© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Mieke Smits-Veldt, Hoefnagel, Susanna, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Hoefnagel [22/06/2017]
HOEFNAGEL, Susanna (geb. Antwerpen 28-10-1561 – gest. Den Haag 16-5-1633), moeder van Constantijn Huygens sr. Dochter van Jacob Hoefnagel (gest. voor 1585), koopman, en Elisabeth Veselaer. Susanna Hoefnagel trouwde op 26-8-1592 te Amsterdam met Christiaan Huygens(1551-1624), secretaris van de Raad van State. Uit dit huwelijk werden 2 zoons en 4 dochters geboren, van wie 2 dochters jong overleden.
Susanna Hoefnagel was de jongste dochter van welgestelde Antwerpse ouders. In het gezin werden twaalf kinderen geboren, van wie Joris Hoefnagel (geb. 1545) als miniaturist internationale faam verkreeg. Na de dood van haar vader – nog voor de val van Antwerpen in 1585 – week zij met haar protestantse moeder uit naar Holland, om vervolgens naar Hamburg en daarna naar het Duitse Stade te verhuizen, waar zich een gemeenschap van calvinistische Zuid-Nederlandse emigranten had gevormd. Daar aanvaardde zij een huwelijksaanzoek van de tien jaar oudere Christiaan Huygens, afkomstig uit de kring rond de Bredase Nassaus, die zij al in Antwerpen had leren kennen. Zij vestigden zich in 1592 in Den Haag, het bestuurscentrum van de Noordelijke Republiek, waar in de Nobelstraat achtereenvolgens Maurits (1595), Constantijn (1596) en Elisabeth (1598) werden geboren. In hun nieuwe woning aan de Vijverberg kreeg het paar nog drie kinderen: Geertruyd (1599), Catharina (1601) en Constantia (1602). In 1612 stierf Elisabeth, in 1618 Catharina. Intussen was het gezin in 1614 verhuisd naar een huurhuis aan de zuidzijde van het deftige Lange Voorhout (nr. 9).Dagboekbrieven
Over de persoon Susanna Hoefnagel is redelijk veel bekend dankzij de twee Latijnse autobiografieën van haar tweede zoon, Constantijn, diens dagboekaantekeningen en de brieven die hij van zijn moeder heeft bewaard. Vooral een serie dagboekachtige brieven uit 1624, geschreven toen Constantijn op een diplomatieke missie in Engeland was, zijn informatief. Hieruit komt een beeld naar voren van een warmvoelende, zelfstandige, praktische vrouw die ontspannen en heel natuurlijk schrijft, op een plezierige praattoon en met een krachtige hand. Die brieven geven ons een heel directe blik op de dagelijkse beslommeringen van een vrouw uit de bovenlaag van de maatschappij, die haar zoon allerlei nieuwtjes vertelt over de mensen in haar sociale netwerk (met betrekking tot huwelijken, geboortes, dood, aanstellingen e.d.), en hem ook gedetailleerd informeert over de oorlog met Spanje, onder andere via berichten die zij van haar familie in Antwerpen krijgt. Ze doet verslag van zakelijke transacties, zoals de aankoop van het nieuwe huis aan het Lange Voorhout. Daar moest ze tienduizend gulden voor betalen, een som die ze tegenover haar zoon rechtvaardigt met het argument dat iedereen zegt dat het zo’n goede koop is. Maar ze bericht ook over kleine huiselijke voorvallen, zoals de nachtelijke diefstal van kleren op de bleek die de dienstmeisjes waren vergeten binnen te halen. Ook maken de brieven duidelijk dat zij zorgt voor Constantijns garderobe, terwijl hij druk in de weer is met de aankoop van allerlei goederen voor zijn moeder en voor familie en vrienden. Graag wil zij hem zo snel mogelijk weer thuis zien. Als wegens verkeerde wind de post weer eens uitblijft roept zij uit: ‘Zal die wind ons nog langer uit ons vel doen springen van verlangen?’ Uit brieven van de twee zusjes Huygens krijgen we een indruk van de inspanningen die Susanna Hoefnagel zich in 1622 getroostte om zoon Maurits te koppelen aan haar achternichtje Suzanna van Baerle. Ze deed alles om het de kandidate naar de zin te maken, maar het mocht niet baten. Vijf jaar later zou Suzanna van Baerle trouwen met haar andere zoon, Constantijn.
Het volgende fragment van een brief die Susanna Hoefnagel twee maanden na de dood van haar man in 1624 schreef aan Constantijn illustreert de zeer persoonlijke toon van haar correspondentie: ‘Ende alzo ik gisteren op biddag ter kerke geweest ben, zo hebben wij deze dag ons vensters opengedaan, daar dat jonge volk blij mede is. Constance zei, me zit hier gelijk de vogeltjens in heur kooi, als er een voorschoot over gehangen is. […] De vensters zijn open, maar vader is er buitengesloten, daar ik deze nacht zoveel van gedroomd heb. En gisteren in de kerk half sluimerende, dat ik zelf niet wist, zo dacht ik dat gij in een grauw reiskleed dicht voor mij kwam staan, en zag mij strak aan, daar ik van verschoot; en uit de kerk komende, eer ik nog in huis was, kreeg ik uwen brief, die hield ik voor de interpretatie van mijnen droom, maar van vader komen geen brieven’ (briefnr. 221, 24-3-1624, in Worp 1, 152).
Susanna Hoefnagel lijkt de intellectuele en kunstzinnige opvoeding van haar zoons geheel aan haar echtgenoot te hebben overgelaten, terwijl zij zich – zoals gebruikelijk – concentreerde op de praktische vorming van haar dochters en de religieuze opvoeding van alle kinderen. Frans sprak zij goed, maar Latijn had zij nooit geleerd, ook al moet ze wel iets hebben opgepikt van het Latijnse onderwijs aan haar zoons, want aan het album amicorum van een bezoeker droeg zij een – wat kreupel – Latijns versje bij met de praktische moraal dat wie geld verspilt en daarmee zijn eer, slechts de dood wacht. Wat de ouders van de poëzie van hun zoon vonden, blijkt eigenlijk alleen uit hun, door Maurits overgebriefde reactie op een gedicht van hem uit 1622: ‘Ik heb het met vader, moeder enz., gelezen. Ze begrijpen er niets van, ik trouwens ook niet’ (30-5-1622, in De Haas, 5). Maar toen in 1625 zijn poëziebundel Otia uitkwam, droeg hij de derde afdeling daarvan, die vooral Nederlandstalige ‘bibel-stof’ (religieuze poëzie) bevatte, op aan Susanna Hoefnagel. In zijn opdracht herinnerde hij haar eraan hoe zij hem als kind geleerd had om zijn ‘ledige uren’ (otia) zinvol te besteden; nu zou blijken dat haar opvoeding vruchten had afgeworpen.
Dood en reputatie
Na de dood van haar man in 1624 kocht Susanna Hoefnagel een nieuw huis, schuin aan de overzijde van het Voorhout (nr. 44), waar zij in 1633 overleed. Zij werd bijgezet in het familiegraf achter het koor van de Haagse St. Jacobskerk. Ze had toen haar voortdurende zorgen voor het welzijn van haar vier nog levende kinderen beloond gezien. Haar zoons waren evenals hun vader geslaagd in een ambtelijke carrière, terwijl Geertruyd en Constantia kort voor haar dood goede huwelijken hadden gesloten.
In zijn berijmde autobiografie (1678) wijdde Constantijn Huygens tedere gedachten aan zijn moeder. Hij betreurde het nog steeds dat hij wegens verplichtingen die hem in het legerkamp bij Rijnberk hadden vastgehouden, niet bij haar sterven en op haar begrafenis had kunnen zijn. Omdat hij het enige kind was dat zij zelf had gezoogd, meende hij dat er een speciale band tussen hen bestond. Susanna Hoefnagel liet haar zoon Maurits het Voorhoutse huis en meubels na, maar het was Constantijn aan wie ze Van Mierevelts portretten van haar en haar man naliet die in de salon hingen.
Naslagwerken
NNBW.
Literatuur
- A.D. Schinkel, Nadere byzonderheden betrekkelijk Constantijn Huygens en zijne familie 1 (z.p. 1851) [hierin het testament van Susanna Hoefnagel].
- Dagboek van Constantyn Huygens, J.H.W. Unger ed. (Amsterdam 1885) [naar het afschrift van de kleinzoon; heruitgegeven als bijlage van Oud-Holland 4 (1886)].
- De briefwisseling van Constantijn Huygens 1608-1687, J.A. Worp ed., 6 delen (’s-Gravenhage 1911-1917) [gedigitaliseerd: www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/Huygens].
- M. de Haas, ‘Een vijftiental brieven van Maurits Huygens aan zijn broer Constantijn (van 20 mei 1622 tot 7 juni 1624)’, in: Bijdragen en Mededelingen Historisch Genootschap 50 (1929) 1-40.
- J. Smit, De grootmeester van woord- en snarenspel. Het leven van Constantijn Huygens 1596-1687 (’s-Gravenhage 1980).
- Arthur Eyffinger red., Huygens herdacht: catalogus bij de tentoonstelling in de Koninklijke Bibliotheek ter gelegenheid van de 300ste sterfdag van Constantijn Huygens: 26 maart-9 mei 1987 (Den Haag 1987) [hierin aantekeningen van Christiaan Huygens sr. en Constantijn Huygens over de jeugd van hun kinderen, waarin Susanna Hoefnagel figureert].
- Constantijn Huygens, Mijn jeugd, Chr. Heesakkers ed. (Amsterdam 1987).
- Constantijn Huygens, Mijn leven verteld aan mijn kinderen, Frans R.E. Blom ed., 2 delen (Amsterdam 2003).
Illustratie
Portret door Michiel Jansz. van Mierevelt, ca. 1628 (Museum Hofwijck, in permanente bruikleen van het Frans Halsmuseum).
Auteur: Mieke Smits-Veldt
Biografienummer in 1001 Vrouwen: 177
laatst gewijzigd: 22/06/2017
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.