Kuster, Gisella Josephina Louisa Maria Hubertina (1911-1972)

 
English | Nederlands

KUSTER, Gisella Josephina Louisa Maria Hubertina (geb. Venlo 15-7-1911 – gest. Heerlen 7-9-1972), kunstenares. Dochter van Guillaume Hubert Kuster (1880-1952), kleermaker, en Anna Josephina Catarina Beckers (1881-1962). Giselle Kuster trouwde in 1945 met Carl van Essen (1912-1978), arts. Het huwelijk, dat in 1955 eindigde in een scheiding, bleef kinderloos.

Giselle Kuster was enig kind en werd door haar ouders in de watten gelegd. Bij die verwennerij hoorden ook teken- en schilderlessen. Begin jaren dertig kreeg ze les van de in Venlo wonende Hongaarse kunstenaar László Hernadi Vandzsura en kort daarna van de Venlose schilder Sef Moonen. Omdat ze bij hen al spoedig uitgeleerd was, toog ze eind 1934 naar Luik, waar ze aan de Academie des Beaux Arts de ontwerpopleiding ging volgen. Na iets meer dan een jaar hield ze het er voor gezien en keerde ze terug naar Venlo.

Oorlog en Indonesië

In haar geboorteplaats vestigde Giselle Kuster zich als zelfstandig kunstenares, illustratrice en ontwerpster. Ze verdiende haar geld met het illustreren voor kranten (onder meer De Maasbode en de Nieuwe Venlosche Courant) en tijdschriften. Daarnaast ontwierp ze logo’s, deed ze reclamewerk voor bedrijven en vervaardigde ze modetekeningen. Ook schilderde ze vrij werk. Aanvankelijk stond ze onder invloed van Picasso en Braque, maar al snel koos ze voor het expressionisme. Exposeren deed ze nauwelijks: slechts af en toe nam ze deel aan een groepsexpositie.

Vanaf 1935 leerde Giselle Kuster veel kunstenaars en musici kennen via de Venlose kunstkring De Blauwe Bloem. In haar atelier achter het ouderlijk huis hield ze een soort salon waar Noord-Limburgse schrijvers, journalisten en kunstenaars elkaar troffen, maar daar kwam een eind aan toen Kuster en haar ouders in februari 1940 vanwege de oorlogsdreiging naar Leiden verhuisden. In hun woning aan de Breestraat begon Giselle Kuster een galerie: Pro Arte. Daar exposeerde en verkocht ze vooral eigen schilderijen, maar ze hield er ook geregeld tentoonstellingen van kunstenaars als Charley Toorop, Otto van Rees en Jan Sluijters. In het laatste oorlogsjaar ruilde ze haar werk voor voedsel met agrariërs uit de omgeving

In Leiden leerde Giselle Kuster de uit Nederlands-Indië afkomstige medicijnenstudent Carl van Essen kennen. Meteen na de bevrijding trouwde ze met hem. Geïnspireerd door Charley Toorop schilderde ze in die eerste naoorlogse jaren vooral portretten, die kunstcritici lovend bespraken. Ze exposeerde de doeken op mede door haar zelf georganiseerde groepstentoonstellingen in Leiden. In 1948 vertrok Kuster naar Indonesië, waar haar man al een jaar eerder als militair arts was gestationeerd. Verrukt van de kleuren schilderde en tekende ze daar enorm veel in de twee jaren van haar verblijf – vooral Indonesische vrouwen, die ze op Gauguin-achtige wijze weergaf. Daarnaast maakte ze in opdracht portretten van Nederlanders. Eind 1949 keerde het echtpaar terug naar Nederland omdat Carl van Essen zich als psychiater wilde specialiseren.

Naakt zonnen

Toen Giselle’s man in 1951 een aanstelling als psychiater kreeg bij de geestelijke gezondheidszorg in Limburg, verhuisde het paar naar Maastricht. In haar atelier verwerkte ze eerst haar Indonesische indrukken en schilderde ze vooral de vrouwen die ze daar had gezien. Later kreeg ze belangstelling voor het bloemstilleven. In 1955 liep haar huwelijk op de klippen. Nog datzelfde jaar trok Giselle Kuster naar het Spaanse eiland Formentera, waar ze een relatie kreeg met de Duitse dichter en schrijver Ernesto Ehrenfeld (1910-1978). Ze verdiende de kost met het verkopen van in hoog tempo gemaakte schilderijen en tekeningen van in klederdracht gestoken inheemse vrouwen, portretten van eilandkinderen en de nogal specifieke honden (met een spitse snuit en grote oren) van het eiland. Met een van haar schilderijen won ze een Spaanse kunstprijs en met een ander belandde ze op de voorpagina van de regionale krant. Enkele jaren later werd ze echter voor eeuwig van het eiland verbannen omdat ze naakt had liggen zonnen, wat toen nog verboden was.

Begin jaren zestig vestigde Giselle Kuster zich (zonder Ehrenfeld) weer in Maastricht. Ze bleef schilderen, maar had een minder hoge productie. Ze maakte vooral bloemstillevens, maar ook Ibizaanse taferelen en schilderijen van autostrada’s, die haar na een bezoek aan Italië fascineerden. Verder vervaardigde ze in opdracht kinderportretten. Exposeren deed ze nog maar zelden – ze hechtte er weinig belang aan.

Op 7 september 1972 overleed Giselle Kuster op 61-jarige leeftijd aan kanker, in een kliniek voor vrouwenziekten in Heerlen.

Betekenis

Pas na haar dood had Giselle Kuster twee grote tentoonstellingen: in 1973 en in 1997, beide in het Venlose Museum Van Bommel Van Dam. Op deze exposities werd de veelzijdigheid van Kusters oeuvre zichtbaar. Ze deed alles, van illustreren, ontwerpen tot schilderen en dat in vrijwel alle stijlen.

Naslagwerken

Scheen; Jacobs.

Archivalia

Museum Van Bommel Van Dam, Venlo: archief Giselle Kuster.

Literatuur

  • Mathieu Berden, Inleiding uitgesproken bij gelegenheid van de opening van de tentoonstelling Giselle Kuster in Museum Van Bommel Van Dam te Venlo, van 16 november tot 10 december 1973 (Venlo 1973).
  • Dagblad voor Noord-Limburg, 3-5-1946, 11-9-1972 en 24-11-1973.
  • Adri Gorissen, Giselle Kuster en de vergetelheid (Venlo 1997).

Illustraties

    Giselle Kuster, zelfportret, ca. 1950 (particuliere collectie).

    Auteur: Adri Gorissen

laatst gewijzigd: 19/10/2016

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.