Hamaland, Liutgardis van (ca. 955-tussen 983-996)

 
English | Nederlands

HAMALAND, Liutgardis van (geb. ca. 955 – gest. na 983, voor 996), abdis van het jufferenstift Elten. Dochter van Wichman II, graaf van Hamaland (reg. 952-973), en Liutgard (gest. 962).

Ergens om en nabij 970 werd Liutgardis van Hamaland door haar vader Wichman tot de eerste abdis van het door hem gestichte jufferenstift te Hoog-Elten benoemd. Gezamenlijk werkten zij aan de economische en juridische fundamenten van het nonnenklooster. In 968 en 970 stond Wichman veel van zijn eigen bezit en leengoederen af aan Elten en in 973 verzochten Wichman en Liutgard de keizer om Elten juridisch gelijk te stellen met de koninklijke kloosters te Quedlinburg, Essen en Gandersheim. Het stift kwam direct onder de bescherming van de keizer te staan en kreeg een ‘rijksonmiddellijke’ status. De Eltense kanunnikessen of juffers mochten voortaan zelf hun abdis kiezen, zij het met toe- en instemming van de bisschop van Utrecht, en – nog belangrijker – het stift verkreeg immuniteit, die het onttrok aan de rechtspraak van de graven, beschermde tegen lokale potentaten en zo het behoud van het bezit waarborgde. Liutgard deed ook nog een duit in het zakje. Na de dood van haar vader (973) schonk zij haar gehele erfdeel aan het stift. Kortom, ze was abdis van een machtig en rijk klooster.

Ondanks haar geestelijke status speelde Liutgardis een prominente rol in wereldlijke aangelegenheden. Een daarvan was de strijd om de macht in Hamaland (Gelderland, Achterhoek). Haar tegenstandster was niemand minder dan haar zus Adela. Zij kon het niet verkroppen dat Liutgardis over grote delen van het Hamalandse familiegoed beschikte, vooral omdat het Adela’s ambitie was om in de voetsporen van haar vader te treden. Een hevige strijd barstte los, waarover we zeer goed geïnformeerd zijn dankzij de kroniekschrijver Alpertus van Metz. Hij vermeldt het huwelijk van Adela met een zekere Balderik, die daarvoor een vazal was geweest van Liutgardis. Hij had toen zelfs de burcht van zijn toekomstige vrouw in de as gelegd, ‘vanwege het vele onrecht dat Adela haar zuster, vrouwe Liutgardis, steeds aandeed’ (Van Metz, 11). Alpertus vraagt zich af hoe het mogelijk is dat Liutgardis en Adela zo van elkaar konden verschillen: ‘dat men evenzoveel deugden in de een kan prijzen als gebreken aanwijzen in de ander’ (Van Metz, 11).

Zo negatief als Alpertus is over Adela, zo lyrisch is hij over de inborst van Liutgardis: ‘Liutgardis daarentegen was heel anders dan haar zuster. Zij werd namelijk allerwegen geëerd om haar edel karakter; het is niet te geloven hoe vermaard zij was, doordat ze alle deugden in zich verenigde. Gastvrijheid te verlenen was haar zo eigen, dat ze zich bijzonder verheugde als er gasten kwamen en dat evenzo, als die er eens niet waren, wat echter zelden voorkwam, droefheid op haar gezicht te lezen stond. Het is overbodig haar wijsheid te prijzen […]. Zij beschikte namelijk niet alleen over zeer grote kennis, maar ook over het waarachtige vermogen om goede raad te geven. Voor allen was zij aanspreekbaar, liefderijk voor een ieder; door ook nog veel te geven heeft zij de grootste roem verworven’ (Van Metz, 11-13) Alpertus vraagt zich ook af hoe het mogelijk was dat een vrouw, immers een ‘zwak wezen toch’, in al die goedheid zoveel genoegen vond. Volgens hem kon na haar dood geen vrouw een even voortreffelijk leven leiden.

Die dood zou Liutgardis snel vinden. Ze is volgens velen vergiftigd door haar zus, maar Alpertus is daar niet helemaal zeker van. De aanspreekbare, liefderijke Liutgardis stierf in ieder geval toen de strijd om de macht in Hamaland nog in volle gang was. Wellicht is haar dood de aanleiding geweest voor ingrijpen van hogerhand. De keizer voelde zich toen geroepen een einde te maken aan de onenigheid. In zijn palts te Nijmegen werden op 18 december 996 de partijen gehoord. Het stift Elten werd vertegenwoordigd door de opvolgster van Liutgardis, een verder onbekend gebleven abdis die dezelfde naam als haar voorganger droeg. Er werd besloten tot een heuse boedelscheiding. Adela en Balderik verkregen daardoor grote delen van het Eltense bezit. Hiermee kwam voor even een eind aan de machtsstrijd in Hamaland.

Liutgardis van Hamaland is waarschijnlijk in Elten begraven. In haar machtsstreven moet ze niet worden onderschat. Ze had evenveel ambitie als haar roemruchte zuster Adela om haar vaders machtscomplex te consolideren, zo niet uit te bouwen.

Naslagwerken

Van der Aa; Chalmot; Kobus en De Rivecourt; Verwoert.

Literatuur en bronnenuitgaven

  • S.Fz. Muller, A.C. Bouwman, Oorkondenboek van het Sticht Utrecht tot 1301, deel 1 (Utrecht/’s Gravenhage 1920) nrs. 126 (968), 127 (970), 129 (973), 146 (996).
  • Vita Meinwerci episcopi Patherbrunnensis, F. Tenckhoff ed., in: Monumenta Germaniae Historica (Hannover 1921).
  • F. Oediger, ‘Adelas kampf um Elten (996-1002)’, Annalen des Historischen Vereins für die Niederrhein 155/156 (1954) 67-86.
  • Thietmar van Merseburg, Chronicon, W. Trillmich ed., in: Ausgewahlte quellen zur deutschen geschichte des Mittelalters (Berlijn 1962).
  • G. Binding, W. Janssen, F.K. Jungklaas, Burg und Stift Elten am Niederrhein: archeologische Untersuchungen der Jahre 1964/65 (Düsseldorf 1965).
  • A. Wirtz-Henningsen, ‘Die Geschichte des Hamalandes’, Annalen des Historischen Vereins für die Niederrhein 173 (1971) 1-84.
  • Alpertus van Metz, De diversitate temporum et fragmentum de Deoderico episcopo Mettensi, H. van Rij en A. Sapir Abulafia ed. (Amsterdam 1980).
  • J.M. van Winter, ‘Die Hamaländer Grafen als Angehörige der Reichsaristokratie im 10. Jahrhundert’, Rheinische Vierteljahrsblätter 44 (1980) 1-48.
  • G. Binding, Burcht en abdij Hoog-Elten, Spiegel Historiael 12 (1967) 642-649.
  • H.P.H. Jansen, ‘Adela van Hamaland’, in: C. Tamse e.a. ed., Vrouwen in het landsbestuur. Van Adela van Hamaland tot en met koningin Juliana (Den Haag 1982) 10-22.
  • R. Strating, ‘Adela, heerszuchtige vrouw of vrouwelijk heerser? De lotgevallen van een gravin en haar verhaal door Alpertus van Metz’, in: M. Mostert e.a. red., Vrouw, Familie en Macht. Bronnen over vrouwen in de Middeleeuwen (Hilversum 1990) 167-180.
  • E.M.F. Koch, De kloosterpoort als sluitpost? Adellijke vrouwen langs Maas en Rijn. Tussen huwelijk en convent 1200-1600 (Leeuwarden/Mechelen 1994).
  • R.M. Kemperink, ‘Adela van Hamaland, ca. 955-voor 6 augustus 1028, gravin’, in: P.W. van Wissing ed., Biografisch woordenboek Gelderland: bekende en onbekende mannen en vrouwen uit de Gelderse geschiedenis, deel 1 (Hilversum 1998) 11-14.
  • A. Kos, ‘Machtsstrijd in Hamaland. De politieke ambities van Balderik en Adela, circa 973-1016’, Jaarboek voor Middeleeuwse Geschiedenis 5 (Hilversum 2002) 27-68.
  • U. Ludwig, ‘Graf Wichmann von Hamaland und die Gründung des Frauenstifts Elten’, in: K. Bodarwe en T. Schilp red. Herrschaft, Liturgie un Raum: Studien zur mittelalterlichen Geschichte des Frauenstifts Essen (Essen 2002/Duisburg 2003) 1-35.

Auteur: Anton Kos

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 7

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.