Eybergen, Wilhelmina (1911-1977)

 
English | Nederlands

EYBERGEN, Wilhelmina, vooral bekend onder haar pseudoniem Harriët Freezer (geb. Den Haag  6-11-1911 – gest. Utrecht 25-12-1977), schrijfster, journaliste en feministe. Dochter van Marinus Levinus Eybergen (1862-1946), rijksambtenaar, later pluimveehouder, en Gerarda Huberta van Lingen (1878-1950). Wilhelmina Eybergen trouwde (1) op 26-11-1937 in Den Haag met Maurice Vriesendorp (1909-2005), werkzaam bij de koopvaardij; (2) op 6-4-1955 in Canterbury, Groot-Brittannië met Reinhardt Jan Wolsak (1906-1987). Uit huwelijk (1), dat in 1955 eindigde in een scheiding, werden 1 zoon en 3 dochters geboren, (2) bleef kinderloos.

Wilhelmina (Miep) Eybergen groeide met haar oudere en jongere zus op in Den Haag. Toen haar vader in 1923 stopte met zijn ambtenarenbaan in Den Haag omdat hij een pluimveeboerderij wilde beginnen, verhuisde het gezin naar de buurtschap Wenum bij Apeldoorn – Miep was toen elf jaar. In haar boek Luchtkasteel op poten (1952) zou Eybergen deze periode, ondanks de vele zorgen vanwege de zakkende eierprijs, beschrijven als ‘onvergetelijk gelukkig door compleetheid, intensiteit en echtheid’.

In 1930 werd de financiële situatie van haar vaders onderneming onhoudbaar en keerde het gezin Eybergen terug naar Den Haag, waar Miep de HBS afmaakte en vervolgens de tekenacademie bezocht. Voor haar was de Academie met haar onconventionele sfeer een heel nieuwe ervaring. Deze sfeer sprak haar niet altijd aan. Wel sympathiseerde ze met de communisten die ze er leerde kennen. Zij wilde zelfs lid worden van de Communistische Partij Holland, maar van haar vader mocht ze zich alleen aansluiten bij de Vereeniging Vrienden der Sowjet-Unie. Nadat Eybergen het boek Retour de l’URSS (1936) van André Gide had gelezen, waarin de tirannieke aspecten van de Sovjet-Unie werden besproken, was haar animo voor het communisme over. Hierna heeft Eybergen zich nog enige tijd verdiept in het remonstrantse geloof. In 1934 liet ze zich dopen, maar in de jaren ’40 kwam ze erachter dat het geloof niet bij haar paste. De uitschrijving uit de Remonstrantse Broederschap betekende tevens het einde van haar zoektocht naar een passend geloof of ideologie.

Schrijfster en journaliste

Eybergen verliet de tekenacademie na drie jaar zonder diploma, om te gaan werken in verschillende boekhandels, waaronder één in Rotterdam. Daar ontmoette zij Maurice Vriesendorp, met wie zij in 1937 trouwde en in Bilthoven ging wonen. Ze stopte met werken en kreeg in korte tijd drie dochters en een zoon. Het was een traditioneel huwelijk en Eybergen probeerde zo goed mogelijk haar taken van moeder en huisvrouw te vervullen. De oorlogsjaren waren voor Eybergen een emanciperende ervaring. In het verhaal Het paarse kind (1974) beschreef ze hoe zij in de Hongerwinter van 1944, zes maanden zwanger van haar vierde kind, op zoek moest naar voedsel. In een interview in De Nieuwe Linie in 1974 vertelde Eybergen dat zij toen een sterk gevoel van vrijheid had ervaren, ondanks alle ellende. Voor het eerst in haar leven was zij zelfstandig.

In 1948 debuteerde Eybergen met de humoristisch getinte detective Raadsels in Randerveen. Zij had dit verhaal geschreven nadat vriend Han Hoekstra, die redacteur was van Het Parool, haar hiertoe had uitgedaagd. Aanvankelijk werd het verhaal slechts als feuilleton in de NRC gepubliceerd, maar al snel verscheen het in boekvorm onder het pseudoniem Harriët Freezer. Harriët was Eybergens favoriete voornaam en Freezer was een Engels aandoende vervorming van ‘Vriesendorp’. Datzelfde jaar begon ze onder die naam journalistiek actief te worden. Voor de vrouwenpagina van Wim Hora Adema in Het Parool verzorgde Freezer de succesvolle rubriek ‘Het probleem van de week’. In deze rubriek werden antwoorden van lezeressen geplaatst op vragen als ‘Bent u ook altijd zo jaloers op feestjes?’ of  ‘Wat doet u met uw ouders met de feestdagen?’ Zo liet Freezer vrouwen verhalen vertellen over hun ervaringen in het huwelijk en op de arbeidsmarkt.

Begin jaren ’50 raakte Freezer steeds meer ontstemd over de situatie van de vrouw. Na het lezen van Le deuxième sexe (1949) van Simone de Beauvoir realiseerde ze zich dat zij ‘vrouw was in een mannenwereld’. Ze had succes met de lezingen die ze hierover begon te geven. Deze ontwikkelingen vielen samen met het begin van een geheime buitenechtelijke relatie met Jan Wolsak. In 1955 scheidde Freezer van Vriesendorp en trouwde zij met Wolsak. Hij heeft veel betekend voor haar persoonlijke emancipatie. Zo moedigde hij haar aan om rijlessen te nemen om zelfstandig door het land te kunnen reizen voor haar lezingen. Freezer ging ook columns en journalistieke stukken schrijven voor De Groene Amsterdammer, Elsevier’s Weekblad, Avenue en Het Vaderland. Veel van haar columns werden gebundeld.

Vanaf 1968 kwamen er zeven vertalingen van kinderboeken van Roald Dahl uit onder de naam Harriet Freezer. Zij won voor drie van de vertalingen een zilveren griffel. Na haar dood werd echter bekend dat de vertalingen niet door Freezer, maar door haar oudste dochter Huberte Vriesendorp, waren geschreven. Met het oog op de verkoop had de uitgever er de voorkeur aan gegeven dat zij het pseudoniem van haar moeder gebruikte. Pas na de dood van Harriet Freezer werden de boeken verkocht onder Hubertes eigen naam.

Tweede feministische golf

In de loop van de jaren ging Freezer steeds meer een feministische richting op. Toen de tweede feministische golf losbarstte, nam zij dan ook volop deel aan deze beweging. In 1968 was zij mede-oprichtster van de feministische organisatie Man Vrouw Maatschappij (MVM) en in 1972 van het feministisch maandblad Opzij. Ook was Freezer regelmatig te beluisteren in verschillende radioprogramma’s. Ze werkte onder andere mee aan het radioprogramma Op de koffie van de VARA, waarin problemen van vrouwen werden besproken. Uit dit programma en uit de lezingen die Freezer gaf, kwamen boeken voort als Kompleksen maken de vrouw. Twee dozijn vrouwenkompleksen met een voorafje en een achterafje (1968) en 'Houd je nog een beetje van me?' Vrouwen luchten hun hart (1971).

Freezers maatschappelijk engagement bleek ook uit het feit dat zij zich vanaf 1968 toelegde op het schrijven van journalistieke stukken waarin zij de verhouding tussen man en vrouw en de emancipatie van ouderen besprak. Zij vond dat ouderen meer initiatief moesten nemen. In de jaren ´70 publiceerde ze hierover haar Leven met de jaren. Een praktische gids voor al uw doen en laten in de derde levensfase (1972) en Wat doen we met moeder met de feestdagen? (1975). In deze boeken spoorde Freezer ouderen aan het heft in eigen handen te nemen en zich onafhankelijk op te stellen.

In december 1977 bleek Freezer een hersentumor te hebben. Enkele weken na de diagnose overleed Freezer op 66-jarige leeftijd in het Diaconessenziekenhuis in Utrecht, in de ochtend van 25 december. Zij werd onder grote belangstelling in Utrecht gecremeerd. 

Reputatie

Het werk van Harriet Freezer is veel besproken en geprezen, maar desondanks wordt het niet tot de serieuze literatuur gerekend – haar werk is daarvoor te journalistiek en gaat dan ook nog eens vooral over het dagelijks leven. Freezer noemde zichzelf dan ook een huis- tuin- en keukenfeministe en zij maalde er niet om dat zij nooit in grote literaire naslagwerken zou worden opgenomen. In de jaren´50, ´60 en ´70 was Freezer ontzettend populair. Een jaar na haar dood  stelde Opzij de Harriet Freezerring in: een prijs die jaarlijks werd uitgereikt aan een vrouw of organisatie die een belangrijke bijdrage had geleverd aan de vrouwenemancipatie. In 2007 is men hiermee gestopt. In 1990 verscheen Is dat nou wel zo?, een bundel van Freezers beste verhalen.

Naslagwerken

Atria; Bettina J. Mulder, Eijbergen, Wilhemina (1911-1977), in BWN.

Publicaties

Behalve de hierboven genoemde publicaties:

  • Elisabeth en de moraal (Baarn 1951).
  • Dat is de reden niet (Baarn 1952).
  • Huis aan vrij water (Amsterdam 1962).
  • Brieven aan een grote dochter (Amsterdam 1965).
  • Wat doe je? O niks. Portret van een moeder (Amsterdam 1965).
  • Graag goed zijn (1967).
  • Engeland, van kust tot kust met Wim Hora Adema (Haarlem 1977).

Literatuur

Margriet Prinssen, 'Een huis-, tuin- en keukenfeministe. Over Harriët Freezer', in: Margriet Prinssen en Lucie Th. Vermij, Schrijfsters in de jaren vijftig (Amsterdam 1990) 65-71.

Illustratie

Foto, door onbekende fotograaf, 1975 (Atria, Amsterdam).

Auteur: Redactie

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 933

laatst gewijzigd: 23/01/2015

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.