Gijtenbeek, Maria Sophia Petronella van (1848-1928/1929)

 
English | Nederlands

GIJTENBEEK, Maria Sophia Petronella van (geb. Amsterdam 16-3-1848 – gest. New York? 1928/1929), toneelspeelster, balletdanseres en sopraanzangeres. Dochter van Arend Petrus Johannes van Gijtenbeek (1823-1873), toneelspeler, en Johanna Petronella Maria Rosina van Hamme (1822-1910), toneelspeelster en balletdanseres. Sophie van Gijtenbeek trouwde op 11-7-1867 in Amsterdam met Simon Hendrik Spoor (1843–1890), toneelspeler, baritonzanger. Uit dit huwelijk, dat op 1-6-1880 werd ontbonden, werden ten minste 2 zoons en 1 dochter geboren.

 Maria Sophia Petronella (Sophie) van Gijtenbeek groeide op in een artiestengezin. Haar vader en moeder stonden beiden op de planken, en ook zij kwamen uit in hun tijd bekende artiestenfamilies. Sophie begon als vierjarig meisje en speelde twee jaar later haar eerste rolletje in de Amsterdamse Stadsschouwburg. Op dat moment zwaaide daar haar grootvader, de balletmeester Andries Voitus van Hamme, de scepter en trad haar (stief-)grootmoeder Rosina Bia veelvuldig op als solodanseres. Sophie speelde onder andere een jongensrol in De Vluchtelingen en stond daarbij naast beroemdheden als Maria Gartman en Wilhelmina Engelman op de planken.

Hoewel Sophie liever zong en toneelspeelde, werd ze door haar grootvader met strenge hand tot danseres opgeleid. In 1863 kreeg ze haar eerste engagement bij de Stadsschouwburg, samen met haar moeder. Vier jaar later was zij soliste. Gedurende vijf jaar trad ze avond aan avond op in vele balletten van haar grootvader. Haar gracieuze optreden wekte alom bewondering.

Zelf had Sophie niet veel op met het dansen, zo memoreerde ze later. ‘Elke dag naar die koude schouwburg, je dan helemaal omkleden, met dunne tricot kleren en gazen rokjes, en dat voor een zeer klein salaris… Soms bibberend van het hoofd tot de voeten, in een ontzaglijke kou naar de foyer, om daar de nodige exercitiën te maken, en daarna op een koud, en tochtig toneel, net zo lang dansen tot het water je langs hoofd en rug loopt!’ (Het Leven, 5 april 1907).

In 1867 trouwde Sophie van Gijtenbeek met de toneelspeler en zanger Simon Hendrik (Siem) Spoor van het Tivoli-theater in de Nes. Kort na elkaar werden er twee zoontjes geboren. Na haar grootvaders dood in 1868 vertrok Sophie bij de schouwburg. Naar eigen zeggen was het ook haar balletmeesters opgevallen dat ze liever zong en toneelspeelde en ze werd mede door hen aangespoord om iets met haar zangtalent te gaan doen (Het Leven, 5 april 1907). Na een korte omzwerving, die onder andere leidde langs het enige jaren eerder geopende Paleis voor Volksvlijt, kwam ze in 1870 bij het Tivoli-theater. Tot 1874 werkte ze daar als sopraanzangeres en prima donna en vertolkte hoofdrollen in operettes van J. Offenbach, J.R. Planquette en A.C. Lecocq. Verder speelde ze onder andere de rol van Marie Letellier in de Familie Fourchambault van E. Augier en van gravin Olga Soukareff in Fedora van Sardou.

Haar jaren bij Tivoli, waar ook haar echtgenoot werkte, waren waarschijnlijk de belangrijkste in de loopbaan van Sophie van Gijtenbeek. De zaal zat steeds vol en ze kreeg lovende recensies. Daaraan kwam echter plotseling een einde. Op een avond zong ze de titelrol in De groothertogin van Gerolstein, een operette van Offenbach. Henri Morriën speelde de rol van Fritz, de soldaat waar de groothertogin haar oog op had laten vallen. Tijdens een intieme scène op het toneel is er, aldus Mendes da Costa, ‘iets’ tussen haar en Morriën voorgevallen (Mendes da Costa 1, 139). Wat er precies gebeurde, vertelt hij niet, maar het had iets met te maken met ‘de toen reeds af en toe tevoorschijn tredende abnormale geestestoestand’ van Morriën (die later krankzinnig zou worden). In ieder geval was het voorval voor het echtpaar Spoor-van Gijtenbeek aanleiding om op staande voet ontslag te nemen.

Na een kort verblijf in Gent keerde Sophie van Gijtenbeek terug naar Tivoli, waar Morriën inmiddels vertrokken was. Van 1877 tot 1879 trad ze op in Frascati, onder leiding van G. Prot en F. Kistemaker. Ook nu weer boekte zij veel succes. In juni 1880 werd de scheiding uitgesproken tussen Sophie van Gijtenbeek en Siem Spoor.

Soms stond Sophie van Gijtenbeek ook als toneelspeelster op de planken, maar daarin blonk ze minder uit. Toen haar (ongeschoolde) zangstem het begon te begeven en zij zich probeerde toe te leggen op het acteren, raakte haar carrière in het slop. Ze probeerde een engagement te verwerven bij de Koninklijke Vereeniging Het Nederlandsch Toneel, maar werd daar wegens ‘ongeschiktheid’ niet toegelaten. Een nieuw contract met de Stadsschouwburg leverde haar weinig op: ze zat vaker op de bank dan dat ze speelde. Voor haar betrekking bij het gezelschap van A. van Lier gold hetzelfde. Zo zwierf Van Gijtenbeek van gezelschap naar gezelschap, zonder vast engagement.

In 1899 lukte het Van Gijtenbeek uiteindelijk toch bij Het Nederlandsch Toneel te komen, maar verder dan kleine rollen kwam ze niet meer. Haar status van weleer was ze voorgoed kwijt. In april 1907 organiseerde zij nog een grote voorstelling ter gelegenheid van haar veertigjarig toneeljubileum – denkelijk beschouwde ze haar eerste optreden als solodanseres als beginpunt van haar carrière. De geschiedenis achter het jubileum was, volgens een journalist van het Algemeen Handelsblad, ‘een verhaal van veel teleurstellingen, veel misrekening, van veel engagementen, telkens maar voor korte tijd, van weinig rollen, van een zenden van het kastje naar de muur’ (Algemeen Handelsblad, 6 april 1907).

De jubileumviering was tevens haar afscheidsoptreden. Volgens de Amsterdamse Burgerlijke Stand werd Sophie van Gijtenbeek op 10 mei 1907 uitgeschreven wegens vertrek naar Duitsland. Later is ze samen met haar zoon Simon naar Amerika gegaan. Het laatste bericht over haar betreft een mededeling dat zij zich in New York had gevestigd en in september 1909 een opleiding ‘plastiek’ (: lichaamstaal), gebarenspel en artistiek dansen voor dames en heren hoopte te starten. Sophie van Gijtenbeek overleed in 1928 of 1929.

Naslagwerken

Coffeng.

Archivalia

  • Stadsarchief Amsterdam: BS. Toegang 15009 (Collectie klein materiaal), inv. nr. 13316 (Tivoli).
  • Theater Instituut Nederland, Amsterdam: personaliamappen Sophie van Gijtenbeek en A.P. Voitus van Hamme.
  • Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag: familieadvertenties Van Gijtenbeek [gerechtelijke annonce betr. de scheiding]; dossier Van Gijtenbeek (Benier) [extracten uit BS van Amsterdam].
Rollen

Zie onder meer Mendes da Costa, Tooneel-herinneringen, deel 1.

Literatuur

  • M.B. Mendes da Costa, Tooneel-herinneringen. Met portretten, deel 1 (Leiden 1900) 138-141; deel 2 (Amsterdam 1927) 18, 201-202.
  • R. Rebling, Een eeuw danskunst in Nederland (Amsterdam 1950) 206-207, 211, 213, 220.
  • Hans Uitman, De Schouwburg liep vol wanneer het ballet begon. Hoogtepunten van het romantische ballet in Amsterdam (1836-1861) (Amsterdam 2001) 90, 100, 137.
  • www.camerama.demon.nl/gei/hs1 [genealogische gegevens over de familie Van Gijtenbeek; 2009].

Illustratie

Fotoportret, door Albert Greiner, ongedateerd (Collectie Theater in

Nederland).

Auteur: Catharina Th. Bakker

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 776

laatst gewijzigd: 10/04/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.