Hoevenaar, Christina (1766-1818)

 
English | Nederlands

HOEVENAAR, Christina (geb. Utrecht 2-12-1766 – gest. Batavia 12-8-1818, begr. 14-8-1818) patriotse. Dochter van Adrianus Hoevenaar (1732-1793), notaris en procureur, en Christine Mechteld Oortman (1750-na 1795). Christina Hoevenaar trouwde (1) op 27-9-1784 in Utrecht met Johannes Christiaan Hespe (1757-1818), patriots publicist en advocaat, welk huwelijk eindigde in een scheiding; (2) op 7-5-1794 in Calais (Frankrijk) met Pieter Philip Juriaan Quint Ondaatje (1758-1818), patriottenleider. Uit huwelijk (1) werden 1 zoon en 4 dochters geboren, van wie 1 dochter jong overleed; uit (2) 8 dochters en 2 zoons, van wie 5 dochters jong overleden.

Christina Hoevenaar groeide op in een redelijk welvarend Utrechts burgerlijk milieu. Haar vader verdiende de kost als notaris-procureur en raakte actief betrokken bij de patriottenbeweging in zijn woonplaats. Zo nam hij in 1783 het initiatief tot heroprichting van de Utrechtse schutterij. Christina trouwde het jaar daarop met de Amsterdamse advocaat Johannes Christiaan Hespe, eveneens actief in de patriottenbeweging. Met Hespe woonde zij in deze woelige tijd in Amsterdam, waar haar man als redacteur van het weekblad De Politieke Kruyer van leer trok tegen de stadhouder en aristocratische regenten. In maart 1785 kwamen hij en uitgever Jan Verlem vanwege een publicatie in de gevangenis terecht. De achttienjarige Christina Hoevenaar en de vrouw van Verlem dienden op 3 mei verzoekschriften in, omdat de hoofdofficier naar hun mening ten onrechte extraordinair had geprocedeerd, waardoor de verdachten bijvoorbeeld geen rechtsbijstand kregen. Niettemin kreeg Hespe veertien dagen gevangenisstraf en een boete van drieduizend gulden opgelegd, die grotendeels door patriotten is bijeengebracht. In een vreugdegedicht over zijn vrijlating werd Hoevenaars standvastigheid geprezen, evenals haar ‘moed in ’t felst der onweersvlagen’ (Chastelein, 5).

Amsterdam bood in 1787 als laatste patriotse bolwerk vergeefs weerstand tegen de Pruisische troepen, die de macht van de stadhouder kwamen herstellen. In datzelfde jaar had Christina Hoevenaar haar tweede kind, een dochtertje, gekregen en volgde zij met deze baby en haar zoontje haar man in ballingschap. In de Rue Royale in hun wijkplaats Duinkerken is Christina Hoevenaar nog eens bevallen van drie dochters, in 1788, 1790 en 1792. Als patriots vluchteling ontving haar man jaarlijks een bijzondere uitkering van zo’n tweeduizend livres, waarvan het gezin moest leven. Vergeleken met de 216 livres die de laagste arbeiders ontvingen was dit een fors bedrag. Ook Hoevenaars vader belandde in Duinkerken, waar hij op 22 september 1793 overleed, ‘een berooid fortuin, benevens ene weduwe en kinderen nalatende’ (Van der Aa). Rond dezelfde tijd liep Hoevenaars huwelijk met Hespe uit op een scheiding. Christina moet al enige tijd een verhouding gehad hebben met Pieter Philip Juriaan Quint Ondaatje, die ze nog kende uit Utrecht, als lid van de door haar vader opgerichte schutterij. Hun eerste kind, Maria Cornelia Gerarda, werd op 26 oktober 1793 in Calais geboren. In mei 1794 trouwden Hoevenaar en Ondaatje, die in Calais een drukkerij bestierde. Ondaatje adopteerde ook de drie dochters van Hoevenaar uit haar huwelijk met Hespe: alleen zoon Henrick bleef bij zijn vader (Davies, 141).

Na de Bataafse Revolutie van 1795 keerde het gezin Ondaatje-Hoevenaar terug naar de Republiek. Zij vestigden zich in Utrecht, waar eindelijk dochter Maria gedoopt werd. Toen Ondaatje een jaar later lid werd van de Aziatische Raad, moesten zij alweer verhuizen naar Amsterdam. In deze stad is Hoevenaar bevallen van een tweeling, van wie één een half jaar later overleed. Rond 1798 vertrok het gezin naar Den Haag, waar Ondaatje zich vestigde als advocaat. 1799 moet een dramatisch jaar geweest zijn: in november verloor het echtpaar binnen een week drie dochters. Precies een jaar later alweer kwam hun zevende kind ter wereld en Ondaatje adverteerde in de krant dat Christina Hoevenaar bevallen was ‘van haar twaalfde kind, de elfde der elkander opgevolgde dochters’ – hij telde al haar kinderen uit haar eerste huwelijk dus mee. Na de geboorte van twee zoons (1802, 1804) deed hij hetzelfde met het laatste en ‘vijftiende kind, hare twaalfde dochter’, Hermina Wilhelmina (1805). Ondertussen was het echtpaar verhuisd naar Christina’s geboorteplaats Utrecht (1803-1804), waarna vanwege nieuwe benoemingen van Ondaatje nog verblijven in Den Haag (1805-1810) en Parijs (1811-1813) volgden.

Na de val van Napoleon woonde het gezin weer in Den Haag, waar twee dochters uit Hoevenaars eerste huwelijk trouwden. Dankzij koning Willem I kreeg Ondaatje een aanstelling als Hoge Raad van Justitie in toenmalig Oost-Indië en in 1816 maakten hij en Christina Hoevenaar de oversteek naar Batavia, met hun vijf overgebleven kinderen. Dochter Maria overleed daar al binnen enkele maanden, terwijl Ondaatje in april 1818 bezweek aan de gevolgen van een beroerte. Christina Hoevenaar heeft hem, ondanks haar uitstekende gezondheid, maar kort overleefd: ze stierf op 12 augustus 1818, 51 jaar oud. Ze werd begraven in kelder nummer 25 op de begraafplaats Tanahabang bij Batavia.

Naslagwerken

Van der Aa [onder Adrianus Hoevenaar]; NNBW [onder Ondaatje en Hespe]; Utrechtse Biografieën [onder Ondaatje].

Archivalia

  • Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag: familieadvertenties Hoevenaar en Ondaatje. Dossier Ondaatje (CBG).

Literatuur

  • Cornelis Pieter Chastelein, Aan de braeve burgerije der stad Amsteldam, bij het ontslag van mr. J.C. Hespe, uit zijne gevangenis (Leiden 1785) 5 [Knuttel Pflt. 21106a].
  • M.P.J. Ondaatje, ‘Mr. Ph. Jurriaan Quint Ondaatje’, Vaderlandsche Letteroefeningen (1869) dl. 1, 49-60, aldaar 57-60.
  • C.M. Davies, ‘Memorials and times of P.P.J. Quint Ondaatje’, Werken van het Utrechts Historisch Genootschap, Nieuwe Reeks 13 (1870) 140-141, 247 [hierin wordt zij abusievelijk ‘Christina Hesse’ genoemd, een verhaspeling van ‘Hespe’].
  • H.G.A. Hooft, De burgher en de burgemeester (Baarn 1994) 60, 78, 166-167, 202, 227.
  • Peet Theeuwen, ‘Johan Christiaan Hespe (1757-1818). Proces tegen een “politieke kruyersbaas” en zijn uitgever’, in: Anna de Haas red., Achter slot en grendel. Schrijvers in Nederlandse gevangenschap 1700-1800 (Zutphen 2002) 193-199, aldaar 196-197.
  • Joost Roosendaal, Bataven! Nederlandse vluchtelingen in Frankrijk, 1787-1795 (Nijmegen 2003) [daarbij cd-rom met lijst Nederlandse vluchtelingen in Frankrijk].

Auteur: Maarten Hell

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 594

laatst gewijzigd: 11/05/2021

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.