© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Nelleke Bakker, Schiotling, Eliza Carolina Ferdinanda, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Fleischacker [15/04/2015]
SCHIOTLING, Eliza Carolina Ferdinanda, vooral bekend als Elise van Calcar (geb. Amsterdam 19-11-1822 – gest. Den Haag 13-7-1904), schrijfster, pedagoge en feministe. Dochter van Anna Carolina Fleisch Haker (later veranderd in Fleischacker). Elise Schiotling trouwde op 6-5-1853 in Amsterdam met Herman Carel van Calcar (1825-1905), steenfabrikant, later burgemeester. Dit huwelijk bleef kinderloos. Elise Schiotling werd in Amsterdam geboren als Eliza Fleischacker, het onechte en enige kind van Anna Carolina Fleischacker, een ondernemersdochter. Haar vermoedelijke vader, Johannes Schiotling, een gesjeesde student, verdiende de kost met vertaalwerk. Toen Elise vijf was, werd haar achternaam officieel gewijzigd in Schiotling. Op de Franse school onderscheidde ze zich door een goed geheugen en een levendige fantasie. Van 1832 tot 1836 woonde ze in Barneveld, waar haar moeder onder meer als gebedsgenezeres optrad. Terug in Amsterdam behaalde Elise in 1838 de akte van hulponderwijzeres en maakte ze kennis met mystieke en evangelisch-spiritualistische auteurs zoals Emanuel Swedenborg. Ze was eerst belijdend Nederlands-hervormd lidmaat, maar trad in 1839 toe tot de Afgescheidenen. Vervolgens raakte ze verzeild in kringen van het Réveil, waar ze Isaac da Costa leerde kennen. Elise Schiotling werkte inmiddels als gouvernante en haalde in 1845 het diploma van schoolhouderes.Veelzijdig auteurSinds 1842 publiceerde Elise Schiotling poëzie en verhalen voor kinderen. Op aandrang (en mogelijk met financiële steun) van Da Costa en haar toenmalige werkgever wijdde ze zich vanaf 1848 aan de letteren – thuis, bij haar moeder op zolder. In de tendensroman Hermine (1850) zette ze zich af tegen de dogmatische woordenstrijd die het kerkelijk leven van die dagen beheerste. In 1852 won ze een prijsvraag van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen met een betoog over De behandeling van dienstbaren. Ten huize van de Réveilpredikant O.G. Heldring leerde ze in 1852 Herman van Calcar kennen, op dat moment huisleraar bij de familie Ledeboer in Tilburg. Een jaar later trouwden ze. Het paar vestigde zich in Leur bij Breda, waar Van Calcar een onrendabele steenfabriek had gekocht. Het echtpaar leefde vooral van de boeken van Elise – die zich sinds haar huwelijk Van Calcar noemde –, waaronder historische romans als Eene star in den nacht (1853) over Savonarola en tendensromans als Evangeline (1854) over de sociaal-religieuze roeping van vrouwen. Haar in afleveringen verschenen Lutherbiografie werd geen succes door de concurrentie van een soortgelijk boek van P. Hofstede de Groot. In haar sleutelroman De dertiende (1857) haalde ze hem en andere Nederlandse theologen daarop over de hekel.Bij Heldring ontmoette Elise van Calcar in 1858 Bertha von Marenholtz, die de pedagogische ideeën van Friedrich Fröbel uitdroeg. Ze besloot zijn Nederlandse propagandiste te worden. Na studie van Fröbels werken baarde ze in 1860 opzien met een reeks voordrachten over de ontwikkeling van jonge kinderen en de wijze waarop een kindertuin die kon stimuleren. Hiermee werd ze de eerste vrouw die hier te lande in het openbaar het spreekgestoelte betrad. In 1861-1862 publiceerde ze deze teksten als Onze ontwikkeling, of de magt der eerste indrukken. Ze ging er met Fröbel van uit dat God alles al in de natuur van het kind had gelegd. Daarom moesten opvoeders rekening houden met de individualiteit van ieder kind en met de ontwikkelingsfase waarin het zich bevond. Deze gedachten droeg ze ook uit in haar maandblad De Hoop der Toekomst (1860-1866) en in het in 1865 gestichte Nederlandsch Opvoedingshuis, een modelopleidingsinstituut voor meisjes uit de beschaafde stand, aanvankelijk in Leiden en later in Wassenaar, waar Herman toen burgemeester was. Het plan ervoor, Wat is noodig? (1864), had mede de aanzet gegeven tot het debat over voortgezet onderwijs voor meisjes omstreeks 1870. Het instituut moest overigens al in 1873 sluiten. In datzelfde jaar werd De dubbele roeping der vrouw bekroond door de Vereeniging ter Bevordering van Fabrijk- en Handwerksnijverheid. Daarin bepleitte Elise van Calcar een meisjesopvoeding in Fröbels geest. Ze waarschuwde tegen eenzijdig intellectuele vorming en bepleitte een opleiding voor ‘vrouwelijk’ beroepen, die tevens voorbereidden op huwelijk en moederschap, zoals leidster in een Kindertuin.
In 1878 sprak Van Calcar op een internationaal feministisch congres te Parijs over Fröbel. Ze haalde fel uit tegen beschuldigingen dat diens methode de scholen tot fabrieken zou maken en het jaar daarop publiceerde ze een biografie van Fröbel die in veel talen is uitgebracht. Van de vrouwenbeweging verwachtte Van Calcar vooral respect voor de vrouwelijke aard. ‘De vrouw verheffen mag niet anders betekenen dan haar heerlijke natuur alzijdig recht te doen, maar niet haar uit haar aard en karakter rukken’, zei ze in 1898 op de 'Nationale tentoonstelling van vrouwenarbeid'. Inmiddels was Elise van Calcar in haar Haagse woning een modelkleuterschool begonnen en gaf ze cursussen aan jonge moeders, waarover we in Kindertuin en moederschool (1898) kunnen lezen. De leerstof is later verzameld in het postuum door Herman van Calcar gepubliceerde Het jonge leven (1905).
Daarnaast speelde Elise van Calcar een leidende rol in de christelijk spiritistische beweging. Vanaf 1877 gaf ze het spiritistische tijdschrift Op de Grenzen van Twee Werelden uit, dat ze grotendeels alleen vol schreef, onder meer met verslagen van seances. Daarin ontcijferde ze de ‘boodschappen’ die overleden autoriteiten op het gebied van geneeskunde en theologie doorgaven aan media die door Herman van Calcar in trance waren gebracht. Opvallend vaak verontschuldigden deze geleerde geesten zich ervoor dat ze bij leven haar ideeën niet serieus hadden genomen. Een beroerte maakte in 1904 een einde aan een bewogen leven.
ReputatieHoewel zijzelf en bewonderaars in de spiritistische beweging verwachtten dat vooral haar werk in die kring de tijd zou trotseren, leeft Elise van Calcar-Schiotling vooral voort als pedagoge en feministe. In de vrouwenbeweging was ze veel minder radicaal dan bijvoorbeeld A.M. Storm-van der Chijs, die tot ‘mannelijke’ beroepen opgeleide ongehuwde vrouwen een zelfstandig bestaan wilde geven. Zowel in als buiten de beweging zijn haar gematigde opvattingen bijzonder invloedrijk geweest. Tekenend is dat haar feministische tegenpool Wilhelmina Drucker haar uitnodigde om voor haar blad Evolutie te schrijven. Bij haar overlijden in 1904 schreef het blad: ‘als vele der voormoederen geweest waren als deze vrouw, er zou, al ware er dan ook misschien geen mannenkwestie, voorzeker nooit een vrouwenkwestie zijn ontstaan’.NaslagwerkenBLNP; BWN; BWSA; NNBW.ArchivaliaLetterkundig Museum, Den Haag: Archief E.C.F. van Calcar-Schiotling [gedeeltelijk op naam van J.H. Sikemeier].PublicatiesVolledig overzicht op www.dbnl.org.Literatuur- J.H. Sikemeier, Elise van Calcar-Schiotling. Haar leven en omgeving, haar arbeid, haar geestesrichting (Haarlem 1921).
- M. Beversluis, Levensschets van Elise van Calcar-Schiotling (1822-1904) (Amsterdam 1922).
- Nelleke Bakker, ‘E. van Calcar-Schiotling (1822-1904). De gave van het woord’, in: M. van Essen en M. Lunenberg red., Vrouwelijke pedagogen in Nederland (Nijkerk 1991) 35-46.
- Douwe Draaisma, ‘Een lichtstraal over de graven. Elise van Calcar en het spiritisme’, Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis 14 (1994) 126-150.
- Derk Jansen, Op zoek naar nieuwe zekerheid. Negentiende-eeuwse protestanten en het spiritisme (Groningen 1994) 204-215.
- Nelleke Bakker, Kind en karakter. Nederlandse pedagogen over opvoeding in het gezin 1845-1925 (Amsterdam 1995).
- Bernard Kruithof, ‘Een klein geloof dat bergen moest verzetten. Elise van Calcar, spiritisme en reformpedagogiek’, in: N. Bakker en P. Schreuder red., Kind en cultuur in opvoeding en onderwijs (Groningen 1996) 33-41.
- Lotte Jensen, ‘Bij uitsluiting voor de vrouwelijke sekse geschikt’. Vrouwentijdschriften en journalistes in Nederland in de achttiende en negentiende eeuw (Hilversum 2001).
Biografienummer in 1001 Vrouwen: 722
laatst gewijzigd: 15/04/2015
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.