Lans, Rika van der (1891-1945)

 
English | Nederlands

LANS, Hendrika Wilhelmina Johanna (Rika) van der, ook bekend als Rika Hoogwater-van der Lans en Rika Nods-van der Lans (geb. Den Haag 29-9-1891 – gest. Ravensbrück ?-2-1945), pensionhoudster, actief in het verzet; hoofdpersoon van roman en film. Dochter van Johannes van der Lans (1870-1947), aardappelhandelaar, en Lambertina Maria Schraven (1873-1965). Rika van der Lans trouwde (1) op 2-5-1913 in Den Haag met Willem André Daniel Hoogwater (1888-1975), opzichter en later dijkgraaf bij Rijkswaterstaat; (2) op 17-3-1937 in Den Haag met Waldemar Hugh Nods (1908-1945), boekhouder. Uit huwelijk (1), dat op 4-7-1930 eindigde in een scheiding, werden 3 zoons en 1 dochter geboren, uit (2) 1 zoon.

Rika van der Lans werd geboren als oudste in een katholiek gezin met vijf dochters en drie zonen. Rond haar zestiende leerde ze de protestantse student Willem Hoogwater kennen. Haar ouders waren tegen een gemengd huwelijk en stuurden Rika naar de katholieke kostschool Sacré Coeur in Moerdijk. Toen Willem in 1911 het toelatingsexamen voor Rijkswaterstaat had gehaald, schaakte hij Rika en trouwde met haar. Het paar ging wonen in een villa van Rijkswaterstaat in Apeldoorn. Daar werden Wim (1915) en Bertha (1917) geboren. Kort na Bertha’s geboorte verhuisde het gezin vanwege Willems overplaatsing naar Den Bosch. Hier kwamen Jan (1921) en Henk (1924) ter wereld. In 1924 werd Willem benoemd tot dijkgraaf van Goeree-Overflakkee en verhuisde het gezin naar Goedereede.

Het frivole gedrag van Rika Hoogwater-van der Lans – ze zwom in zee bij Ouddorp en organiseerde ‘wilde dansfeesten’– werd afkeurend bekeken door de streng gereformeerde bevolking en door haar man. Het huwelijk wankelde: Hoogwater werd steeds agressiever en eind februari 1928 vluchtte Rika Hoogwater-van der Lans met haar jongste kind naar Den Haag, waar ze onderdak vond bij haar zus Jo. In juni van datzelfde jaar kreeg ze ook de andere kinderen bij zich.

Pension Walda

Op 20 november 1928 betrok Rika Hoogwater-van der Lans met haar kinderen een huurwoning in de Haagse Azaleastraat. Om in haar onderhoud te voorzien nam ze een kostganger: de uit Suriname afkomstige student Waldemar Nods. Hospita en kostganger konden het ondanks hun leeftijdsverschil – zeventien jaar – goed met elkaar vinden; zo goed zelfs dat zij in 1929 zwanger van hem raakte. Toen Rika aan haar zoon Wim over haar zwangerschap vertelde, vertrok hij met broer Jan naar zijn vader. Er ontstond een eindeloos gevecht om de kinderen. Willem Hoogwater liet de in 1929 geboren Waldy – alias Sonny Boy – in maart 1930 als kind ontkennen. Datzelfde jaar werd de scheiding uitgesproken en vertrokken ook Bertha en Henk naar hun vader. Ze mochten hun moeder slechts één keer per jaar zien op neutraal terrein. De verhouding met de oudste twee kinderen bleef verstoord. Vanwege een huurachterstand zette de huiseigenaar Rika van der Lans in de zomer van 1930 met vriend en kind uit huis. Zij vonden opnieuw onderdak bij zus Jo.

Nadat Waldemar Nods was geslaagd voor de opleiding Handelscorrespondentie en met succes het Praktijkexamen Handelswetenschappen had afgelegd, kreeg hij een baan als leerling-boekhouder bij de Hollandsche Hypotheekbank. Het gezin zwierf van adres naar adres en leefde in armoede. In Scheveningen opende Van der Lans in 1932 Pension Nods, een bloeiend bedrijf dat later Pension Walda werd gedoopt. Zij bleef op zoek naar een zo gunstig mogelijke locatie voor haar pension, en zo kwam het gezin steeds dichter bij de boulevard te wonen. Na hun huwelijk op 17 maart 1937 woonden ze aan Zeekant 56.

Na het uitbreken van de oorlog kreeg Pension Walda in de zomer van 1940 Duitse militairen ingekwartierd. Lichtpunt voor Rika Nods was het herstelde contact met drie van haar vier kinderen. Alleen zoon Wim bleef volharden in zijn afwijzing. Vanwege de aanleg van de Atlantikwall moest de familie Nods hun huis in 1942 verlaten. Ze verhuisden tijdelijk naar Rijswijk, maar keerden na een paar weken terug naar Scheveningen. Waldemar Nods werkte inmiddels als boekhouder-correspondent bij het ministerie van Economische Zaken. Hoewel het pension door de voortgaande ontruiming van Scheveningen geen bezoekers meer trok, was de zolder toch bewoond, nu door joodse onderduikers. Mogelijkerwijs zijn Waldemar en Rika Nods via de katholieke kerk bij het verzet betrokken geraakt. Hun situatie was er ideaal voor: ze hadden een groot huis en ervaring met gasten. Pension Walda werd een doorgangshuis. Toen zij in augustus 1943 gedwongen werden naar Den Haag te verhuizen, waar zij een dubbele etage toegewezen kregen omdat Rika formeel vijf kinderen had, werd ook dit huis (Pijnboomstraat 63) een adres voor onderduikers.

Begin 1944 zijn Rika en Waldemar Nods verraden. Op 18 januari 1944 werden zij met hun zoon en onderduikers opgepakt en naar het politiebureau gebracht. Waldy kwam snel vrij –  zijn moeders familie nam hem op – maar Rika Nods en haar man kwamen terecht in het Oranjehotel. Ze werd er verhoord door de beruchte politiechef Kees Kaptein. Rika Nods kreeg levenslang wegens ‘Judenhilfe’ en samenzwering en werd op 10 mei overgebracht naar Kamp Vught, waar haar man enkele maanden eerder al was gevangengezet. Op 6 september 1944 ging Rika Nods-van der Lans op transport naar Ravensbrück, waar ze als gevangene 67001 in 1945 overleed, waarschijnlijk als gevolg van een dysenterie-epidemie. Haar echtgenoot overleefde Neuengamme, maar kwam op 3 mei 1945 om bij het bombardement van het ‘drijvende concentratiekamp’ Cap Arcona.

Boek en film

Annejet van der Zijl haalde Rika van der Lans uit de vergetelheid door haar leven te reconstrueren in Sonny Boy (2004). Het boek is volledig gebaseerd op archiefonderzoek en gesprekken met familieleden en onderduikers. In 2011 ging de geromantiseerde verfilming van het boek in première, waarin veel historische gaten met verbeelding zijn opgevuld.

Archivalia

  • NIOD, Amsterdam: toegang KB I (Knipselcollectie Personen – o.a. Rika van der Lans en Waldemar Nods), inv. nr. 8766.
  • Rode-Kruisarchief, Den Haag: dossiernummer 33438, H.W.J. van der Lans.

Literatuur

  • Paula Chardon, Dertien dagen gevangenisleven door Paula J. Chardon. Uit haar oorlogsdagboek tijdens de gevangenschap in de Polizei-Gefängnis te Scheveningen, januari 1944, en verder tot en met de vrede in mei 1945 (Amsterdam 1972).
  • Annejet van der Zijl, Sonny Boy (Amsterdam 2004).

Illustratie

Bidprentje, ongedateerd. Uit: Sonny Boy.

Auteur: Elizabeth Kooman

laatst gewijzigd: 29/10/2015

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.