Lichtenberg, Mechtelt van (ca. 1520-1598)

 
English | Nederlands

LICHTENBERG, Mechtelt van, vooral bekend als Mechtelt toe Boecop (geb. Utrecht? ca. 1520 – gest. Kampen ?-5-1598), schilderes. Dochter van Gerrit van Lichtenberg (gest. 1549), schepen, en Cornelia de Vooght van Rijnevelt. Mechtelt van Lichtenberg trouwde tussen 1546 en 1549 in Kampen met Egbert toe Boecop (gest. 1578), schepen en kerkmeester. Uit dit huwelijk werden 1 zoon en 5 dochters geboren, van wie ten minste 1 zoon en 2 dochters de volwassen leeftijd bereikten.

Mechtelt van Lichtenberg groeide op in een welgesteld adellijk milieu in de stad Utrecht. Haar vader bekleedde een hoge positie in het Utrechtse gilde van de zadelmakers, waartoe ook de schilders behoorden. Gerrit van Lichtenberg was echter alleen bestuurder. In 1528 maakte hij korte tijd deel uit van het Utrechtse stadsbestuur, en in 1545 wordt hij vermeld als lid van de vroedschap. Mechtelts grootvader Gijsbert van Lichtenberg staat wel als schilder bekend, maar hij was al overleden voordat zij geboren werd en kan dus niet haar leermeester geweest zijn. Waarschijnlijk heeft Mechtelt tekenen en schilderen geleerd omdat dat bij de opvoeding van meisjes uit hogere kringen hoorde, net zo goed als handwerken en musiceren. Onduidelijk is bij wie ze in de leer is geweest. Mechtelt was geen lid van het gilde en heeft haar werk waarschijnlijk ook nooit verkocht.

Mechtelts oudere zus Anna was in 1540 getrouwd met Gerrit van Leeuwen uit Kampen. Misschien heeft Mechtelt zo haar toekomstige echtgenoot leren kennen: tussen 1546 en 1549 trouwde zij met de Kampenaar Egbert toe Boecop. De familie Toe Boecop woonde vlakbij de Broederkerk in Kampen en het familiewapen staat nu nog in het – nieuwere – huis dat nog altijd op deze plek staat. Na haar huwelijk bleef zij schilderen en twee van haar dochters, Margaretha en Cornelia, hebben ook geschilderd.

Oeuvre

Het onbetwiste oeuvre van Mechtelt van Lichtenberg is klein: een ‘Piëta’ uit 1546 (Centraal Museum, Utrecht), een ‘Aanbidding van de herders’ uit 1572 en twee grote panelen met ‘Het Laatste Avondmaal’, waarvan er één gesigneerd en 1574 gedateerd is, en het andere een toeschrijving betreft die aan discussie onderhevig is. Deze laatste drie schilderijen worden bewaard in het Stedelijk Museum van Kampen. Mechtelt signeerde de ‘Piëta’ met haar meisjesnaam (‘Mechtelt va[n] Lichteberch me fecit 1546’), hetgeen impliceert dat zij het schilderde toen zij nog in Utrecht woonde, vóór haar huwelijk. De twee andere stukken signeerde ze met respectievelijk ‘Mechtelt van Lichtenberg anders toe Bocop m a fait l’an 1572’ en ‘Mechtelt van Ligtenberg anders genant to Bocop me fecit anno 1574’.

In 1546, toen Mechtelt van Lichtenberg in Utrecht haar ‘Piëta’ schilderde, was Jan van Scorel daar de meest invloedrijke schilder. Mogelijk is zij bij hem in de leer geweest. Stilistisch is volgens kunsthistorici de ‘Piëta’ eerder verwant aan het werk van Van Scorels leerling Maarten van Heemskerck. De architectuur en de ruïnes achter Maria zijn ontleend aan Jan van Scorel en de figuren aan Maarten van Heemskerck. Bovendien lijkt Mechtelt van Lichtenberg de piëta-groep te hebben gekopieerd naar een anoniem schilderij getiteld ‘Piëta met stichteres’, waarvan alleen nog een vage foto bekend is. Eind jaren 1980 heeft Van Lichtenbergs ‘Piëta’ een uitvoerig technisch-natuurwetenschappelijk onderzoek ondergaan (Helmus, 1989). Hieruit bleek dat er voor de piëta-groep een andere techniek is gebruikt dan voor de – veel portretmatiger geschilderde – Maria Magdalena.

In de twee Kampense schilderijen van Mechtelt van Lichtenberg toe Boecop is verwantschap met de Kamper schilder Jacob Maler aanwijsbaar. Kunsthistoricus Siesling brengt deze stukken in verband met de plaatselijke omstandigheden van dat moment. Na een korte belegering was Kampen in 1572 in handen gevallen van graaf Willem van den Bergh, maar de stad beleefde na diens vlucht nog datzelfde jaar een katholieke restauratie die duurde tot 1578. Mechtelts zwager Arent toe Boecop speelde in deze tijd een vooraanstaande rol. Van Lichtenbergs ‘Laatste Avondmaal’ kan gezien worden als een typisch product van de Noord-Nederlandse contra-reformatie.

Mechtelt van Lichtenberg toe Boecop is een van de weinige Noord-Nederlandse schilderessen uit de zestiende eeuw die met naam en toenaam bekend zijn. Haar werd lof toegezwaaid door Johan van Beverwijck in zijn Van de wtnementheyt des vrouwelicken geslachts (1643): ze had ‘vele stukken zeer geestig [: met geest] geschilderd’. Hij meldt bovendien dat zij portretten zou hebben geschilderd van zichzelf en haar echtgenoot, maar tot op heden zijn alleen de genoemde religieuze werken van haar bekend. In 2005 werd bij Sotheby’s een aan haar toegeschreven tekening geveild die de nederdaling van de Heilige Geest voorstelt.

Naslagwerken

Van der Aa; Elck zijn waerom; Kramm; Lexicon Noord-Nederlandse kunstenaressen; NNBW; Petteys; Thieme; Wurzbach.

Literatuur

  • Johan van Beverwijck, Van de wtnementheyt des vrouwelicken geslachts (Dordrecht 1643) 198, 240.
  • G.P. Rouffaer, ‘Vier Kamper schilders’, Oud-Holland 6 (1887) 201-209.
  • F. Prims, ‘Mechteld van Lichtenberg op de tentoonstelling van kerkelijke kunst’, Antwerpiensia 19 (1949) 60-64.
  • H. Korteling, ‘Merkwaardige schilderijen van een 16e-eeuwse Kamper schilderes’, Kamper Almanak (1953-1954) 147-155.
  • S.G. Steltman, ‘Mechteld toe Boecop en haar Italiaanse relaties’, Kamper Almanak (1960-1961) 202-207.
  • L. Helmus, Mechteld van Lichtenberg toe Boecop (ca. 1520-1598). Een onderzoek naar haar ‘Piëta’ (Utrecht 1989).
  • Jan Laurens Siesling, Mechteld toe Boecop en de Kamper Laatste Avondmalen:  een iconografische studie (Utrecht 1989).
  • L. Helmus en P.J. Schoon, ‘De Kamper Laatste Avondmalen. Het late werk van Mechtelt toe Boecop uit het derde kwart van de zestiende eeuw’, Oud-Holland 106 (1992) 163-177.
Illustratie

Piëta, olieverf op paneel, 1546 (Centraal Museum, Utrecht).

Redactie

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 111

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.