© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Jaap Bos, Groot, Adriana de, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/LampldeGroot [15/09/2016]
GROOT, Adriana de, vooral bekend als Jeanne Lampl-de Groot (geb. Schiedam 16-10-1895 – gest. Zwolle 4-4-1987), psychiater. Dochter van Michaël Coenradus Maria de Groot (1860-1935), handelaar in gedestilleerde dranken, later directeur van een drukkerij, en Henriette Dupont (1864-1951). Adriana de Groot trouwde op 7-4-1925 in Berlijn? met Hans Lampl (1889-1958), psychiater. Uit dit huwelijk werden 2 dochters geboren.
Adriana (‘Jeanne’) de Groot groeide op als derde van vier meisjes in een welgesteld en van oorsprong rooms-katholiek gezin. Doordat haar dominante vader – een sociaal-democraat – al op jonge leeftijd het geloof had afgezworen, zou ze haar jeugd later als ‘heidens’ herinneren. Op zesjarige leeftijd verloor zij haar jongere zusje Henriëtte. Deze gebeurtenis, zo schreef ze later, zou een lange schaduw over haar leven werpen omdat de diepe rouw van haar moeder haar eigen verdriet had verdrongen.
Leerling van Freud
Vanaf november 1912 studeerde De Groot medicijnen in Leiden. In 1919 stapte zij over naar de Universiteit van Amsterdam, waar zij een jaar later haar doctoraal haalde. Al tijdens haar studie las ze Die Traumdeutung (1900) van Sigmund Freud. Dit boek raakte haar dermate dat ze de auteur ervan wilde ontmoeten. Na in het voorjaar van 1921 haar artsexamen te hebben gehaald en een tijd door Europa (Parijs en Italië) te hebben gereisd, ging ze in april 1922 naar Wenen om bij Freud haar opwachting te maken. Ze was de eerste Nederlander die bij hem in analyse ging. Drie jaar lang leerde ze zo de psychoanalytische techniek uit de eerste hand toepassen. Tegelijk liep ze stage in de Weense kliniek voor psychiatrie en neurologie van Julius Wagner-Jauregg, waar zij ook haar eerste eigen analyses van patiënten uitvoerde.
De Groot had een goede verstandhouding met haar leermeester. Ook raakte ze bevriend met zijn dochter, Anna Freud. Bij het afsluiten van haar analyse adviseerde Freud haar voortaan haar eigen ervaringen op te schrijven: ze moest zijn werk voortzetten. Deze aansporing nam zij ter harte, want ze zou zich ontpoppen als een der meest rechtlijnige analytici. Begin 1925, na een verbroken verloving, vertrok ze naar Berlijn om zich verder te bekwamen in de psychoanalyse. In april trouwde ze er met Hans Lampl, een psychoanalyticus die ze in 1922 via Freud had leren kennen. Het paar liet een modern villa bouwen aan wat tegenwoordig de Waldmeisterstrasse (nr.2) heet. In 1926 werd dochter Henriëtte geboren, in 1928 Edith.
In 1927 publiceerde Jeanne Lampl-de Groot ‘Zur Entwicklung des Oedipuskomplexes der Frau’ in het Internationale Zeitschrift für Psychoanalyse: voorbouwend op het orthodox freudiaanse standpunt van de psychoseksuele ontwikkeling onderstreept ze dat zowel de zoon als de dochter afstand moet doen van de moeder als primair liefdesobject. Het jongetje doet dit uit castratieangst en richt zijn libido op objecten buiten het gezin; voor het meisje, dat al gecastreerd is, gaat dit proces met veel meer verdringing gepaard, aldus Lampl-de Groot. Freud zou het artikel in zijn Über die weibliche Sexualität (1931) instemmend citeren en haar belangrijkste conclusies overnemen.
In Berlijn maakte het echtpaar Lampl deel uit van het psychoanalytische milieu, en in 1932 trad Jeanne officieel toe tot het Berliner Psychoanalytisches Institut. Nadat de nazi’s in 1933 aan de macht waren gekomen, besloten de Lampls naar Wenen te verhuizen – een keuze die waarschijnlijk mede was ingegeven door Lampl-de Groots wens dichter bij Freud te zijn. Ze ging voor de tweede maal bij hem in analyse en doceerde aan het Wiener Psychoanalytisches Ambulatorium. In deze jaren publiceerde ze diverse artikelen, voornamelijk over de vroege psychoseksuele ontwikkeling van meisjes en over de psychoanalytische techniek.
Toen na de Anschluß (1938) ook in Wenen de situatie onhoudbaar werd, vertrokken de Lampls naar Nederland. De eerste maanden woonden ze in bij Jeannes moeder in Den Haag, erna betrokken ze een woning aan de Amsterdamse Haringvlietstraat. Als opleidingsanalytica zou Jeanne al snel een toonaangevende rol spelen in de Nederlandsche Vereeniging voor Psychoanalyse (NVPA). Terwijl haar joodse echtgenoot tijdens de Duitse bezetting enige tijd zat ondergedoken, zette zij haar werk als analytica clandestien voort – uitoefening van de psychoanalyse was door de Duitsers verboden. In 1946 hielp ze met geld van vrienden de NVPA heroprichten. Een jaar later werd Lampl-de Groot tevens benoemd tot vice-voorzitter van de International Psychoanalytic Association. Haar contact met de Freuds, haar ervaringen in Wenen en Berlijn en haar internationale positie binnen de psychoanalytische beweging gaven haar veel aanzien. Via een groep leerlingen wist zij decennialang haar stempel te drukken op de ontwikkelingen binnen de psychoanalyse in Nederland.
Conflicten
Na de oorlog raakte Lampl-de Groot verwikkeld in een aantal conflicten onder psychoanalytici. Zo was ze betrokken bij de uitsluiting van Felix Boehm, een Duitse analyticus die met de nazi’s zou hebben gecollaboreerd. Samen met Anna Freud trok ze in 1945 ten strijde tegen de Oostenrijks-Britse analytica Melanie Klein, Anna’s grote rivale op het terrein van de kinderpsychoanalyse, overigens zonder erin te slagen haar uit de beweging te verwijderen. Verder werd door haar toedoen in 1953 de Franse structuralistische analyticus Jacques Lacan uit de International Psychoanalytic Association gestoten, mogelijk meer vanwege de onorthodoxe manier waarop hij zijn praktijk uitoefende dan om zijn afwijkende theoretische standpunten.
Lampl-de Groots stijl van leidinggeven, die weinig tegenspraak duldde, en haar soms starre en dogmatische oriëntatie op Freud stuitten ook op verzet. Medio 1949 splitste het Psychoanalytisch Genootschap zich van de NVPA af, onder andere omdat sommigen zich niet konden vinden in de opvattingen en handelwijze van Lampl-de Groot, die als een van de twee opleidingsanalytici het beleid van de vereniging in grote mate kon bepalen. Pogingen om de NVPA en het Psychoanalytisch Genootschap te verzoenen, liepen op niets uit.
Ook in latere jaren zou Lampl-de Groot betrokken zijn bij binnen- en buitenlandse controverses, zoals bijvoorbeeld in 1971 rond William Gillespie in 1971. Steeds was de inzet het bewaken van het erfgoed van Freud, waarbij Lampl-de Groot en Anna Freud sterk op elkaar leunden. De vriendschap tussen beide vrouwen, die van gelijke leeftijd waren, werd nog inniger na de dood van Hans Lampl. Hij kwam in 1958 om het leven bij een verkeersongeval, onderweg naar hun buitenhuis in Wapenveld (onder Zwolle). Lampl-de Groot zelf raakte zwaar gewond. Haar revalidatie nam vele maanden in beslag.
Wars van iedere mode bleef Lampl-de Groot haar werk voortzetten. Met een bescheiden aantal van één of enkele artikelen per jaar – meest in het Engels of Duits – bouwde ze gestaag aan haar oeuvre. Toen Lampl-de Groots opvattingen over vrouwelijke seksualiteit door feministen werden bekritiseerd, bleef ze haar eigen standpunten trouw, zoals bleek uit haar ‘Thoughts on psychoanalytic views of female psychology 1927-1977’ in Psychoanalytic Quarterly (1982). Maar ook kreeg ze erkenning: in 1970 ontving zij een eredoctoraat in de geneeskunde van de Universiteit van Amsterdam. Haar grootste bijdrage aan de psychoanalyse lag op het gebied van de opleiding: talloze analytici zijn door haar opgeleid. Tot op hoge leeftijd bleef Lampl-de Groot actief in de beweging. Ze verzorgde seminars en voerde supervisies uit. In haar laatste levensjaren nam zij geen nieuwe analysanten meer aan. Jeanne Lampl-de Groot stierf op 4 april 1987 in Zwolle, op 91-jarige leeftijd.
Betekenis
Jeanne Lampl-de Groot leefde voor de psychoanalyse. Dochter Henriëtte meende dat er ‘iets godsdienstachtigs’ om haar zweemde wanneer het om haar vak ging (Stroeken, 85). Ze was zonder twijfel een van Nederlands meest vooraanstaande en invloedrijke psychoanalytici, al heeft haar invloed zich voornamelijk achter de schermen afgespeeld. Dit is wellicht de reden waarom er betrekkelijk weinig over haar is geschreven. In 2012 publiceerde Gertie Bögels de brieven die Freud aan Jeanne Lample-de Groot schreef, met fragmenten uit de brieven die ze zelf aan haar ouders schreef. Leontine Brameijer werkt aan een biografie over deze ‘leading lady’ van de Nederlandse psychoanalyse.
Naslagwerken
BWN.
Archivalia
- Library of Congress, Washington: Sigmund Freud Archives [Correspondentie tussen S. Freud en A. Lampl-de Groot].
- Nederlandse Vereniging voor Psychoanalyse, Amsterdam: videoband met interview.
Publicaties
Jeanne Lampl-de Groot schreef talloze artikelen. Voor een overzicht, zie: Tonja Kivits, ‘Publikaties van Jeanne Lampl-de Groot’, in: Over vrouwelijke seksualiteit (1993) 37-39. Haar artikelen zijn gebundeld in:
- The Development of Mind (New York 1965).
- Man and mind: The collected papers of Jeanne Lampl-de Groot (Assen 1985).
Literatuur
- E. Frijling-Schreuder, [necrologie], Psychoanalytic Quarterly 57 (1988) 423-425.
- Max Pam en Rob Sijmons, [interview], Vrij Nederland, 4-6-1977.
- Christien Brinkgreve, Psychoanalyse in Nederland. Een vestigingsstrijd (Amsterdam 1984).
- S. van ’t Hof en E. Visser, [interview], Spiegeloog (okt. 1984) 11-12, 16.
- Christien Brinkgreve, [interview], Vrij Nederland, 31-5-1986.
- Tonja Kivits, ‘De oude man en het jonge meisje’, Intermediair, 17-1-1992.
- Tonja Kivits, ‘Inleiding’, in: Over vrouwelijke seksualiteit. Jeanne Lampl-de Groot (Amsterdam 1993) 7-31.
- Harry Stroeken, Freud in Nederland. Een eeuw psychoanalyse (Amsterdam 1997).
- Gertie Bögels, ‘Jeanne Lampl-de Groot (16 oktober 1895 – 4 april 1987). Biografische notities’, in: Sigmund Freud, Brieven aan Jeanne Lampl-de Groot (1921-1939). Met fragmenten uit de brieven van Jeanne aan haar ouders (1921-1923), Gertie Bögels ed. (Amsterdam 2012) 13-38.
Illustratie
Erepromotie van Jeanne Lampl-de Groot aan de Universiteit van Amsterdam bij haar 75e verjaardag. Links van Jeanne haar dochter Henriëtte. Door onbekende fotograaf, 1970 (particuliere collectie).
Auteur: Jaap Bos
laatst gewijzigd: 15/09/2016
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.