Laqueur, Renate Liselotte Margarethe (1919-2011)

 
English | Nederlands

LAQUEUR, Renate Liselotte Margarethe (geb. Brieg, Polen (Brzeg) 3-11-1919 – gest. New York 4-6-2011), schrijfster van dagboek in concentratiekamp, deskundige kampdagboeken uit de oorlog. Dochter van Ernst Laqueur (1880-1947), hoogleraar farmacologie, en Margarethe Löwenthal (1883-1959). Renate Laqueur trouwde (1) op 24-12-1941 in Amsterdam met Paul Goldschmidt (1914-2010), logopedist; (2) na echtscheiding (26-10-1950) op 9-10-1954 in New York met Deso A. Weiss (1901-1971), logopedist en psychiater. Beide huwelijken bleven kinderloos.

Renate Laqueur groeide op in Amsterdam, als een-na-jongste in een Duits-Joods professorengezin met vijf kinderen. Zowel het Pruisisch militarisme van de vader als de liberale kunstzinnigheid van de moeder beïnvloedden de kinderen. De Joodse afkomst speelde in de opvoeding geen rol tot het gezin Laqueur na de machtsovername van Hitler (1933) een toevluchtsoord voor Joodse vluchtelingen uit Duitsland werd. Renate wilde modeontwerpster worden, maar haar vader stuurde haar naar de internationale secretaresse-opleiding van Schoevers. Daar leerde ze steno in drie talen. Af en toe schreef ze artikelen voor damesbladen, meestal over mode. Vlak na het uitbreken van de oorlog ontmoette ze tijdens een fietstochtje de logopedist Paul Goldschmidt en ze trouwde met hem. Hij was de eerste man met wie ze een relatie had.

Dagboek

In februari 1943 werd Renate Laqueur opgepakt omdat bij haar schoonzuster valse papieren voor haar gevonden waren. Na een verblijf van vijf maanden in concentratiekamp Vught en doorgangskamp Westerbork kwam ze even op vrije voeten dankzij de connecties van haar vader, maar in november werden zij en haar man opnieuw gearresteerd en in maart 1944 werden ze naar Bergen-Belsen gedeporteerd. Vanaf het moment van aankomst hield ze daar in het geheim een dagboek bij. Het schrijven hielp haar om zichzelf uit de troosteloze situatie te verheffen en afstand te creëren. Zo schrijft zij over de ‘moed’ die sommige vrouwen hadden om zichzelf aan de kapo’s te geven voor wat brood of boter. Zijzelf kón het niet, schrijft ze, en haar man wilde liever verhongeren dan zo verdiend brood van haar te moeten aannemen (Dagboek, 103). Eind 1944 was Laqueur te zwak om nog te schrijven. Aan het eind van de oorlog werd ze met 2500 uitgehongerde gevangenen in een trein kriskras door Duitsland vervoerd. Deze trein, bekend onder de naam The Lost Transport, werd op 23 april 1945 bij Tröbitz door de Russen bevrijd. Toen kreeg Laqueur vlektyfus, zodat ze pas eind juli, na een lang verblijf in een noodhospitaal, met haar man naar Amsterdam kon terugkeren.

In Amsterdam typte Renate Laqueur haar dagboekaantekeningen uit en schreef ze haar herinneringen op aan de laatste maanden in het kamp en de treinreis. Dit manuscript leverde ze in bij het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD), waar onder anderen Loe de Jong en Eberhard Kolb het als historische bron gebruikten.

Laqueur had moeite weer een normaal leven op te bouwen. In 1947 beviel ze van een doodgeboren kind, wat het einde inluidde van haar huwelijk. In 1950 deed ze secretarieel werk voor een logopediecongres in Amsterdam en daar ontmoette ze een van de sprekers, de Hongaarse spraaktherapeut en arts Deso Weiss. Laqueur was vastbesloten met deze achttien jaar oudere ‘father figure lover’ te trouwen. Twee jaar na haar scheiding van Goldschmidt vertrok ze naar Amerika. Ze verbleef noodgedwongen in Montreal, want vanwege haar Duitse wortels werd ze pas in 1953 toegelaten tot de Verenigde Staten. Het paar vestigde zich in Manhattan, waar Laqueur als secretaresse werkte op het Memorial Sloan Kettering Cancer Center, totdat ze in 1960 dankzij de erfenis van haar moeder, kon gaan studeren.

Begin jaren zestig vernam Renate Laqueur dat een pagina uit haar nog ongepubliceerde oorlogsdagboek was gegraveerd op een monument in het voormalige kamp Bergen-Belsen. Dit leidde tot hernieuwd contact met het RIOD, dat haar dagboek in Nederland uitgaf. Het was de eerste publicatie van een door een vrouw geschreven concentratiekampdagboek, dat volgens de achterflap wordt ‘gekenmerkt door een nuchter, meedogenloos maar tegelijk gevoelig waarnemen van eigen en andere reacties’.

Onderzoek naar kampdagboeken

Laqueur deed een studie Engelse en Spaanse taal- en letterkunde aan de New York University, die ze in 1964 magna cum laude afsloot. Twee jaar later volgde haar Master of Arts-graad Engels. In 1969 begon ze aan een promotietraject: een vergelijkend onderzoek naar veertien kampdagboeken, waaronder haar eigen, die ze niet alleen als tijdsdocumenten beoordeelde maar ook op hun literaire waarde onderzocht. Met haar proefschrift verwierf ze in 1971 de doctorstitel in de vergelijkende literatuurwetenschappen. Bij de verdediging ervan oogstte ze waardering voor het feit dat ze ondanks haar ervaringen in Bergen-Belsen in staat was geweest de dagboeken met distantie te analyseren. Omdat ze geen werk kon vinden in haar nieuwe vakgebied, nam ze haar secretaressewerk weer op totdat ze in 1980 terugkeerde bij het Memorial Sloan Kettering Cancer Center, dit keer als projectcoördinator.

In 1983 verscheen de eerste Duitse editie van het dagboek van Renate Laqueur. Op aandringen van de vertaler kwam ze voor tien dagen naar Duitsland, waar ze interviews gaf en voor een televisiedocumentaire haar eerste bezoek bracht aan het herinneringscentrum Bergen-Belsen. Laqueur groeide uit tot een veelgevraagde spreekster, in Duitsland en in Amerika, en de verkorte Duitse versie van haar proefschrift werd op scholen gebruikt bij het onderricht over de Holocaust. Het Holocaust Memorial Museum in Washington en de Gedenkstätte Bergen-Belsen interviewden haar en in hun archieven is het uitgebreide en met humor vertelde levensverhaal van Laqueur terug te zien. Jarenlang probeerde ze haar dagboek ook in de Verenigde Staten gepubliceerd te krijgen. Tot haar grote woede wezen Amerikaanse uitgevers het af omdat het te weinig persoonlijk zou zijn. Laatdunkend zei ze in het interview met het Holocaust Memorial Museum dat Amerikanen de oorlog alleen maar verbeeld wilden zien met ‘slachtoffers in Bloomingdalekleren’. Pas in 2007 verscheen een Engelse uitgave, verzorgd door de Duitse Stichting van Nedersaksische herinneringsplaatsen.

‘The toughest guy on the block’

Vanaf 1954 woonde Renate Laqueur steeds in dezelfde flat in Manhattan. In 1980 herstelde ze van een val waardoor ze drie maanden een korset moest dragen. Ook genas ze van uitgezaaide darmkanker. Ze noemde zichzelf een overlever en wenste alleen over haar successen te spreken. Laqueur verfoeide het woord slachtoffer en vond zichzelf te trots om te klagen. Haar neefje noemde zijn tante ‘the thoughest guy on the block’. Laqueurs grote angst was dat ze naar een verzorgingshuis zou moeten; ze vond dat geen kampoverlevende daartoe ooit gedwongen mocht worden. Op 4 juni 2011 overleed Renate Laqueur na een kort verblijf in het ziekenhuis, in de ouderdom van 92 jaar.

Archivalia

Publicaties

  • Dagboek uit Bergen-Belsen (Amsterdam 1965 [herdruk 1969]).
  • Writing in defiance: concentration camp diaries in Dutch, French and German, 1940-1945 (1971).
  • Schreiben im KZ, Tagebücher 1940-1945 (Bremen 1992).
  • Bergen-Belsen Tagebuch (Hannover 1983 [herdruk 1985, 1995]).
  • Diary of , March 1944 – April 1945 (Celle 2007).

Literatuur

  • Eberhard Kolb, Bergen-Belsen. Van ‘verblijfskamp’ tot concentratiekamp, 1943 tot 1945 (Göttingen 1986).
  • Willy Lindwer, De laatste zeven maanden. Vrouwen in het spoor van Anne Frank (Amsterdam 1994).
  • F.H. Oestreicher, Ein jüdischer Artz-Kalender. Durch Westerbork und Bergen-Belsen nach Tröbitz. Konzentrationslager-Tagebuch 1943-1945 (Konstanz 2000).
  • Loden Vogel [ps. Louis Tas], Dagboek uit een kamp (Amsterdam 1946 [derde druk 2000]).
  • M. Dreisbach, ‘Wunder eines Tagebuchs’, Frankfurter Allgemeine, 15-4-2010.
  • Saskia Goldschmidt, Verplicht gelukkig. Portret van een familie (Amsterdam 2011 [herdruk 2011]).
  • Peter Jan Knegtmans, Geld, ijdelheid en hormonen. Ernst Laqueur, hoogleraar en ondernemer (Amsterdam 2014).

Illustratie

Renate Laqueur en Deso Weiss, door onbekende fotograaf, 1953 (particuliere collectie).

Auteur: Saskia Goldschmidt

laatst gewijzigd: 13/06/2016

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.