Gouteris, Maria (na 1602?-1680)

 
English | Nederlands

GOUTERIS, Maria (geb. na 1602? – begr. Den Haag 25-4-1680), miniatuurschilderes, aquarelliste. Dochter van Anthonis Gouteris (1573/74-voor 1667), schilder, beambte, en Geertruyt van Vanevelt. Maria Gouteris ging op 11-3-1663 in Den Haag in ondertrouw met Laurens Ravens (1602-1685), goudsmid. Het huwelijk bleef kinderloos.

Maria Gouteris was de dochter van de oorspronkelijk uit Antwerpen afkomstige ambtenaar-kunstenaar Anthonis Gouteris en Geertruyt van Vanevelt uit Harderwijk. Haar ouders trouwden in 1602 in Leiden, waar haar moeder toen woonde, terwijl haar vader op dat moment nog in Amsterdam gevestigd was. Drie jaar later, in 1605, werd Anthonis Gouteris lid van het Lucasgilde in Den Haag. Hij was daar echter ook deurwaarder van de Hoge Raad. In 1619 publiceerde hij een geïllustreerd verslag van een reis naar Zweden en Rusland die hij in de jaren 1615-1616 als penningmeester en ‘dispensier’ (provisiebeheerder) met een delegatie van de Staten-Generaal had gemaakt. In de jaren dertig en veertig komt Anthonis Gouteris voor als rentmeester van de familie Van Wassenaer van Duivenvoorde. Maria, die ten minste één zuster had (Clara, gest. ca. 1648), moet in Den Haag zijn opgegroeid.

De naam van Maria Gouteris is, evenals die van haar vader, te vinden in de archieven van het Haagse schildersgenootschap Pictura: ‘De 22e okt. 1658 heeft juffrouw Maria Gouteus aan de Broederschap vereerd een klein stukje met miniaturen ofte waterverf geschilderd, inhoudende een muisje bij haar eigen hand geschilderd’ (gecit. Obreen 4, 119). Het stukje zou twaalf gulden waard zijn. In of na 1660 was Maria, die elders in het archief Gouteris wordt genoemd, in ieder geval lid van Pictura. Pieter Terwesten noteerde in zijn Register off aanteekeningen […] der kunst-confrerie kamer van Pictura uit 1776 haar naam als Soutens. In enkele lexica is zij dan ook onder deze naam te vinden.

In 1663 trouwde Maria Gouteris, toen nog ‘jongedochter’, met de Haagse goudsmid Laurens Ravens, die al tweemaal weduwnaar was. Vier jaar later maakten zij samen hun testament op. Hieruit blijkt dat Maria niet onbemiddeld was. Vermeldenswaardig zijn ‘een gouden ketting met een medaille’ die haar vader in 1616 tijdens de reis naar Moskou had ontvangen en die zij nalaat aan de weduwnaar en de kinderen van haar overleden zuster Clara, en een ‘medaille met de gekartelde rand’ die haar vader in 1635 (?!) van de koning van Zweden had gekregen en die zij, naast enkele andere zaken, legateert aan secretaris François van de Poll (van de Generaliteitsrekenkamer?) in ‘recompense’ van de goede raad die zij van hem heeft gekregen.

Maria Gouteris werd op 25 april 1680 in Den Haag begraven; ter gelegenheid daarvan werd zij ‘met 2 pozen beluid’. Er is geen werk van haar bekend.

Naslagwerken

Van der Aa [als Soutens]; Kramm [als Soutens]; Lexicon Noord-Nederlandse kunstenaressen; Petteys; Saur [onder A. Goetteeris]; Thieme [onder A. Goetteeris]; Waller [onder A. Gouteris]; Wurzbach.

Archivalia

  • Haags Gemeentearchief: DTB, Trouwen 387, p. 82 [otr. Gouteris en Ravens). DTB, Begraven 93, p. 5 [Maria Gouteris, onder de naam Ravens]. Kerkelijk register, inv. nr. 213 (Kloosterkerk), fol. 62 [betreft overboekingen graf; 27-6-1674 van Anthonis Gouteris op Maria Gouteris, 22-11-1680 van Maria op Laurens Ravens]. Notarieel Archief, inv. nr. 321, fol. 366-367 (d.d. 28-11-1662); inv. nr. 603, fol. 191-200 (testament Gouteris en Ravens, d.d. 19-9-1667). Archief Confrerie Pictura en Tekenacademie, met o.a. P. Terwesten, Register off aanteekeninge zo van de deekens, hoofdluijden en secretarissen der kunstconfrerie kamer van Pictura (Den Haag 1776), 22 [ongepubl. manuscript, fotokopie aanwezig Den Haag, RKD; zie voorts Obreen].
  • Regionaal Archief, Leiden: DTB, Schepenhuwelijken (1592-1795), fol. A-082v [otr. en huwelijk ouders van Maria Gouteris, resp. 8 en 23-11-1602; 2-11-1602 extra ordinaris otr. in Amsterdam).

Literatuur

  • A. Goeteeris, Journael der legatie ghedaen in de jaren 1615 ende 1616 bij heer Reynhout van Brederode, Dirck Bas ende Albert Joachimi, bij de Staten Generael afghesonden aen de coninghen van Sweden ende Denemercken; mitsgaders aen den groot-vorst van Moscovien, keyser van Ruschlandt (Den Haag 1619).
  • F.D.O. Obreen, Archief voor Nederlandsche kunstgeschiedenis: verzameling van meerendeels onuitgegeven berichten en mededeelingen betreffende Nederlandsche schilders, plaatsnijders, beeldhouwers, bouwmeesters, deel 4 (Rotterdam 1881-1882) 119, 130; deel 5 (Rotterdam 1882-1883) 155.
  • J.C. van der Muelen, ‘De registers der graven in de Kloosterkerk te ’s-Gravenhage’, Algemeen Nederlandsch Familieblad 2 (1885) 116.
  • E. Buijsen e.a., Haagse schilders in de Gouden Eeuw. Het Hoogsteder Lexicon van alle schilders werkzaam in Den Haag 1600-1700 (Den Haag 1998) 308.
  • A.N. Bauer, Jan Mijtens (1613/14-1670): Leben und Werk (Petersberg 2006) 249-251.

Auteur: Marloes Huiskamp

laatst gewijzigd: 10/10/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.