Emilia Secunda Antwerpiana van Oranje (1581-1657)

 
English | Nederlands

EMILIA SECUNDA ANTWERPIANA prinses van ORANJE, ook bekend als Amelie (geb. Antwerpen 9-12-1581 gest. Landsberg 28-9-1657). Dochter van Willem prins van Oranje (1533-1584), en Charlotte de Bourbon (1546/47-1582). Emilia trouwde op 24 juni/4 juli 1616 in Heidelberg met Frederik Casimir paltsgraaf van Zweibrücken-Landsberg (1585-1645). Uit dit huwelijk werden 3 zoons geboren, van wie 1 de volwassen leeftijd bereikte.

Emilia Secunda Antwerpiana werd op 9 december 1581 geboren als zesde en jongste dochter uit het huwelijk van Willem van Oranje en zijn derde vrouw Charlotte de Bourbon. Omdat een eerder geboren dochter ook Emilia heette, kreeg ze de toevoeging ‘secunda’ aan haar voornaam. ‘Antwerpiana’ was een verwijzing naar de stad die niet alleen haar geboorteplaats, maar ook haar peter was. Emilia heeft haar moeder nooit gekend, want deze stierf in mei 1582, slechts vijf maanden na haar geboorte. Maria prinses van Oranje (1556-1616), de oudste dochter van Willem van Oranje, zorgde voor haar halfzusjes totdat hun vader een klein jaar later hertrouwde met Louise de Coligny, die vanaf dat moment de opvoeding van haar stiefdochters op zich nam.

Emilia Secunda was drie jaar oud toen haar vader werd vermoord. Hierna woonde zij met haar stiefmoeder en haar zusjes achtereenvolgens in Leiden, Vlissingen en – vanaf augustus 1591 – in het Paleis Noordeinde in Den Haag. In 1593 verhuisde de toen twaalfjarige prinses met haar zus Louise Juliana (1576-1644) naar Heidelberg omdat deze daar in het huwelijk trad met Frederik van de Palts. De roem die prins Maurits (1567-1625) wist te vergaren zorgde voor een stijgend aanzien van zijn halfzusters. Zo steeg ook Emilia’s waarde op de huwelijksmarkt. Toch duurde het lang voordat een huwelijk gesloten kon worden (Van der Does, 123).

Geldzorgen

Het kan zijn dat Emilia niet aan de man kwam vanwege haar uiterlijk; volgens J. Doorn was zij niet erg mooi. Belangrijker was echter dat zij de huwelijkskandidaten op financieel gebied weinig te bieden had. Willem van Oranje had in 1584 zijn weduwe en kinderen niets dan schulden nagelaten. Louise wist uiteindelijk in 1592 een vaste toelage voor haar en haar stiefkinderen los te krijgen van de Staten-Generaal: een jaargeld van vijftienduizend gulden, waarvan er vijfduizend bedoeld waren voor Emilia en haar zusjes, op voorwaarde dat ze met de kinderen in Den Haag kwam wonen. Daarmee was de ergste nood gelenigd, maar rijk zou zij het niet krijgen. In 1609 kwam er namelijk een overeenkomst tot stand tussen Maurits, Frederik Hendrik en de drie zoons van Filips Willem over de nalatenschap van hun vader, waarbij de dochters van Charlotte de Bourbon er bekaaid van af kwamen: zij ontvingen slechts de weinig opbrengende bezittingen in Bourgondië, en moesten het verder doen met de door de Staten toegekende jaargelden. Daarmee gingen de halfbroers voorbij aan hetgeen Charlotte de Bourbon destijds aan rijkdom in het huwelijk had ingebracht. Het was het begin van een kwestie die decennialang binnen de familie zou spelen.

In 1616 trouwde Emilia Antwerpiana – inmiddels 34 haar oud – met Frederik Casimir, paltsgraaf van Zweibrücken-Landsberg. Vanaf dat moment stond zij bekend als paltsgravin van Zweibrücken-Landsberg. Haar brieven tekende ze met ‘Amelie’. Het paar woonde te Landsberg. Op 14 augustus 1617 werd een zoon geboren die een dag later overleed. Op 27 oktober 1619 schonk zij in Heidelberg het leven aan Frederik Lodewijk, haar enige kind dat overleefde. In de loop van het jaar 1621 moesten Emilia en haar echtgenoot vanwege de oorlog Landsberg verlaten. Zij vluchtten naar Straatsburg, waar in juli 1622 een derde zoon werd geboren. Deze stierf binnen een jaar.

Ook na haar huwelijk bleef Emilia geldzorgen houden. In 1622 vroeg zij Maurits om financiële steun en ook Frederik Hendrik verzocht zij in de decennia daarna meerdere malen om geld. De stad Antwerpen, die bij haar geboorte had toegezegd om haar jaarlijks een lijfrente van tweeduizend gulden uit te keren, was nalatig in deze belofte. In 1627 sloten de zusters een onderlinge overeenkomst: Emilia Secunda kocht van de anderen hun aandeel in de Bourgondische goederen en betaalde aan elk van hen daarvoor 15.900 ‘tournooise ponden’ – in vier jaar te betalen, zonder rente. In 1629 spraken Frederik Hendrik en de zusters af dat ze de erfeniskwestie zouden voorleggen aan enkele arbiters, afkomstig uit de Grote Raad en het Hof van Holland. Op 25 december 1632 sloot Emilia Secunda, apart van haar zusters, een overeenkomst met Frederik Hendrik. Ze verklaarde genoegen te zullen nemen met de rente van zesduizend gulden die haar in 1609 waren toegezegd. Uit de brieven van Emilia aan Constantijn Huygens, de secretaris van Frederik Hendrik, blijkt echter dat de geldstroom constant haperde. Zo schreef zij Huygens op 17 oktober 1635 dat zij al een half jaar op drieduizend livre wachtte en verzocht ze hem hierover met Frederik Hendrik te spreken. Het geld was bedoeld voor de aflossing van de schulden van haar zoon (correspondentie Huygens, nr. 1261).

Pas op 18 mei 1638 kwamen de vier zusters en de erfgenamen van de inmiddels overleden Charlotte Brabantina met Frederik Hendrik tot een definitieve overeenstemming. Met uitzondering van Emilia kregen zij elk achtduizend rijksdaalders en de prins beloofde druk te zullen uitoefenen op de Staten-Generaal voor de uitbetaling van de jaarrente van zesduizend gulden, zoals afgesproken in 1609. Aan Emilia vielen de Bourgondische goederen toe en Frederik Hendrik garandeerde dat hij daarop geen rechten meer zou laten gelden en alle papieren die die landen betroffen, aan haar zou overdragen. Toch lijken de financiële problemen ook daarna nog niet voorbij te zijn geweest. In 1648 liet Emilia aan Huygens weten: ‘op mijne brieven aan den prins en aan u krijg ik geen antwoord. En toch ben ik in de grootste ellende. Daarom zend ik u nu mijn secretaris, die u over alles zal inlichten. Help mij toch!’ (correspondentie Huygens, nr. 4901).

Familieband

Emilia lijkt een goede band te hebben gehad met haar zusters. Voor haar huwelijk schreef Emilia bijvoorbeeld aan haar oudere zus Charlotte Brabantina dat zij haar heel graag weer een keer zou willen zien. In dezelfde brief bedankte ze haar zus voor een paar oorbellen (geciteerd in Van der Does, 124). En in de correspondentie van Huygens bevindt zich een brief van Emilia uit 1648 met de volgende tekst: ‘Hartelijk dank voor uw troostwoorden bij de dood van mijne zuster, de gravin van Hanau [Catharina Belgica]’ (correspondentie Huygens, nr. 4816). Daarnaast kreeg de paltsgravin ook praktische hulp van Charlotte Brabantina. Na haar verblijf in Straatsburg kon zij dankzij deze zus haar intrek nemen in Montfort, een heerlijkheid in Bourgondië die Charlotte had geërfd.

Laatste jaren

Uiteindelijk kon Emilia pas in 1648, na het einde van de Dertigjarige Oorlog, terugkeren naar Landsberg. Haar man Frederik Casimir was drie jaar eerder in ballingschap gestorven. Emilia overleefde niet alleen hem, maar ook al haar broers en zusters. Zij stierf in 1657, 76 jaar oud. Emilia Secunda Antwerpiana werd begraven in Meisenheim.

Naslagwerken

Dek Nassau; Van Ditzhuyzen; NNBW; Marieke E. Spliethoff e.a.; Oranje van A tot Z

Archivalia

  • Koninklijk Huisarchief, Den Haag: archieven stadhouders Willem I (A11, XVII, H3-5); Filips Willem (A12, V-6); Frederik Hendrik (A14, VII, 3-7) [o.a. over de erfeniskwestie]; Collectie Huygens; zie ook de meer dan dertig brieven die Emilia tussen 1632 en 1644 schreef aan André Rivet, hoogleraar in Leiden en vanaf 1632 gouverneur van de latere stadhouder Willem II.
  • Archives Nationales, Parijs: 1 AP 335-338.

Literatuur en bronnenuitgaven

  • Johanna W.A. Naber, Prinsessen van Oranje in Duitschland (Haarlem 1920).
  • Resolutiën der Staten-Generaal van 1576 tot 1609. N. Japikse en H.H.P. Rijperman ed. Rijks Geschiedkundige Publicatiën, Grote Serie, deel 7 (Den Haag 1923) 731.
  • N. Japikse, De geschiedenis van het huis Oranje Nassau (Den Haag 1937).
  • J.C. van der Does, Prinsessen uit het huis van Oranje (Putten 1938).
  • P. Scherft, Het sterfhuis van Willem van Oranje (Leiden 1966).
  • A.W.E. Dek, ‘De afstammelingen van Juliana van Stolberg tot aan het jaar van de vrede van Munster’, Spiegel der Historie 7/8 (1968) 226-304.
  • Michel de Cam, Montfort et ses seigneurs. Un château à terrasse du XIVe siècle en Auxois (z.p. 1970).
  • Suzanne d’Huart, Archives Rohan-Bouillon (Parijs 1970).
  • P. Dibon, Inventaire de la correspondance d’André Rivet (1595-1650) (Den Haag 1971).
  • J. Doorn, De prijs van het bloed. De Kinderen van Willem van Oranje, hun rol en hun lot (Zaltbommel 1984).
  • Elizabeth C. Goldsmitt en Colette H. Win, Lettres de femmes. Textes inédits et oubliés du XVIe au XVIIIe siècle (Parijs 2005).
  • Database correspondentie Constantijn Huygens, http://www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/ Huygens [brieven van en aan Emilia Secunda Antwerpiana; zie ook de brieven van C.B. de Peterdorff, secretaris van Emilia’s echtgenoot].
  • http://pagesperso-orange.fr/jeanluc.tulot/01LMDLT.htm [integrale publicatie van correspondentie van de Nassau-Bourbon prinsessen, onder wie Emilia Secunda].

Illustratie

Portret, door onbekende kunstenaar. Uit: Van der Does, Prinsessen uit het huis van Oranje.

Auteur: Marjolein Jorna

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 200

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.