Goïnga, Hylkje (1930-2001)

 
English | Nederlands

GOÏNGA, Hylkje (geb. IJlst 15-1-1930 – gest. Sneek 24-5-2001), schrijfster, onder meer in het Fries. Dochter van Tijs Sikke Goïnga (1902-1979), huisarts, en Grietje Goïnga-Sierdsma (1905-1982). Hylkje Goïnga trouwde op 2-4-1953 in Sneek met Anne Sybe Wadman (1919-1997), schrijver. Uit dit huwelijk, dat in 1981 eindigde in een scheiding, werden 2 zoons en 1 dochter geboren.

Hylkje Goïnga groeide op als oudste van drie kinderen in een doktersgezin in het Friese stadje IJlst. Zelf typeerde ze het gezin als traditioneel en gezellig. In de behandel- en woonkamer van de dokter mocht gewoon Fries gepraat worden. Hylkje kon goed leren en ging na de lagere school naar het gymnasium in Sneek, een kleine, elitaire school met klassen van zo’n twaalf leerlingen. In de vijfde klas bleef ze zitten. Na haar eindexamen kreeg ze een relatie met een van haar leraren: de neerlandicus en schrijver Anne Wadman, tien jaar ouder en getrouwd. Hylkje Goïnga ging sociologie studeren in Groningen, maar maakte deze studie niet af. Op 21-jarige leeftijd debuteerde ze in het Friese literaire tijdschrift De Tsjerne met het verhaal ‘Hjoed’ (‘Vandaag’).

Schrijven aan de keukentafel

Goïnga trouwde in het voorjaar van 1953 met Wadman. Hun drie kinderen werden geboren in 1954, 1956 en 1962. Tijdens haar huwelijk had Goïnga bijbaantjes. Ze was onder meer ‘handelscorrespondente Italiaans voor een bekende Sneker firma’ en secretaresse van toneelgroep Tryater. Ook gaf ze bijles in onder andere Grieks, Latijn en Frans. Ze begon aan verschillende avondopleidingen, zoals Frans en Zweeds, maar maakte deze niet af.

Tijdens dit arbeidzame bestaan bleef Hylkje Goïnga korte verhalen schrijven. Het grootste deel hiervan is niet gebundeld en verscheen in de Leeuwarder Courant en in Friese tijdschriften. Vanaf 1958 was dat vooral maandblad De Strikel, waarvan Goïnga redactielid was. Voor De Strikel schreef ze de vaste rubriek: ‘Oan en oer myn man’ (‘Aan en over mijn man’). Pas in 1971 kwam haar eerste verhalenbundel uit. Ze stond in de schaduw van Wadman, die indertijd gold als een van de belangrijkste Friese schrijvers. Goïnga zorgde voor het huishouden en hun drie kinderen en schreef tussen de bedrijven door, in de huiskamer. Als er visite langskwam, hield ze ermee op.

Eind 1981 verliet Goïnga Wadman en verhuisde ze van Sneek naar het nabijgelegen dorp IJsbrechtum. Ze verdiende haar geld inmiddels als voorlichtingsconsulente jeugdtandverzorging voor de GGD Zuidwest Friesland. Op papier bleef ze getrouwd. In het blad Opzij (1982) sprak Goïnga over haar ‘treurige huwelijk’ met Wadman. De vrouw was de dupe van de dierlijke instincten van de man, vond ze. Het interview zorgde voor een waterscheiding in literatuurminnend Friesland: men koos voor Goïnga, of voor Wadman. In feministische kringen werd Goïnga enthousiast binnengehaald, maar ze typeerde zichzelf niet als feminist. Wel vond ze het belangrijk dat getrouwde vrouwen bleven werken om het goede voorbeeld te geven aan hun dochters.

Oeuvre en karakter

Hylkje Goïnga publiceerde tussen 1971 en 1998 zeven verhalenbundels, drie novelles en één korte roman (1990). Ze schreef ook toneel, deed vertaalwerk en schreef kinderverhalen. Daarnaast bleef ze vaste redacteur van De Strikel. Ze was eindredacteur toen het blad in 1994 ophield te bestaan. Haar verhalen voor volwassenen zijn door critici bestempeld als komisch, tragisch, feministisch, bizar en grotesk, en hebben vaak een verrassende ontknoping. De meeste verhalen worden verteld vanuit het ik-perspectief van hoofdpersoon Martha en draaien om de verhouding tussen vrouw en man. Terwijl de vrouw op chaotische wijze het huishouden en de kinderen reddert, jaagt de man zijn pleziertjes na. De toon in de verhalen tot 1971 is lichter dan die in de latere jaren. In haar vroege werk beschrijft Goïnga een min of meer gelukkig huwelijk, in latere verhalen is het huwelijk een strijdtoneel geworden. Goïnga schreef vaak in de vorm van een biecht, maar de biecht lucht zelden op. De vrouw komt er altijd bekaaid vanaf.

Hylkje Goïnga was klein van gestalte, had scherpe, donkere ogen en oogde vitaal en sportief, al rookte ze ook veel. In interviews kon ze fel en ad rem reageren, niet zelden met een tegenvraag. Het verbaasde vrienden en bekenden dat ze in 2001 onverwacht stierf, na een korte ziekenhuisopname en vier jaar na de dood van Anne Wadman. Al in 1980 had ze vooruit geblikt: ‘Als er nog een leven is na dit leven, dan hoop ik dat ik een meeuw word. Zo’n mooi, klein stormvogeltje, weet je wel?’ Op haar rouwkaart stond zo’n kleine meeuw.

Reputatie

Met haar verhalen oogstte Hylkje Goïnga veel lof; vooral vanaf 1982 toen ze haar werk ook in Nederlandse vertaling uitgaf. Critici zijn het er over eens dat Hylkje Goïnga een uitzonderlijk verteltalent had. Bovendien wist zij ruimte te scheppen voor het verhaal van de vrouw in de mannenwereld van de Friese literatuur. Het beeld van de schrijfster is echter gekleurd door haar persoonlijkheid. In een serie interviews in de jaren tachtig gaf ze blijk van scherpe zelfironie, maar ook van een welhaast manische kant. Ze vertelde hoe ze de neiging had door te schieten in gekke plannen, zoals een patatkraam beginnen in de voortuin. De aandacht voor Goïnga’s kleurrijke persoonlijkheid en haar huwelijk heeft de belangstelling voor haar werk lange tijd in de weg gestaan. Toen haar novelle Frijende kikkerts in 2010 postuum als Friese klassieker werd heruitgegeven, voerden opnieuw de verhalen over ‘gekke Hylkje’ de boventoon.

 

Archivalia

Tresoar, Leeuwarden: knipsel- en documentatiemappen over en brieven van en aan Hylkje Goïnga.

Publicaties

  • Jantsje… ja heit (1971) [korte verhalen].
  • Frou minske: in stik fan en oer froulju (1980) [toneel].
  • Thús is de maggi op (1982) [korte verhalen; Nederlandse vertaling door de schrijfster zelf: De maggi is op en andere verhalen, 1982].
  • In superman fersûpt net (1986).
  • Een superman en andere verhalen (1986).
  • Frijende kikkerts (1986) [korte, samenhangende verhalen, Ned. vert. Vrijende kikkers verscheen in 1988; herdr. 2010].
  • Twa dames yn in DAF en oare ferhalen (1986) [korte verhalen].
  • Hynstefigen (1990) [korte verhalen, Ned. vert. Paardevijgen, 1990].
  • Op stap (1990) [korte roman, Friese boekenweekgeschenk 1990].
  • Nei it park (1992) [novelle].
  • Giel mei oranje stippen (1993) [korte verhalen].
  • Tine en ik (1997) [novelle].
  • Nei it park/myn sigeuners (1998) [twee novelles].

Voor een volledig overzicht, zie Tresoar.

Literatuur

  • Johanneke Liemburg, ‘Ik haw ien gebrek, ik haw oeral nocht oan’, De Strikel 23 (1980) nr. 1, 28-33.
  • Antoinette van Brink, ‘Het treurige huwelijk van Hylkje Goïnga’, Opzij, november 1982.
  • Sietse de Vries, ‘In goed koart ferhaal is winliken in roman’, Frysk en Frij 12 (1983) maartnummer.
  • Steven Sterk, ‘Ik tink wier net: hoe sil ik der ris in gek ein oan meitsje?’, Fryx (1984) nr. 4, 107-114.
  • Jelma S. Knol, Tekst en útlis (z.p. [Leeuwarden] 1985).
  • Liesbeth Brouwer, ‘De vermoorde onschuld. Relatieproblemen en seksualiteit in het werk van Hylkje Goïnga’, Us Wurk (1989) 95-117.
  • Babs Gezelle Meerburg, Macht en ûnmacht yn it wurk fan Hylkje Goïnga (Groningen 1989) [afstudeerscriptie].
  • Tineke Steenmeijer-Wielenga, ‘Feministyske ferhalen fan Hylkje Goïnga’, Leeuwarder Courant, 17-12-1982.
  • Pieter Terpstra, ‘Vaak loopt het verhaal anders dan ik van plan was en komt er een figuur voor op wie ik niet had gerekend’, Kijk op het Noorden 18 (1987) jan., 22-25.
  • Sytske van Aalsum, ‘Schrijfster Hylkje Goïnga legt veel van zichzelf in haar verhalen’, Leeuwarder Courant, 24-12-1987.
  • Portret Hylkje Goïnga (1990) [documentaire Omrop Fryslân].
  • Doeke Sijens, ‘In sorbet, sa heech as in faas blommen. De ferhalen fan Hylkje Goïnga’, Trotwaer 10 (2001) 425-434 [In memoriam nummer voor Hylkje Goïnga].

Illustratie

Foto door S. Goïnga, 1971 (coll. Tresoar).

Auteur: Joke Corporaal

 

 

laatst gewijzigd: 13/11/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.