Folmering, Johanna Elisabeth (1910-1991)

 
English | Nederlands

FOLMERING, Johanna Elisabeth (geb. Nijmegen 27-7-1910 – gest. Nijmegen 21-12-1991), bioscoopdirectrice. Dochter van Johan Hermanus Folmering (1885-1951), timmerman, en Agatha Maria Veltman (1882-1965), dienstbode. Johanna Folmering bleef ongehuwd.

Johanna (Jo) Folmering groeide op als oudste van drie kinderen in een katholiek gezin. Na de lagere school moest ze gaan werken. Ze kreeg een baantje bij een wasserij, werd een tijdje kindermeisje en hield daarna als werkster jarenlang een groot huis schoon: ‘Ik heb er een hekel aan huishoudelijk werk aan overgehouden’, bekende ze later in haar dagboek.

Op haar negentiende brak Jo Folmering tegen de zin van haar vader met het traditionele rolpatroon en koos ze voor verder onderwijs. Drie jaar lang volgde ze een administratieve opleiding aan de Middelbare Handelsavondschool. In haar vrije tijd deed ze aan sport, bezocht ze theatervoorstellingen, ging ze met vriendinnen naar de film en kaartte ze met de buren. Op de avondschool leerde ze haar eerste liefde kennen, maar de relatie liep uit op een teleurstelling. Ook later in haar leven zou Jo Folmering inspirerende contacten, hevige liefdes en intense vriendschappen kennen, maar tot een langdurige relatie of een huwelijk kwam het niet. Ze wilde graag ‘die eene’, zoals ze in haar dagboek schreef, en die vond ze niet.

Denken in beelden

In 1931 begon naar eigen zeggen haar ‘echte’ leven. Folmering werkte toen op de boekhouding van de Nijmeegse handwerkzaak Geurts & Eling, maar na een ‘onverkwikkelijk incident’ met een collega dat tot haar ontslag leidde (niet duidelijk is wat er gebeurde) solliciteerde ze bij Concertgebouw de Vereeniging. Na een aanvankelijke afwijzing – ze solliciteerde in bemodderd korfbaltenue – nam directeur L. van Heusden haar bij een tweede poging aan: voor vijf gulden per week verzorgde ze voortaan Vereenigingsnieuws, het programmablad voor de leden van het Concertgebouw. Aanvankelijk moest ze adressen schrijven en lijntjes trekken voor de boekhouder, maar ze liet al snel zien dat ze meer in haar mars had en kwam op de afdeling Publiciteit te werken. Ze belegde persconferenties en onderhield contacten met journalisten en toneelgezelschappen.

Jo Folmering genoot van de revues en van optredens van bekende persoonlijkheden als Albert van Dalsum, Heintje en Louis Davids, Ko van Dijk. Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog was ze betrokken bij de organisatie van ontspanningsprogramma’s voor militairen, zoals toneelvoorstellingen en dansavonden. In de ruim 25 jaar dat ze bij de Vereniging werkte van 1931 tot 1958 leerde ze de wereld voor en achter de schermen van toneel en theater goed kennen. Film en theater waren haar grote liefdes. Ze wilde ‘denken in beelden, niet in woorden’, zo schreef ze in 1948 in haar dagboek, en het ‘liefst een theater der grote reprises’ in Nijmegen beheren. Uit buitenlandse bladen legde Folmering uitgebreide dossiers aan over alles wat met film te maken had en ze stelde een werkplan op: ze nam zich voor Frans en Italiaans leren en alle recensies over films te lezen en bewaren. ‘Ik wens een succes van m’n leven te maken en ik zàl er een succes van maken. Ik wil een bioscoop hebben’.

Bioscoopdirectrice

In 1958 nam Folmering ontslag bij de Vereniging in verband met ‘een belangrijke positieverbetering’; ze werd bedrijfsleidster van de Nijmeegse bioscopen Luxor en Studio en later ook van Carolus. Omstreeks die tijd leek zij ook de liefde van haar leven – ‘die eene’, zoals ze hem noemde te hebben ontmoet, maar de liefde bekoelde om onbekende redenen. Tien jaar zou Folmering op hem, een legerofficier, wachten, maar uiteindelijk trouwde hij een ander. ‘Na die tijd heb ik er geen moeite meer voor gedaan’, bekende ze in een interview met een nichtje in 1991.

Ruim 25 jaar gaf Jo Folmering leiding aan barpersoneel, caissières, operateurs, ouvreuses en schoonmakers in de bioscopen. Ze verwierf gezag bij hen door haar kordate optreden. Nadat een slordig werkende filmoperateur haar kritiek niet accepteerde omdat zij als vrouw geen verstand van dat werk zou hebben, nam ze meteen de handschoen op: Folmering werd de eerste vrouw in Nederland met een diploma voor operateur een opleiding met vakken als cabinepraktijk en versterkertechniek. Wekelijks selecteerde ze films uit een steeds groter aanbod. Ze nodigde acteurs uit, hield balletvoorstellingen en bijeenkomsten voor het bedrijfsleven en liet goochelaars optreden. Overdag draaide zij films voor huisvrouwen en ouderen en op woensdagmiddagen goedlopende programma’s voor de jeugd.

Folmering was goed in het bedenken van PR-stunts. Zo zag ze in 1959 kans Millie Perkins, hoofdrolspeelster in de film The diary of Anne Frank, naar Nijmegen te halen en haar ‘een grootscheeps en enthousiast onthaal’ te bereiden. Ze versierde de hal van Luxor met naar de actrice vernoemde rozen. Bij de vertoning van La vache et le prisonnier in 1960 liet Folmering een koe los in de Bloemerstraat. Samen met docenten van middelbare scholen richtte ze in 1961 een filmclub op, waarvan de leden na vertoning van een film de gelegenheid kregen om na te praten. In mei 1976 bracht ze The sound of music en in november van dat jaar Anatevka voor enthousiaste Nijmeegse 55-plussers in het Scala Theater.

Ouderenbond

In 1975 ging Jo Folmering officieel met pensioen, maar ze bleef nog enkele jaren parttime (waarnemend) bioscoopdirectrice bij Luxor in Nijmegen. In 1980 hield ze daar mee op. Ze was toen zeventig jaar maar nog niet uitgewerkt: als bestuurslid bij de Katholieke Ouderenbond Nijmegen, die in die tijd bijna de helft van de Nijmeegse ouderen opving, spande zij zich tien jaar lang in om cultuur, kunst en ouderen bij elkaar te brengen. Folmering deed dat onder meer door haar redactiewerk voor Stimulans, een periodiek van de gezamenlijke ouderenbonden Stichting Welzijn Ouderen Nijmegen (SWON).

Folmering vond dat ouderen, met de nodige voorzieningen, zelfstandig moesten kunnen blijven functioneren. Zo wist ze te regelen dat een diëtiste werd aangesteld bij de Ouderenbond, organiseerde ze cursussen glasschilderen, kleien, textielbewerken en inlijsten en begeleidde ze reisjes naar Lourdes en andere populaire reisdoelen. Ook organiseerde ze toneelvoorstellingen, adviseerde ze amateurtoneelgezelschappen in Nijmegen en omgeving over de ‘geschiktheid van het repertoire’ voor ouderen en deed ze mee aan het initiatief van de Bond om ‘zeer oude alleenstaanden’ die dreigden te vereenzamen te bezoeken.

In 1988 had Jo Folmering een licht hartinfarct. Twee jaar later, op 21 december 1991, overleed ze na een kort ziekbed in Nijmegen, 81 jaar oud.

Waardering

Bij het twintigjarig jubileum van Jo Folmering bij Concertgebouw De Vereniging in 1951 schreef Het Vrije Volk een lovend stuk over ‘Juffrouw Jo, het spichtige meisje van 1931’. Haar 25-jarig jubileum in 1956 werd zo mogelijk nog uitbundiger gevierd – er verschenen artikelen in verschillende kranten, waarin haar ‘voorbeeldige plichtsbetrachting, ijver en vakmanschap’ werd benadrukt. Als bioscoopdirectrice stond zij bekend om haar tomeloze inzet en werkkracht en toonde zij zich een onafhankelijke, krachtige bedrijfsleidster. Voor haar verdiensten bij de Ouderenbond ontving zij de pauselijke onderscheiding Pro Ecclesia et Pontifice.

Naslagwerken

BWG.

Archivalia

Regionaal Archief Nijmegen: collectie Jo Folmering; archief Bond van Katholieke Ouderen.

Literatuur

  • A.L.L. Berenbroek, ‘In memoriam Jo Folmering’, Stimulans 6 (1992) 3.
  • Pieke Hooghoff, Jo Folmering (1910-1991). Een begrip in het Nijmeegse culturele leven (Nijmegen 2012).
  • Pieter van Wissing, ‘Jo Folmering (Nijmegen, 27 juli 1910 – Nijmegen, 21 december 1991), bioscoopdirecteur)’, Numaga 60 (2013) 58-59.

Illustratie

Jo Folmering, door onbekende fotograaf, 1963 (Regionaal Archief Nijmegen).

Auteur: Pieter van Wissing

laatst gewijzigd: 15/10/2016

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.