© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Margreet van der Hut, Koker, Anna Maria de, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Koker [13/01/2014]
KOKER, Anna Maria de (geb. Monnickendam ca. 1650 – begr. Amsterdam 17-5-1698), plaat-etster en dichteres. Ze ging op 29-9-1684 in Leiden in ondertrouw met Jan Camersfelt. Uit dit huwelijk werd 1 zoon geboren.
Anna Maria de Koker behoorde tot de zeer gegoede stand; de familie had een eigen wapen. Ze trouwde in 1684 met Jan Camersfelt, wonende aan de Haarlemmerstraat in Leiden. Blijkens de doopakte van haar zoon in 1685 was Anna Maria rooms-katholiek. Ze is vooral bekend als plaat-etster en komt voor in bijna alle kunsthistorische naslagwerken, ook al weet men zo goed als niets over haar leven als kunstenares. Sommige auteurs (Van Eijnden en Van der Willigen; Immerzeel) menen dat er een man schuilgaat achter de naam A.M. de Koker. Er zijn circa 25 werken van haar bekend, vooral landschapjes. Ze wordt meestal beschouwd als dilettante. Volgens Kramm was haar werk ‘van middelmatige kunstwaarde’ maar werd het duur betaald.
Bij haar overlijden in 1698 woonde Anna Maria de Koker in Amsterdam, op de Binnen-Amstel. Er is met zekerheid één gegraveerd portret van haar bekend: een mezzotint van Peter Schenck naar Van Breekvelt junior, met een begeleidend vers van Dirk Schelte. Een door Hendrik Bary gegraveerd portret van een modieus geklede vrouw met baret is lange tijd aangezien voor een portret van Anna Maria de Koker, maar deze aanname was slechts gebaseerd op een negentiende-eeuwse aantekening aan de achterzijde van het exemplaar in het Rijksprentenkabinet te Amsterdam. In 1679/80 werd het te koop aangeboden als ‘vrouwtje door Terburg’; waarschijnlijk heeft Bary het gegraveerd naar Frans van Mieris (Wuestman, 67).
Dirk Schelte heeft nog vier gedichten op Anna Maria de Koker gemaakt, volgens hem op verzoek van haar moeder om ‘onder het afbeeldsel van haar dochter gesneden te worden’ (Schelte, 277-278). Een ervan zou volgens hem onder een portret gesneden zijn, maar dit moet gaan om een ander portret dan het hierboven genoemde, want de laatste twee regels ervan zouden volgens Schelte luiden: ‘Want als zij etst, graveert, roert keel, penseel, of snaren,/ Of hobo: doet z’ een ziel, al kitt’lend, opwaarts varen’. Hieruit blijkt dat Anna Maria de Koker ook geroemd werd om haar muzikaliteit.
Naslagwerken
Van der Aa; Van Eijnden en Van der Willigen; Immerzeel; Kramm; Lexicon Noord-Nederlandse kunstenaressen; Thieme; Waller; Wurzbach.
Archivalia
Stadsarchief Amsterdam: DTB Dopen 317, 44 [doop van de zoon].
Literatuur
- Dirk Schelte, De rym-werken; in verscheide verdeelingen geschikt, zoo van stoffen, en voorwerpen, naar gelegentheden van tyden en zaken (Amsterdam 1714) 277-278.
- J. van Tatenhove en R.J. te Rijdt, ‘Miscellaneous’, Delineavit & Sculpsit 23 (2001) 31-32.
- G. Wuestman, ‘Withered Nell or Rembrandt’s aunt? Prints of tronies and their titles’, Simiolus 32 (2006) 67.
Illustratie
- Gegraveerd portret door Pieter Schenck naar Van Breekvelt. Het bijschrift luidt: ‘Hier ziet men deftigheid, vernuft, en schoonheid pralen,/ Uit schrandere ANNAAS oog, en welgevormde leest,/ Doch ‘t edel brein besluit een KOKER, vol van geest,/ Van kennis, en van kunst, door geen penseel te malen’. Uit: Van Tatenhove, Miscellanea.
Biografienummer in 1001 Vrouwen: 361
laatst gewijzigd: 13/01/2014
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.