijn kastelen van Gaasbeek en Zottegem. Aangezien haar vader een van de voornaamste edelen van de Nederlanden was, speelde de familie een prominente rol aan het Brusselse hof. Ze was twaalf jaar oud toen met de arrestatie en onthoofding van haar vader en de verbeurdverklaring van de familiegoederen haar leven drastisch veranderde. Het gezin moest het paleis van Egmont verlaten en nam  – nog altijd goed katholiek – zijn intrek in een klooster in de buurt van Brussel. Onder deze omstandigheden was het moeilijk om een geschikte huwelijkskandidaat te vinden voor de vele Egmontdochters, en leek een kerkelijke carrière een uitkomst. Zo werd Maria Christina in 1571 kanunnikes in het adellijke dameskapittel van St Waudru in Mons, waar een van haar oudere zusters al verbleef. De plaats van kanunnikes verzekerde haar van een leven op stand, zonder dat ze een gelofte van kuisheid hoefde af te leggen. Een toekomstig huwelijk behoorde dus nog tot de mogelijkheden.

Uiteindelijk zou Maria Christina driemaal trouwen met hoge edelen die streden aan de kant van de koning, de man die haar vader ter dood had veroordeeld. Haar eerste echtgenoot was Eduard de Bournonville, heer van Capres en tafeldienaar van Filips II in Spanje. Bournonville had in 1565 het Verbond der Edelen getekend, maar had na 1566 de zijde van de koning gekozen: in 1568 (het jaar van Egmonts executie) was hij met Alva te velde getrokken tegen Oranje en in 1572-1573 was hij betrokken geweest bij de belegeringen van Haarlem en Alkmaar. Na 1576 had hij zich aan de zijde van de ‘malcontenten’ geschaard: ontevreden edelen die de Spaanse soldaten het land uit wilden krijgen. Hij werd aanvoerder van de troepen van de Staten-Generaal en gouverneur van Atrecht. In 1579 stond hij aan de wieg van de Unie van Atrecht, waarmee de zuidelijke gewesten zich aan de zijde van Filips II schaarden. Zijn optreden werd door de Spaanse vorst zeer gewaardeerd. In hetzelfde jaar trouwde hij met Maria Christina. Uit het huwelijk werd één kind geboren: Alexandre, eerste hertog van Bournonville (1585-1656).

In 1587, twee jaar na de dood van Oudart, hertrouwde Maria Christina met de acht jaar jongere Willem van Lalaing, graaf van Hoogstraten en Rennenberg, een volle neef wiens vader door Alva bij verstek ter dood was veroordeeld. Als gevolg van deze verwikkelingen waren ook de goederen van de Lalaings in 1568 verbeurd verklaard, maar deze waren in 1576 – ter gelegenheid van de Pacificatie van Gent – teruggegeven. Ook Willem had zich met de kroon verzoend. Uit dit huwelijk kreeg Maria Christina ook een zoon, Antoon (ca. 1588-1613). In 1591, een jaar na de dood van haar tweede echtgenoot, trouwde Maria Christina met Karel van Mansfelt, die als krijgsheer in dienst was van de Oostenrijkse Habsburgers. Hij sneuvelde in 1594, tijdens een militaire campagne tegen de Ottomanen in Hongarije. Hierna sleet Maria Christina haar leven als weduwe – waar ze woonde, is onbekend. Ze bepaalde dat ze in het familiegraf van haar eerste echtgenoot in de kerk van Hennin begraven wilde worden, waarschijnlijk omdat zij uit haar andere huwelijken geen overlevende kinderen had.

Van het persoonlijke leven van Maria Christina weten we weinig, maar haar huwelijksleven illustreert de houding van veel hoge edelen ten opzicht van de Nederlandse Opstand. Historici hebben in het verleden hard geoordeeld over haar broers, die na de heldendood van hun vader de kant van Filips II kozen, maar het levensverhaal van Maria Christina laat zien dat deze voorstelling te zwart/wit is. Men koos voor het behoud van het patrimonium, en als dat in het zuiden lag, was men aangewezen op een goede verstandhouding met de vorst. Tegelijk onderhield men goede contacten met de familie in het opstandige noorden.

Literatuur

  • M. de Vegiano en Jacques Salomon François Joseph Léon De Herckenrode, Nobiliaire des Pays-Bas et du comté de Bourgogne (1865-1868).
  • G. Dansaert, Une belle figure de femme aimante au XVIe siècle. La Comtesse Lamoral d'Egmont (Brussel 1934).
  • R. Avermaete, Lamoral d’Egmont, 1523-1568 (Brussel 1943).
  • W.C. Mees, Lamoraal van Egmond (Assen 1963).

    Auteur: Liesbeth Geevers

  • G. Dansaert, Une belle figure de femme aimante au XVIe siècle. La Comtesse Lamoral d'Egmont (Brussel 1934).
  • R. Avermaete, Lamoral d’Egmont, 1523-1568 (Brussel 1943).
  • W.C. Mees, Lamoraal van Egmond (Assen 1963).

    Auteur: Liesbeth Geevers

  • G. Dansaert, Une belle figure de femme aimante au XVIe siècle. La Comtesse Lamoral d'Egmont (Brussel 1934).
  • R. Avermaete, Lamoral d’Egmont, 1523-1568 (Brussel 1943).
  • W.C. Mees, Lamoraal van Egmond (Assen 1963).

Auteur: Liesbeth Geevers

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 168

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.