Haan, Mathilda Alexia Frederica Hubertina (1886-1974)

 
English | Nederlands

HAAN, Mathilda Alexia Frederica Hubertina (geb. Roermond 18-5-1886 – gest. Horst 25-7-1974), apothekeres, eerste vrouwelijke raadslid van Roermond. Dochter van Fredericus Augustinus Haan (1848-1916), apotheker, en Clementina Hubertina Henriëtta Bocken (1853-na 1916), putmeester. Mathilde Haan trouwde op 10-4-1923 in Roermond met Hendrik Antonie Johan Lodewijk (1880-1926), chemicus. Dit huwelijk bleef kinderloos.

Mathilde (voor haar familie Tilly) Haan was de jongste van zes – ze had drie broers (Clemens, Ernest en Sef) en twee zussen (Ernestine en Maria). Het gezin woonde aan de Neerstraat in Roermond, waar vader een apotheek had. Mathilde ging in 1898 naar de rijks-hbs in Roermond. Met haar hbs-diploma op zak, ging ze in 1903 aan de Universiteit van Amsterdam farmacie studeren; vier jaar later slaagde ze voor haar apothekersexamen.

Katholieke lokvogel

Na haar afstuderen ging Mathilde Haan werken in een apotheek in Amsterdam, en daarna in Helmond, waar ze provisor (kandidaat-opvolger) werd. Na de dood van haar vader in 1916 keerde ze terug naar Roermond om daar zijn apotheek voort te zetten. Ze hechtte veel aan een persoonlijke benadering: in samenspraak met arts en patiënt probeerde ze het beste geneesmiddel te vinden (Peeze Binkhorst, 9). Ook rust en concentratie vond ze belangrijk. Daarom liet ze een plattegrond maken, zodat iedere medewerker precies wist waar welk medicijn stond.

In 1919 werd Mathilde Haan bestuurslid van de RK Vrouwenbond. Datzelfde jaar stelde ze zich kandidaat voor de raadsverkiezingen – ze kwam als nummer vijf op de lijst van de Katholieke Kiesvereniging (KK), die Haan aanprees als ‘een eminente candidate’ (De Katholieke Stem, 3-5-1919). Volgens de liberalen had de KK haar niet ‘uit sympathie voor de vrouwenbeweging’ kandidaat gesteld, maar ‘zuiver en alleen als lokvogel om kiezers te vangen’. Ze kreeg ook persoonlijk een sneer: wat wist zij als jonge, ongehuwde vrouw ‘van huishouden, van het leven, van de gezinsbehoeften, van de opvoeding der kinderen, van gemeentepolitiek, enz.’ (verkiezingspamflet, mei 1919). Zelf waren de liberalen er als voorstanders van vrouwenkiesrecht niet in geslaagd in Roermond een vrouw te kandideren.

Mathilde Haan werd gekozen door 62 van de 2853 kiezers – toen nog alleen mannen – en in september 1919 kwam ze als eerste vrouw in de raad van Roermond. In de raadsvergadering en in de plaatselijke pers werd daaraan geen aandacht besteed, wel in het liberale Algemeen Handelsblad, dat schreef dat met ‘mej. Haan, een energieke, degelijke, ontwikkelde vrouw, apotheker van beroep, het vrouwelijk element op waardige wijze zijn intrede doet in de (raad)zaal’ (22-5-1919).

Een van de eerste voorstellen van Haan was om vrouwen van gemeentewerklieden in kennis te stellen van de hoogte van het loon van hun man. De raad ging ermee akkoord (raadsvergadering 30-9-1920). Als raadslid zette Haan zich verder in voor openstelling van sportterreinen voor meisjes en voor gemengde clubs. Ze was zelf een sportieve vrouw, zelfs tenniskampioen. Het viel een verslaggever op dat zij als enige niet rookte tijdens de raadsvergaderingen (De Graafschapsbode, 28-11-1921). De journalist merkte ook op dat ze weinig zei. Inderdaad ontbeerde ze naar het schijnt de breedsprakigheid die veel politici kenmerkt.

Goede huismoeders

Op aandringen van Haan kreeg Roermond in 1920 een Huishoud- en Industrieschool waar jongens een vak konden leren en meisjes tot goede huismoeders werden opgeleid. Vrouwen moesten volgens Haan niet in fabrieken gaan werken – dat leidde alleen maar tot verwaarlozing van het huishouden. Een ander speerpunt van Haan was het aanstellen van vrouwelijke woninginspecteurs. Zij moesten niet alleen de kwaliteit van de woningen controleren maar ook toezien op de opvoeding van kinderen, de hygiëne in huis en de kwaliteit van het eten. Bij de begrotingsbehandelingen stelde ze dit voorstel keer op keer aan de orde. Ook drong Haan aan op het aanstellen van vrouwelijke politieassistenten om opgepakte vrouwen en kinderen te begeleiden. Uitbreiding van het ziekenhuis met een afdeling voor kraamverpleging en de stichting van een bewaarschool waren andere punten waarvoor Mathilde Haan zich als raadslid hard maakte.

Ondanks de meerderheid van de katholieken in de raad (ze hadden negen van de vijftien zetels) kwamen de voorstellen van Mathilde Haan er zelden doorheen: haar eigen fractie vond haar ideeën te vooruitstrevend en zelfs van de enige sociaal-democraat in de raad kreeg ze geen steun. Toch was er ook waardering voor Haan. Dat bleek toen zij zich in 1922 verloofde met Henri Lodewijk, een voormalige studiegenoot. Burgemeester Sanders noemde haar ‘een kranig raadslid’, dat veel vertrouwen van de kiezer had. Namens de raad bood de burgemeester haar een boeket witte chrysanten aan (De Nieuwe Koerier, 21-11-1922).

Afscheid

Haar huwelijk met Henri Lodewijk, in het voorjaar van 1923, was voor Haan vermoedelijk reden om zich niet meer kandidaat te stellen voor een nieuwe raadsperiode. Ze nam afscheid en legde zich toe op het werk in de apotheek, waarbij haar man hielp. Daarnaast studeerden zij beiden voor opticien. In 1924 behaalden zij hun diploma. Twee jaar later overleed Henri en stond Mathilde Lodewijk-Haan er als veertigjarige weduwe alleen voor. In de jaren dertig kreeg ze versterking van haar neef Frits jr., die ook farmacie had gestudeerd. In de Tweede Wereldoorlog kwam de apotheek in de frontlijn te liggen, waardoor deze moest verhuizen naar een hotel. Zelf ging Haan elders in Roermond wonen. In de winter van 1944-45 werd ze naar Drachten geëvacueerd. Na de bevrijding van Roermond (maart 1945) keerde ze terug. De apotheek was door oorlogsgeweld zwaar beschadigd en Haan, inmiddels zestig jaar, kon de moed niet meer opbrengen om een nieuwe start te maken. Ze deed de apotheek over aan haar neef.

In 1958 verhuisde Mathilde Haan naar een bejaardenhuis in Horst, waar zij op 25 juli 1974, op 88-jarige leeftijd, overleed.

Reputatie

Mathilde Haan was raadslid in een tijd waarin vrouwen in de politiek een zeldzaamheid waren, zeker in het katholieke Limburg. Ze was een ontwikkelde vrouw, met een goed inzicht in maatschappelijke verhoudingen. ‘Mathilde Haan is zeker geen feministische strijdster geweest, wel een zeer zelfbewuste en karaktervolle vrouw’, aldus Peeze Binkhorst-Verkaart en De Vries in het voorwoord bij hun korte levensschets. Zonder een uitgesproken feministe te zijn ijverde ze met vasthoudendheid voor de belangen van vrouwen. In de Roermondse wijk De Kemp is een straatje naar haar vernoemd en in het stadhuis herinnert een bescheiden reliëf aan het eerste vrouwelijke raadslid van Roermond. Sinds 1998 wordt jaarlijks de zilveren Mathilde Haan-speld uitgereikt aan een vrouw die zich in Roermond verdienstelijk heeft gemaakt voor de gemeenschap. In 2009 kreeg ze een plaats in de canon van Limburg.

Archivalia

Gemeentearchief Roermond: notulen gemeenteraad 1919-1923; verkiezingspamfletten gemeenteraadsverkiezingen 1923; dossier M. Haan.

Literatuur

  • Rieky Peeze Binkhorst-Verkaart en Yvonne de Vries, Mathilde Haan 1886-1974. Een Roermondse vrouw (Roermond 1990).
  • F.J.E.H. Haan, ‘Honderd jaar “Apotheek Haan” te Roermond’, in: Henriëtte A. Bosman-Jelgersma, Tien jaar Farmaceutisch Historische Dagen 1982-1991 (Rotterdam 1992) 48-49.
  • ‘Apotheekster gaf Roermondse vrouwen stem’, Limburgs Dagblad, 28-3-1998.
  • Jan de Roos, ‘Op hoge hakken’. De eerste vrouwen in de gemeenteraad’, in: idem, Met enige schroom. Pioniers van het lokaal bestuur (Amsterdam 2000) 78-91.
  • ‘Mathilde Haan. Roermonds raadslid 1919’, in: Jos Venner, Canon van Limburg (Maastricht 2009) 189-191.

Illustratie

Mathilde Haan in haar apotheek, door onbekende fotograaf, jaren ’20 (Gemeente Archief Roermond).

Auteur: Jan de Roos

laatst gewijzigd: 30/05/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.