Haverhoek, Femia (1874-1948)

 
English | Nederlands

HAVERHOEK, Femia (geb. Ambt Almelo 10-3-1874 – gest. Rotterdam 6-3-1948), helderziende en genezeres. Dochter van Adriaan Haverhoek (1829-1891), dagloner, en Johanna Gregorius Schenebosch (1832-1896). Femia Haverhoek trouwde (1) op 25-9-1901 in Arnhem met Bernardus Tap (1857-1930), arbeider; (2) op 30-10-1935 in Rotterdam met Lourens Boon (1874-?), koopman en huisschilder (echtscheiding: 9-11-1936). Uit huwelijk (1) werden tenminste 4 zoons en 2 dochters, van wie 3 zoons jong overleden.

Femia Haverhoek was een van de acht kinderen – drie overleden jong – van een dagloner uit de Drentse veenkolonie Frederiksoord. Over enige scholing of werkzaamheden is weinig bekend. Rond de eeuwwisseling woonde zij in Arnhem, waar zij als 27-jarige in het huwelijk trad met de zeventien jaar oudere Bernardus Tap, een arbeider. Kort na elkaar werden daar vier zoons geboren, van wie slechts één bleef leven. Enkele jaren later verhuisde het stel naar het dorp Hees, bij Nijmegen. Daar werden in 1906 en 1907 twee dochters geboren. Femia’s broer Rudolph genoot toen al enige faam als homeopaat in Utrecht – hij werd in 1905 beboet wegens ongeoorloofde uitoefening der geneeskunde. Femia heeft het vak, maar vooral de bijbehorende trucs, van hem afgekeken.

Piskijkerij

In 1913 verhuisde Femia Haverhoek met kinderen maar zonder echtgenoot naar Rotterdam. Haar eerste geregistreerde medische praktijken dateren van 1918. Zij woonde toen in de Oppert (nr. 66) in Rotterdam, waar ze dagelijks spreekuur hield voor mensen met kwalen aan wie zij homeopathische middelen voorschreef. In de krant adverteerde zij ook met kosteloos urineonderzoek ‘onder medische leiding’. Haverhoek verstrekte ook middelen om ongewenste zwangerschappen te beëindigen. In april 1919 bleek een door haar aangereikt ‘flesje met vocht’ de schadelijke oplossing natronloog (gootsteenontstopper) te bevatten. De zwangere vrouw kreeg vreselijke pijnen, moest braken en werd afgevoerd naar het ziekenhuis, waar zij inderdaad de vrucht afstootte. Wegens deze illegale vruchtafdrijving werd Haverhoek veroordeeld tot een half jaar gevangenisstraf.

Sindsdien kwam Femia Haverhoek geregeld in aanraking met justitie, en niet alleen vanwege haar geneeskundige handelingen. Zo zat zij ook zes maanden vast wegens heling. Desondanks moet haar praktijk goed gelopen hebben. In 1923 verhuisde ze naar de Rotterdamse Oostzeedijk (nr. 238) en zocht ze een ‘flinke dagmeid’ die tijdens haar spreekuren huishoudelijk werk kon doen. Speciaal voor de werkende stand hield zij ook in het weekend spreekuur. Op haar huisadres was nu het Scheikundig Laboratorium voor Urine-onderzoek gevestigd. Hier behandelde zij ‘kanker, lupus, huidziekten, suikerziekten, verlamming, neuspolyp, dauwworm en andere kwalen’, die ook zijn terug te vinden in een vroege annonce van haar broer Rudolph. Femia Haverhoek was goed in marketing. Zo bood zij consulten en medicijnen gratis aan, na betaling van een ‘bezoekkaart’ à vijf gulden. Naast het frequent plaatsen van krantenadvertenties, tot in Limburg aan toe, verspreidde ze een boekje met lovende reacties van dankbare patiënten, Het grootste wonder. Politieonderzoek wees uit dat de daarin opgenomen attesten geheel verzonnen waren. Haar broer Rudolph waarschuwde in de krant dat ze de namen en adressen had overgenomen uit zijn eigen geschrift met dankbetuigingen, dat al in 1904 was verschenen (Het Vaderland, 5-5-1924). Op haar beurt attendeerde Femia haar klanten erop dat het ‘niet te roemen is wanneer een broer tegenover zijn zuster staat met picanterie [: stekeligheden]’. (Limburger koerier, 24-5-1924).

De medische praktijken van Femia Haverkoek kunnen zonder overdrijven kwakzalverij genoemd worden. Het urineonderzoek hield in dat zij een flesje met urine kort schudde en dan boven een spirituslichtje hield. Vervolgens stelde ze een diagnose en schreef ze homeopathische kruiden of suiker- en staalpillen voor. Een man uit Dordrecht nam de proef op de som: hij bracht een flesje varkensurine mee met de mededeling dat het van zijn zieke moeder afkomstig was. Aan de bacillen in de urine beweerde Haverhoek te kunnen zien dat de patiënt prima vooruitging, waarop de Dordtenaar kwaad werd en zijn geld terugeiste.

In 1926 ging het tijdelijk bergafwaarts met de zaken van Haverhoek. Ze ging failliet (Nieuwe Rotterdamsche Courant, 1-7-1926) en moest haar inboedel verkopen. Ondertussen bleef de Vereeniging tegen de Kwakzalverij tegen haar ageren en kwam ze opnieuw in aanraking met justitie. Bewijzen kwamen van een leerling-verpleegster die bij haar in dienst was geweest en uit de school klapte. Ook bezochten in 1928 drie ‘undercover’ politiemannen haar spreekuur in Zwolle met gefingeerde buikklachten. Gehuld in een witte jas schreef Haverhoek de rechtsdienaren kruiden en drankjes voor. De katholieke genezeres verdedigde zich tegen aantijgingen van kwakzalverij door erop te wijzen dat zij helderziend was. Dankzij deze ‘gave Gods’ kon zij in de ogen van de patiënt zien wat eraan scheelde. De rechter legde haar een boete van 250 gulden op.

Italiaanse slaapster

Tussen 1927 en 1930, het overlijdensjaar van haar man (van wie zij gescheiden leefde), was de actieradius van Femia Haverhoek groot. Zij hield spreekuren in Rotterdam, Dordrecht, Gorinchem, Heusden en Haarlem en werd ook gesignaleerd in Middelburg, Den Haag, Tiel en Breda. Behalve in steden organiseerde ze zittingen in hotels of cafés op het platteland, zoals op Goeree-Overflakkee. Zij liet haar komst steevast aankondigen in de lokale pers en kreeg tijdens de zittingen medewerking van een Italiaanse ‘slaapster’, mejuffrouw Kleerenbezem. Deze assistente beantwoordde in slapende toestand vragen over ziekten of de toekomst. In Zwolle werd ze vergezeld door de gepensioneerde Amsterdamse arts Bangert, al bestond diens bijdrage uit weinig meer dan toekijken en het roken van een sigaret. Verder trad Haverhoek op met haar zoon, de koopman A.P.J. Tap, die ook de postverzendingen van medicamenten verzorgde. De drukbezochte zittingen leverden haar geen windeieren op, getuige het bericht dat zij er in Rotterdam een bediende in livrei op nahield.

Als rondreizende genezeres kreeg Haverhoek steeds meer last van justitie. In alle plaatsen waar zij optrad werd proces-verbaal tegen haar opgemaakt op grond waarvan zij werd veroordeeld tot boetes van honderden guldens en een enkele gevangenisstraf. Na haar tournee op Goeree-Overflakkee van 1930 oordeelde de officier van justitie ‘dat er aan het gedoe van deze helderziende-kruidkundige, nu maar eens een eind moet komen’ (Rotterdamsch nieuwsblad, 17-12-1930). Tijdens de rechtszaak schoof Haverhoek de schuld vergeefs in de schoenen van haar eigen zoon en haar assistente. Na de veroordeling en een gevangenisstraf van vier maanden verdween zij vanaf 1931 uit de kolommen van het Maandblad tegen de kwakzalverij, evenals haar broer en concurrent, die in 1932 overleed. Het lijkt erop dat ze hierna de verkoop van homeopathische geneesmiddelen heeft opgegeven en zich alleen nog aanbood als helderziende, zoals zij ook aan de rechter had toegezegd.

In 1935 trouwde Haverhoek – inmiddels 61 jaar oud – in Rotterdam met de even oude Lourens Boon, groentehandelaar annex huisschilder. Het huwelijk mislukte, waarna ze twee jaar lang als helderziende werkte in Den Haag (De Blécourt, 143, 193, n. 17). Vanaf 1939 was zij opnieuw actief in Rotterdam, aan de Boezemsingel (nr. 156). Na het bombardement en de Duitse inval verhuisde ze naar Schieweg 36. Voor een gulden hield zij spreekuren en gaf zij consulten, maar klanten konden ook per brief geholpen worden, zoals Haverhoek bijna dagelijks in de krant adverteerde. Ze bood zich ook aan als ‘psychometriste’; dit hield in dat ze door het betasten van een voorwerp of portret gebeurtenissen uit het verleden kon zien. Haar laatste levensjaren sleet Femia Haverhoek in stilte in Rotterdam, waar zij op 6 maart 1948 is overleden. 

Reputatie

Historisch antropoloog Willem de Blécourt noemt Haverhoek een ‘medisch entrepreneur’; ze had een commercieel bedrijf en spiegelde zich met haar witte jas en opmerkingen over bacteriën aan de reguliere wetenschap. In de top twintig van Nederlandse kwakzalvers in de twintigste eeuw, samengesteld door de Vereniging tegen kwakzalverij, staat zij als eerste vrouw op de tiende plaats. Haverhoek dankt die hoge notering aan haar uitzonderlijk lange carrière als genezeres: ondanks diverse veroordelingen bleef ze terugkeren als pseudodokter en behendig verkoopster van homeopathische middelen.

 

Archivalia

  • Historisch Centrum Overijssel: Archief 0123, registratienummer 254, aktenummer 52 [geboorte Femia Haverhoek].
  • Gelders Archief, Arnhem: Archief 0207, registratienummer 184, aktenummer 329 [huwelijk 1 in 1901].
  • Stadsarchief Rotterdam: BS Huwelijk, registratienummer 4303, p. n134v [huwelijk 2 in 1935]; Digitale Stamboom, aktenummer 914, Rotterdam 1948 b077v [overlijdensakte 1948].

Literatuur 

  • Maandblad tegen de Kwakzalverij (aug. 1928).
  • Leeuwarder nieuwsblad, 18-12-1930.
  • Voorwaarts: Sociaal-Democratisch Dagblad, 17-12-1930 [laatste rechtszaak].
  • Rotterdamsch Nieuwsblad, 29-11 en 16-12-1918 en 7-4-1919, 22-5 en 1-10-1923, 11-4-1930, 4-3 en 5-9-1940.
  • Willem de Blécourt, Het Amazonenleger. Irreguliere genezeressen in Nederland 1850-1930 (Amsterdam 1999) 141-143.
  • Cees Renckens, Genezen is het woord niet. Biografische schetsen van de twintig meest notoire genezers van de twintigste eeuw (Utrecht 2001).
  • Marijke Gijswijt-Hofstra, ‘The Haverhoeks and their patients: the popularity of unqualified homeopaths in the Netherlands in the early twentieth century’, in: Martin Dinges red., Patients in the history of homeopathy (Sheffield 2002) 213-235.

Illustratie

Advertentie uit Tilburgsche Courant, 12-2-1930 (Koninklijke Bibliotheek, Den Haag).

 

Auteur: Maarten Hell

laatst gewijzigd: 05/10/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.