Juwsma, Wyts (?-1519?)

 
English | Nederlands

JUWSMA, Wyts, ook bekend als Wyts Jongema (geb. Rinsumageest, Friesland – gest. 1519?), speelde een belangrijke rol in een familievete te Bolsward. Dochter van Wopcke Bauckes Juwsma (gest. 1466) en waarschijnlijk Sjouck Popckesdr. van Donia. Wyts Juwsma trouwde (1) vóór 1468 met Juw Bockes Harinxma (gest. 1472/1473); (2) Tjaard Juwinga (gest. 1479); (3) Botte Gabbes Holdinga (gest. 1498). Uit huwelijk (1) werd 1 dochter geboren; uit (2) 1 zoon en 1 dochter.

Wyts Juwsma werd geboren als dochter van Wopcke Juwsma, hoofdeling te Rinsumageest op Juwsmastate. Wie haar moeder was, is onzeker. Volgens het Stamboek was zij een Hemmema en stierf ze in 1478. In een oorkonde uit 1491 is echter sprake van Popcke van Donia als grootvader van Wyts, reden waarom wordt verondersteld dat Sjouck van Donia haar moeder was. In Rinsumageest woonden toentertijd nog meer hoofdelingen, zoals de verwante familie Tjaarda. In de strijd tussen de Schieringers en Vetkopers behoorde de familie Juwsma tot de Schieringers. In 1466 werd Wyts’ vader vermoord door Lieuwe Jellinga, met medeweten van buurman Worp Tjaarda, en haar enige broer Pocke werd een jaar later door de soldaten van Tjaarda gedood. Wyts raakte zodoende al op jonge leeftijd bekend met de wreedheden die de partijstrijd met zich meebracht.

Haar eerste huwelijk sloot Wyts Juwsma vóór 1468 met Juw Harinxma, een hoofdeling uit Sneek. Ze kregen een dochter, Luts. Al vrij snel na de dood van haar eerste man in 1472/1473 hertrouwde Wyts met Tjaard Juwinga, ook wel Jongema geheten. Hij was de hoofdeling van Bolsward. Toen Tjaard in 1479 stierf, was hun zoon Goslick nog een peuter. Daarom kreeg Wyts het voogdijschap, maar daarbij trok ze volgens kroniekschrijver Pierius Winsemius ook het ‘recht van het gouvernement’ naar zich toe. De meeste leden van de Bolswarder raad en de inwoners van Bolsward wilden zich echter niet aan ‘de vrouwelijke heerschappij’ van Wyts onderwerpen. Zij besloten Juw Juwinga als regent aan te stellen tot Goslick meerderjarig was. Juw was een volle neef van Goslicks vader en kwam als naaste mannelijke bloedverwant daarvoor als eerste in aanmerking. Hij behoorde evenals het grootste deel van de Bolswarders tot de partij der Vetkopers. Dit stuitte Wyts, een vrouw ‘van hard ende mannelijk gemoed’, tegen de borst, aldus nog steeds Winsemius. Wyts werd in het conflict gesteund door vrijwel alle geestelijken van de St. Maartenskerk, die hun benoeming voor een belangrijk deel aan haar overleden man te danken hadden. Ze zocht ook steun bij Sicke Sjaarda, getrouwd met haar oudste dochter Luts. Hij was op dat moment samen met zijn vader Douwe de machtigste Schieringer hoofdeling in Westergo. Een conflict brak uit, waarin Wyts Jongema uiteindelijk het onderspit dolf. Op 22 februari 1480 werd er in de St. Maartenskerk een algemene volksvergadering gehouden over de opvolging van Tjaard Juwinga. De Friese chroniqueur Petrus van Thabor was hierbij zelf aanwezig. De beraadslaging eindigde in een vijandige sfeer en daags daarna stond Sicke Sjaarda, de broer van Swob, voor de stadspoorten. Hij wist Bolsward in handen te krijgen en zijn troepen plunderden de stad, daarbij aangemoedigd door Wyts, die gezegd zou hebben: ‘gaat tot die huizen, eet ende drinkt daar; want dat zijn mijn vijanden’. Hierop kwam de burgerij in opstand. De Franekers werden verdreven, en Wyts moest de stad in vermomming ontvluchten.

Wyts Juwsma heeft in de Friese geschiedschrijving de reputatie van een slechte, boosaardige vrouw. Goslick Jongema, de vader van haar tweede man, Tjaard, zou al voorspeld hebben dat twee of drie vrouwen uit Oostergo naar Westergo zouden komen die heel Friesland zouden ‘verderven’. En toen in 1494 buiten de stadspoorten van Bolsward ’s nachts een enorm geraas en getier werd gehoord, beschouwde men dit als een teken, want nog in hetzelfde jaar brak de familievete tussen de Juwinga’s in Bolsward opnieuw uit. Uiteindelijk wist Wyts’ zoon Goslick de overwinning te behalen. Op 4 oktober 1496 vermoordde hij zijn neef Juw, en daarmee kwam de strijd ten einde.

Wyts’ derde echtgenoot was de Schieringer hoofdeling Botte Gabbes Holdinga, woonachtig in Oostdongeradeel. Wyts keerde dus aan het einde van haar leven terug naar haar geboortestreek. Volgens de historicus Upcke van Burmania was Wyts’ derde man een dapper, machtig, vreedzaam en vroom man, en was zij de oorzaak van veel ellende. Daarmee bevestigt hij het gangbare beeld van Wyts Juwsma.

Naslagwerken

Encyclopedie van Friesland; Stamboek Frieschen adel.

Literatuur

  • Pierius Winsemius, Chroniqve ofte historische geschiedenisse van Vrieslant beginnende vanden jaere nae des werelts scheppinghe 3635 ende loopende tot den jaere nae de gheboorte Christi 1622 (Franeker 1622).
  • Christianus Schotanus, Beschryvinge end chronijck vande heerlickheydt van Frieslandt tussen ’t Flie en de Lauwers (Franeker 1655).
  • Worp Tyaerda van Rinsumageest, Vierde boek der kronijken van Friesland, bevattende de geschiedenis van de vijftiende eeuw, Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde ed. (Leeuwarden 1850) 111-113.
  • Oudfriesche oorkonden, P. Sipma ed., deel 1 (Den Haag 1927) nr. 221 en 322; deel 2 (Den Haag 1933) nr. 220; deel 4, O. Vries ed. (Den Haag 1977) nr. 91 en 94.
  • Peter Jacobsz. van Thabor, Historie van Vrieslant, H.W.C.A. Visser en H. Amersfoordt ed. (1824; facs. uitg. Leeuwarden 1973) 28-37.
  • Herma M. van den Berg, Noordelijk Oostergo, deel 3: Dantumadeel (Den Haag 1984) 137-139.
  • Vincent Robijn, Het recht van een vrije Friese stad. De stadsboeken van Bolsward (1455-1479). Met een editie van de stadboeken door Hildo van Engen (Hilversum 2005).
  • P.N. Noomen, De stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners (Hilversum 2009).

Auteur: Martha Kist

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 60

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.