Leeuw, Amy Geertruida de (1843-1938)

 
English | Nederlands

LEEUW, Amy Geertruida de, ook bekend onder het pseudoniem Geertruida Carelsen (geb. Haarlem 10-4-1843 – gest. Haarlem 4-6-1938), schrijfster en journaliste. Dochter van Johan Carel de Leeuw (1816-1880), ingenieur, en Maria Cornelia Elisabeth Penninck Hoofd (1815/1816-1876), vertaalster. Amy de Leeuw bleef ongehuwd.

Amy de Leeuw werd in 1843 aan de Nieuwe Gracht in Haarlem geboren als oudste in een gezin van vier kinderen. Aan haar schooltijd in Haarlem bewaarde ze aangename herinneringen: ‘de daar opgedane indrukken zijn voor heel mijn verder leven onuitwisbaar geweest’ (Herinneringen, 17). Haar grootvader, de tweede echtgenoot van haar grootmoeder, was de landschapsarchitect J.D. Zocher, die de kwekerij Rozenhagen in Haarlem bezat. Hier kreeg Amy de Leeuw als kind haar eigen stukje grond, waardoor ze al vroeg een liefhebberij voor tuinieren ontwikkelde.

Amy’s vader was ingenieur en leidde de indijking en drooglegging van de Anna Paulownapolder bij Alkmaar. Toen in 1848 de Maatschappij tot Droogmaking van de Anna Paulownapolder failliet ging, verloor haar vader een groot gedeelte van het familiekapitaal, zijn baan en zijn riante salaris. In 1855 werd hij dijkgraaf in de Anna Paulownapolder en verhuisde het gezin daarheen: volgens Amy de Leeuw ‘een krasse overgang’ (Herinneringen, 29). Ze kon hier niet naar school, maar kreeg met haar zusje Albertina Carolina ’s avonds thuis onderwijs. Haar broers Marinus Carel en Ferdinand Leo werden naar kostschool gestuurd en gingen daarna studeren. Haar moeder was van Engelse afkomst en werkte als vertaalster (brieven van J.C. de Leeuw-Penninck Hoofd aan de Erven F. Bohn). Amy maakte hierdoor al vroeg kennis met de Engelse taal. Verder hielp zij in het huishouden en ging zij met haar vader mee op zijn tochten langs de dijken. Toen ze wat ouder was stond ze haar vader bij in zaken; ze agendeerde en notuleerde vergaderingen en hield een deel van zijn correspondentie bij (Bremer, 29-30).

Schrijfster en journaliste

Op haar twintigste besloot Amy de Leeuw schrijfster te worden: ‘Niet omdat ik dat zo graag wou worden. Maar omdat ik iets te zeggen had’ (Herinneringen, 38). Vanaf 1863 schreef zij brieven met beschouwingen over de natuur, bedoeld om ‘stadsmeisjes’ meer kennis van de natuur bij te brengen. In 1874 werden deze brieven gebundeld en gepubliceerd onder de titel In ’t vrije veld. Brieven van een Landmeisje aan jonge dames.

Ter gelegenheid van de geboorte van prinses Wilhelmina in 1880 schreef De Leeuw het gedicht ‘Bij Prinsesjes geboorte’, dat werd gepubliceerd in het Nieuws van den Dag. Hierna begon ze voor verschillende bladen te schrijven, waaronder Eigen Haard en De Tijdspiegel (Poelstra, Vrouwen aan het Spaarne, 19). Aanvankelijk wilde zij haar stukjes niet ondertekenen. Ze schreef aan de redacteur van De Tijdspiegel: ‘Misschien zult u het flauw vinden, maar mijn eerste conditie om fris en vrijuit te schrijven is het bewustzijn dat mijne kennissen ’t niet weten. […] Ik vraag u zelven: wat moet men doen, indien men wel graag schrijft, maar er niet graag op aangezien wordt?’ (brief aan J.P. De Keyser, mei 1872). Later schreef zij vooral onder het pseudoniem Geertruida Carelsen, een combinatie van de naam van haar grootmoeder aan vaderskant, Johanna Geertruida Rutgers, en haar vader Carel.

Nadat haar ouders waren overleden, vertrok Amy de Leeuw in 1888 als correspondente voor het Nieuws van den Dag naar Londen, waar zij bij familie van haar grootmoeder woonde. In 1890 publiceerde ze de reisgids In Londen. Ook volgde ze cursussen, bezocht ze toneelvoorstellingen en ging naar lezingen. In datzelfde jaar vertrok ze als correspondente voor wederom het Nieuws van den Dag en het Utrechts Dagblad naar Berlijn. Naast haar werk als correspondente schreef zij een reisgids over Berlijn, die in 1891 gepubliceerd werd.

Amy de Leeuw had een grote vriendenkring in binnen- en buitenland en correspondeerde met tal van personen uit het literaire en culturele circuit. Ze had jonge journalisten – zowel mannen als vrouwen – over de vloer die bij haar in de leer kwamen of hun opleiding bij haar kwamen voltooien. Amy de Leeuw was voorstander van betere beroepsopleidingen voor vrouwen en zette zich in voor de openstelling van tuinbouwscholen voor meisjes. Ook behoorde zij tot de eerste vrouwelijke leden van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, die in 1893 benoemd werden.

De laatste veertien jaar van haar leven bracht Amy de Leeuw door in haar geboortestad Haarlem. Daar schreef ze haar memoires: ‘Het zal wel het laatste boek zijn, dat ik uitgeef, maar mijn ziel ligt er helemaal in’ (brief aan F.H.J. Mijnssen, 1932). Ook bleef zij tot op hoge leeftijd voor diverse bladen schrijven en bezocht zij bijeenkomsten van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Daarnaast wijdde zij zich voornamelijk aan haar oude hobby, tuinieren. Net als in haar kinderjaren had zij een eigen stukje grond tot haar beschikking, wederom op Rozenhagen. Amy de Leeuw stierf op 4 juni 1938 in Haarlem, op 95-jarige leeftijd.

Naslagwerken

Frederiks/Van den Branden.

Archivalia

  • Noordhollands Archief, Haarlem: Burgerlijke Stand Haarlem, akte nr. 86 (1842).
  • Letterkundig Museum, Den Haag: brieven van en aan Amy de Leeuw.
  • Universiteitsbibliotheek Leiden, Handschriftencollectie: brieven van J.C. de Leeuw-Penninck Hoofd aan de Erven F. Bohn; brieven van en aan Amy de Leeuw (archief Erven F. Bohn; archief A.C. Kruseman).
  • Universiteitsbibliotheek Amsterdam, Handschriftencollectie: brieven van en aan Amy de Leeuw (archief Albert Verwey; archief F. van Eeden).

Publicaties

Amy de Leeuw schreef onderstaande publicaties onder het pseudoniem Geertruida Carelsen, met uitzondering van In ’t vrije veld, dat onder haar eigen naam verscheen. Haar artikelen in periodieken als Ons Streven, De Hollandsche Lelie, De Tijdspiegel, Nederland, De Beweging en Eigen Haard, ondertekende zij ook wel met de namen ‘Een landmeisje’, ‘M. Calmée’, ‘Tryfosa’, ‘Mej. De Goeje’ en ‘Brunetta’.

  • In 't vrije veld. Brieven van een landmeisje aan jonge dames (Amsterdam 1874) [2 dln].
  • Natuurfantazieën (Haarlem 1881).
  • Een bonte bundel (Haarlem 1882).
  • Vertellingen en schetsen (Haarlem 1886).
  • In Londen (Haarlem 1890).
  • Berlijn (Amsterdam 1891).
  • Eerbied voor het levend materiaal in de tuinkunst (Haarlem 1902).
  • Noord-Hollandsche vertellingen (Rotterdam 1903).
  • Herinneringen, 2 delen (Haarlem 1928-1933).

Literatuur

  • Marie C. van Zeggelen, ‘Amy Geertruida de Leeuw [Geertruida Carelsen]: Haarlem, 10 april 1843 - Haarlem, 4 juni 1938’, Handelingen en Levensberichten van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde (1942) 104-107.
  • J.T. Bremer, ‘Hoge heren van (de) Zijpe en omstreken: Johan Carel de Leeuw (1816-1880)’, Zijper Historie Bladen 15 (juli 1997) 2, 28-30.
  • Jannie Poelstra, Vrouwen aan het Spaarne. Op zoek naar nieuwe wegen (Haarlem 1998) 17-20.
  • Jannie Poelstra, ‘De eerste vrouwelijke leden van de Maatschappij’, Nieuw Letterkundig Magazijn 18 (juni 2000) 16-23.
  • Lotte Jensen, 'Bij uitsluiting voor de vrouwelijke sekse geschikt': vrouwentijdschriften en journalistes in Nederland in de achttiende en negentiende eeuw (Hilversum 2001) 259.
  • Annie Mieke Backer, Er stond een vrouw in de tuin. Over de rol van vrouwen in het Nederlandse landschap (Rotterdam 2016) [verschenen na publicatie van dit lemma].

Illustratie

Portretfoto, door onbekende fotograaf, op 25 november 1899 gestuurd aan E. van Calcar (Literatuurmuseum, Den Haag).

Auteur

Anne-Marie Mreijen

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 764

laatst gewijzigd: 14/11/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.