Heermans, Mayke (ca. 1555-na 1573)

 
English | Nederlands

HEERMANS, Mayke (geb. Brielle? ca. 1555 – gest. Brielle? na 1573), beklaagde zich over het gedrag van Lumey. Dochter van Willem Heermans (gest. voor 1572), schepen.

De naam van Mayke Heermans is overgeleverd vanwege het feit dat zij in 1572 de moed zou hebben gehad om zich te beklagen over de ‘te stoute gemeenzaamheid’ die de geuzenleider Lumey graaf Van der Marck haar had betoond. Na de inname van Den Briel bleken de meeste inwoners van aanzien gevlucht. In het verlaten huis van de uitgeweken schepen Karel Gansz. werd door Lumey en zijn hopmannen een feestelijke maaltijd aangericht, en hierbij waren Mayken Heermans en haar zus Aachje aanwezig. Over hen is niets anders bekend dan dat hun vader toen al was overleden. Het schijnt dat Mayken zich hierna heeft beklaagd over de vrijpostigheden van Lumey, en dat deze haar toen voor de schepenbank heeft gedaagd. De dienstmaagden die bij de maaltijd aanwezig waren geweest, verklaarden ‘dat Mayken nooit kwaad van hem [: Lumey] sprak, maar altijd blij en vrolijk van hem scheidde – en dat hij haar nooit hand ofte vinger, met geweld, had aangeraakt’. Daarop besloot de schepenbank dat men van hem ‘niets anders wist, gehoord of gezien had, dan van een heer met eer’. Daarmee was de zaak afgedaan.

Deze anekdote over het gedrag van geuzenleider Lumey in april 1572 wordt verteld door de ‘landsarchivarius’ Hendrik van Wijn in zijn aantekeningen bij de Vaderlandsche geschiedenis van Johan Wagenaar. Het commentaar van Van Wijn op deze kwestie: hij (Van Wijn) zou erover hebben gezwegen, ware het niet dat het verhaal ‘het vreemde en ruwe mengsel van zedige en onzedige begrippen, in de woeste Lumey’ illustreert, die ‘op deze zaak teder, voor ’t overige het roven, branden en moorden, voor dagelijks spel hield’ (Van Wijn, 76). Van Wijn verwijst naar de ‘Verlijdboeken’ van Den Briel. Dit is ongetwijfeld een betrouwbare verwijzing, want tussen 1770 en 1779 was hij pensionaris van de stad Brielle, en hij moet het archief daar dus goed gekend hebben. In de negentiende eeuw is echter veel archiefmateriaal verloren gegaan, waaronder de Verlijdboeken. Toch is de bron van de anekdote te traceren, want er is een vroeg negentiende-eeuws afschrift van de verklaringen die op 27 augustus 1573 in deze zaak zijn afgelegd. De meisjes waren op 5 augustus door Lumey gedagvaard.

Volgens Roger Williams, de Engelse veldoverste die zijn belevenissen in de Nederlanden in de jaren 1567-1574 opschreef, had Lumey inderdaad de reputatie dat hij niet van vrouwen af kon blijven. In zijn passage over de inname van Den Briel schrijft hij dat graaf Van der Marck niet alleen obstinaat was, maar ook wulps (‘lascivious’): ‘he would enjoy any wench or woman that pleased him’ – in vertaling van zijn Nederlandse uitgever Bodel Nyenhuis: ‘Want hoewel hij een kloek ende mild heer was, nochtans was hij wulps, eigenwillig en obstinaat, zulks dat hij alle de vrouwen daar hij maar lust toe had, tot zijnen wil meende te brengen’.

Naslagwerken

Van der Aa (onder Mayke).

Archivalia

Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg, Brielle: archief Brielle 1572-1811, inv. nr. 2142 (extract Verlijd en pandsetting boecken der stad Brielle in dato 27 augustus 1573].

Literatuur

  • Roger Williams, The actions of the Lowe Countries (Londen 1618) 62.
  • H. van Wijn e.a., Byvoegsels en aanmerkingen op het zesde deel der Vaderlandsche historie van Jan Wagenaar (Amsterdam 1792) 86.
  • Memoriën van Roger Williams, J.T. Bodel Nyenhuis ed. (Utrecht 1864) 91.

Redactie (met dank aan Aart van der Houwen)

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 166

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.