Matthes, Olga Hubertina van Lankeren (1902-1982)

 
English | Nederlands

MATTHES, Olga Hubertina van LANKEREN, vooral bekend als Olga de Ruiter (geb. Amsterdam 14-4-1902 – gest. Diepenveen 13-9-1982), nationaal-socialistisch activiste, landelijk leidster NSVO. Dochter van Dirk van Lankeren Matthes (1869-1923), commissionair in effecten, en Johanna Petronella van Leeuwen Boomkamp (1874-1964). Olga van Lankeren Matthes trouwde op 22-7-1930 in Zeist met Joost Wieger de Ruiter (1899-1958), tandarts. Uit dit huwelijk werden 5 zoons geboren.

Olga van Lankeren Matthes groeide op als tweede van vijf in een Nederlands-hervormd gezin in Amsterdam. Haar vader stierf toen zij twintig was. Over haar opleiding is niets bekend, maar uit haar manier van schrijven kan worden opgemaakt dat ze een goede opleiding heeft gehad. In 1930 trouwde Olga van Lankeren Matthes met de tandarts Joost de Ruiter, met wie ze tussen 1931 en 1942 vijf zoons kreeg. Het tandartsengezin woonde aan de De Lairessestraat (nr. 59).

NSVO (1931-1943)

In 1933 werd het echtpaar De Ruiter lid van de NSB; nog datzelfde jaar werd haar echtgenoot NSB-districtleider van Amsterdam en ‘gemachtigde’ van Mussert in Noord-Holland, terwijl Olga clubleidster werd binnen het sociale werk van de nationaal-socialistisch beweging. Vanwege de geboorte van haar vierde zoon trok ze zich in 1938 terug uit alle NSB-activiteiten. Olga de Ruiter en haar man wezen het radicale Duitse nationaal-socialistische gedachtegoed af. Daarmee waren ze geestverwanten van Mussert, die haar in februari 1941 vroeg de landelijke leiding van de Nationaal-socialistische Vrouwenorganisatie (NSVO) op zich te nemen.

Onder leiding van Olga de Ruiter –bereikte de NSVO haar grootste bloei, met ruim twintigduizend leden. Het NSVO-hoofdkwartier werd verplaatst naar de De Lairessestraat 153 in Amsterdam: in dit Landelijk Tehuis (LT) van de NSVO kon de Nederlandse huisvrouw op een nationaal-socialistische wijze voor haar gezinstaak worden opgeleid, bijvoorbeeld met kookcursussen en naailessen. Voor haar eigen kinderen zorgde een inwonend nichtje van Olga de Ruiter. De kroon op haar werk was de opening van de eerste Moederschool (1942) in Amsterdam. Later volgden Moederscholen in diverse andere steden. Na de Duitse inval in de Sovjet-Unie (22 juni 1941) begon ze ook een grote geldinzameling voor het Duitse Rode Kruis, waartoe alle NSVO-vrouwen moesten collecteren. Binnen enkele dagen haalden zij tachtigduizend gulden op, waarvan De Ruiter onmiddellijk een deel schonk aan Kareol, het herstellingsoord voor Nederlandse oorlogsgewonden. Het resterende bedrag gaf zij aan mevrouw Seyss-Inquart.

Olga de Ruiter onderhield contacten met nationaal-socialistische vrouwenorganisaties in andere landen. Zo sprak ze op 2 oktober 1941 in het Concertgebouw tijdens een bijeenkomst voor in Nederland wonende Duitse vrouwen. Ook hier bleef zij haar Nederlandse nationaal-socialisme uitdragen, al werd haar dat niet in dank afgenomen. Ze wilde Nederland zelfstandig houden en niet laten opgaan in het Derde Rijk. De Ruiter bezocht talloze NSVO-bijeenkomsten, exposities en manifestaties door het land. Ze hield lezingen over de ‘taak van de vrouw in de nationaal-socialistische samenleving’ en hield zich bezig met onderwijszaken en kindertehuizen.

Afscheid en berechting

Olga de Ruiter bleef tot 1 augustus 1943 ‘Landelijk Leidster’ van de NSVO. Tegen die tijd verschilde ze zo van mening met Mussert, die de NSB in de Duits nationaal-socialistische geest begon te leiden, dat zowel zij als haar man hun functie neerlegde en voor het NSB-lidmaatschap bedankte. Joost de Ruiter verkocht zijn tandartsenpraktijk en in januari 1944 verhuisde het gezin naar Elst, waar het introk bij de moeder van De Ruiter. Ze leefden er onopvallend. Bij de bevrijding van Elst (26-9-1944) werd het echtpaar gearresteerd. Op 8 november 1945 werd Olga de Ruiter voor het eerst verhoord, maar in januari 1946 zorgde haar schoonmoeder dat ze alweer op vrije voeten kwam: vanwege haar gezondheid kon ze de verzorging van de kleinkinderen niet langer aan. Toen ze thuis kwam, was de schoonmoeder inmiddels overleden.

Omdat veel inwoners in Elst, inclusief de burgermeester, geen veroordeelde NSB’ers in hun midden wilden hebben, moest Olga de Ruiter binnen acht dagen het dorp verlaten. Op 11 september 1946 kwam ze opnieuw in hechtenis en ruim een jaar later kreeg ze een interneringsstraf van drie-en-een-half jaar, met aftrek van de in detentie doorgebrachte tijd. Net als haar man verloor ze al haar burgerrechten. Tijdens haar gevangenschap in Vught en Maastricht functioneerde Olga de Ruiter als kampleidster. De kampcommandanten prezen haar werk omdat ze het morele peil van de vrouwen hoog wist te houden en daadwerkelijke steun verleende, door honderden verzoeken om vrijlating te schrijven.

Na haar vrijlating kwam Olga de Ruiter onder toezicht van de Stichting Toezicht Politieke Delinquenten (STPD). Een jaar detentiestraf werd haar kwijtgescholden omdat ze volgens haar geestelijke verzorger van het kamp, professor Munich, haar nationaal-socialistische opvattingen geheel kwijt was. Na haar internering verhuisde het gezin naar Denekamp, waar ze een zeer teruggetrokken bestaan leidden. In 1982 overleed Olga de Ruiter in Diepenveen, in de ouderdom van tachtig jaar.

Archivalia

  • Nationaal Archief Den Haag: CABR-dossier inv.nr. 20139, Olga van Lankeren Matthes; CABR-dossier inv. nr. 3014 (dossier 2519, PRA Alkmaar), Joost de Ruiter
  • NIOD, Amsterdam: DOC I-459, NSB/NSVO-archief, 123.

Literatuur

  • De Nationaal Socialistische Vrouw (1940-1942).
  • Voor Volk en Vaderland, 23-5-1941.
  • Het Nationale Dagblad, 23-5-1941.
  • Nederlandsch Vrouwenleven (1942-1944).
  • Loe de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden en de Tweede Wereldoorlog, deel 6, eerste helft (Den Haag 1975).
  • Ellen A. Marrenga, De Nationaal Socialistische Vrouwen Organisatie in Nederland. Het Hartvuur Heilig – Het Haardvuur Veilig. De NSVO van 1938-1945 (Amsterdam 1982) [onuitgegeven doctoraalscriptie].
  • Zonneke Matthée, Voor Volk en Vaderland. Vrouwen in de NSB 1931-1938 (Amsterdam 2007).

Illustratie

Olga de Ruiter van Lankeren Matthes (r) overhandigt 70.000 gulden aan mevrouw Seyss-Inquart ten bate van het Duitse Rode Kruis, 1941 (NIOD, Amsterdam).

Auteur: Zonneke Matthée

laatst gewijzigd: 11/06/2016

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.