Eleonora van Engeland (1318-1355)

 
English | Nederlands

ELEONORA van ENGELAND, ook bekend als Alianora van Woodstock (geb. Woodstock, Engeland, 8-6-1318 – gest. Deventer 22-4-1355), door haar huwelijk hertogin van Gelre. Dochter van Edward II, koning van Engeland (1284-1327), en Isabella van Frankrijk (1292-1357). Op 22-5-1332 trouwde Eleonora van Engeland met Reinald II, graaf/hertog van Gelre (ca. 1295-1343). Uit dit huwelijk werden 2 zoons geboren.

Jeugd en huwelijk

Tijdens Eleonora’s jeugd maakte Engeland een diepe crisis door als gevolg van de economische neergang en de nasleep van oorlogen met Schotland en Frankrijk. Haar vader, koning Edward, was impopulair bij de adel en het volk. In maart 1325 vertrok Eleonora’s moeder Isabella met haar zoontje Edward naar haar geboorteland Frankrijk, terwijl Eleonora en haar zusje achterbleven. Vanuit Henegouwen bereidde Isabella met haar minnaar Roger Mortimer een staatsgreep voor, samen met Willem III, graaf van Holland, Zeeland en Henegouwen. Deze vond plaats in oktober 1326. Het paar zette de koning af en installeerde de jonge Edward III als vorst onder hun regentschap. Eleonora kwam in Londen onder de hoede van diens echtgenote, koningin Filippa van Henegouwen, de dochter van Willem III. Eleonora’s vader werd een jaar later vermoord.

In 1330 vond er opnieuw een machtsgreep plaats. Regentes Isabella werd uit haar functie ontheven en haar minnaar Mortimer onthoofd. Edward III nam de macht in eigen hand en liet zich in de abdij van Westminster kronen. Om Eleonora’s volwassenheid te vieren – zij was dertien jaar oud – organiseerde de nieuwe koning in september 1331 een riddertoernooi waar het – volgens een Londens kroniekschrijver beeldschone – prinsesje eregast was. Zij kreeg nu haar eigen hofhouding en er werd naarstig naar huwelijkskandidaten gezocht. Nadat een aantal koninklijke gegadigden was afgevallen, schoven de graaf van Holland en de Duitse keizer de bijna 40-jarige weduwnaar Reinald II van Gelre naar voren. Deze maakte net als zij deel uit van een bondgenootschap met Engeland.

Eleonora vertrok met alle mogelijke pracht en praal op 28 april 1332 naar Gelre. Ze arriveerde op 17 mei in Nijmegen en vijf dagen later werd het huwelijk ingezegend. Het paar nam zijn intrek op kasteel Rozendael. Vanwege zijn steun aan Engeland werd Reinald in 1339 door de keizer begiftigd met de hertogstitel. Eleonora en Reinald kregen twee kinderen, Reinald (1333) en Edward (1336).

Na de geboorte van Edward ontstonden er grote problemen in het huwelijk van Reinald en Eleonora. Dit valt op te maken uit een verhaal dat met name door negentiende-eeuwse historici met verve is verteld, maar dat slechts tot één bron is te herleiden, namelijk het verslag van de Duitse kroniekschrijver Hendrik van Herford. Deze beschrijft hoe Reinald II verwarder werd en steeds zwaarder ging leunen op zijn voornaamste raadgever, de Arnhemse proost Jan Moliart. Om de hertog te beschermen sloot Moliart hem op in zijn eigen vertrekken en zorgde hij dat er niemand meer in zijn buurt kon komen. Eleonora werd in 1336 van het hof verbannen, omdat Moliart beweerde dat zij aan melaatsheid leed.

Verbanning

Mogelijk verbleef Eleonora tijdens haar verbanning van het hof in Deventer, waar zij uit haar eigen middelen de bouw van de kloosterkerk van de franciscanen bevorderde. Haar oudste zoon was vermoedelijk niet bij haar, maar waarschijnlijk had Eleonora haar zoon Edward wel mee mogen nemen.

Na Reinalds dood in 1343 klaagde Eleonora Moliart aan. Tijdens de zitting van het gerechtshof verscheen ze met haar beide zoontjes. Zij beschuldigde de proost van zelfverrijking en van het wederrechtelijk gebruik van het hertogelijk zegel. Om Moliarts verhaal over haar vermeende melaatsheid te ontkrachten ontblootte zij haar arm voor de rechters en alle andere aanwezigen en riep: ‘Zie of mijn lichaam rein is! Deze zoon der boosheid (Moliart) heeft mijn man voorgelogen dat het onrein zou zijn’. En wijzend op haar zoontjes zei ze: ‘Ziedaar twee knapen van buitengewone schoonheid. Als dit schandelijk schepsel (Moliart) er niet geweest was, zouden er nog drie of vier geweest zijn’. Eleonora eiste de doodstraf voor de proost, maar moest zich schikken in het vonnis: Moliart werd gevangengezet.

Weduwe

Vanaf 1343 trad Eleonora op als regentes voor haar nog minderjarige zoon. Hoewel haar regentschap officieel werd aanvaard, ontstonden er toch moeilijkheden toen een achterneef van haar overleden echtgenoot, Jan van Valkenburg, als mederegent wilde optreden. Al in 1344 ging de toen elfjarige Reinald III in naam zelfstandig handelen. Hij en zijn broer Edward waren omstreeks 1350 belangrijke spelers in een grote serie adelsconflicten, de partijstrijd tussen de Heekerens en de Bronkhorsten, die het leven in Gelre tientallen jaren zou ontwrichten. Reinalds oudste dochter uit zijn eerste huwelijk, Mechteld, zou in die chaotische periode de titel hertogin van Gelre opeisen.

Eleonora trok zich na 1344 terug uit het openbare leven. Zij gebruikte voortaan de titel ‘Vrouwe van de Veluwe’, naar het gebied dat zij als weduwengoed had gekregen. Zij deed vooral van zich horen als begunstiger van de verschillende kloostergemeenschappen binnen en buiten Gelre. Zij had een grote sympathie voor de orde van de clarissen, en op het einde van haar leven reisde ze langs de verschillende clarissenkloosters. Haar laatste jaren woonde ze in Deventer, waar ze in 1355 op 36-jarige leeftijd overleed. Ze werd daar begraven in de Broerenkerk, waarvan ze mogelijk ook de stichteres is geweest.

Beeldvorming

Het verhaal over Eleonora’s verschijning in de Valkhofburcht is bekend, maar onbekender is dat ze ook voorkomt in een mirakelverhaal van de heilige Cunera van Rhenen. Bij een bezoek aan de relieken van deze heilige wilde de hertogin een aantal draden van de wurgdoek (‘dwale’) hebben waarmee Cunera vermoord zou zijn. Immers, de heilige was volgens de legende een Engelse prinses, en dus een ‘nicht’ van haar. Ze kreeg de draden mee, maar op het moment dat Eleonora met de relieken wilde vertrekken weigerden de paarden in beweging te komen. Zo realiseerde zij zich dat dit het werk van God en Cunera was. Eleonora bracht de draden met groot eerbetoon en met geschenken terug naar de kerk, waarna zij in vrede met haar gezelschap verder kon reizen.

Naslagwerken

Van der Aa; BWG.

Literatuur en bronnenuitgaven

  • I. Pontanus, Historiae Gelrie (Harderwijk 1639) 241-242.
  • A. Slichtenhorst, Geldersche geschiedenissen (Arnhem 1659, facsimile editie 1967) 140.
  • Liber de rebus memoriabilioribus sive chronicon Heinrici de Hervordia, A. Potthast ed. (Göttingen 1859) 252.
  • A.C.W. Staring, ‘Eleonora van Engeland. Gemalin van Reinoud den tweeden [ ...]’, Verzamelde gedichten (Zutphen 1869 [herdruk 1981]) 35-39.
  • W. Janssen, ‘Ein niederrheinischer Fürstenhof um die Mitte des 14. Jahrhunderts’, Rheinische Vierteljahrsblätter 34 (1970) 219-251.
  • C.M. Hogenstein, De Broerenkerk in de geschiedenis van Deventer (Deventer 1981) 19-23.
  • Dat leven van Cunera, J. Combrink ed. (Rhenen 1988).
  • M. Evers e.a. red., Het hertogdom Gelre. Geschiedenis, kunst en cultuur tussen Maas, Rijn en IJssel (Utrecht 2003) 25-26, 134.

Illustratie

Zegel van Alianora van Engeland, gravin van Gelre en Zutphen, 1338. Uit: A.P. van Schilfgaarde, Zegels en genealogische gegevens van de graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen (Arnhem 1967), nr. 64.

Auteur: Dimphéna Groffen

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 25

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.