Lochon, Charlotte (?-1689)

 
English | Nederlands

LOCHON, Charlotte (? gest. Utrecht 29-6-1689), gelegenheidsdichteres. Dochter van Jacques Lochon en Anna van Meeuwen. Charlotte Lochon trouwde (1) op 2-2-1664 in Utrecht met Johannes Hagenaer (gest. 1667/1669), koopman; (2) op 13-3-1678 in Utrecht met Gerard Grimon (gest. 1679), kunstschilder. Uit huwelijk (1) zijn ten minste 1 zoon en 1 dochter geboren.

Het enige bewaarde gedicht van Charlotte Lochon verscheen lang na haar dood. Het was opgenomen in de postuum uitgegeven Gedichten (1712) van Jan van Broekhuizen (1649-1707). In zijn gedicht ‘Veldman’ had deze Amsterdamse dichtende militair en vertaler haar proberen te verleiden tot een huwelijk, en in een tweede herderszang liet hij zijn ‘Zwaantje’ de vrees uiten dat hij op reis door andere nimfen zal worden verleid. Dit Zwaantje moet Charlotte Lochon geweest zijn, want zij reageerde met ‘’t Klagende Zwaantje’: zij had helemaal niet op de terugkeer van de trouweloze Veldman zitten wachten, noch op diens schijnvriendschap. Uit haar liefdesklacht blijkt een grondige kennis van de klassieke poëzie. Met Zefier (de westenwind) verwijst zij bijvoorbeeld naar de Fasti van Ovidius en de Idyllen van Theocritus, wat weer een reactie is op Van Broekhuizens verwijzing naar de Herdersgezangen van Vergilius (Konst, 60, 63).

Van Broekhuizen schreef zijn eerste gedicht over Zwaantje en Veldman op 21 augustus 1676 in Trier, waar hij gelegerd was. Eerder dat jaar kunnen hij en Charlotte Lochon elkaar ontmoet hebben in haar woonplaats Utrecht. Van een huwelijk kon echter geen sprake zijn, want zij was in 1664 al getrouwd met de Amsterdamse koopman Johannes Hagenaer. Het paar woonde aan de westkant van het Utrechtse Begijnhof en had een zoon en een dochter. In 1667 stelden Charlotte Lochon en haar man diens broer en haar eigen vader aan als voogden over deze minderjarige kinderen. Via de zuster van haar echtgenoot was Lochon verwant aan de Amsterdamse dichter Joan Pluimer, die ook weer met Broekhuizen bevriend was en als eerste diens gedichten uitgaf. Met Pluimer bleef zij contact houden, ook na het overlijden van haar man. In 1669 stelde Lochon hem zelfs aan als voogd over haar kinderen.

De weduwe Lochon beschikte over een aardig kapitaal en onroerende goederen. In 1671 verkocht zij voor 1700 gulden het huis Rustendael met een halve morgen land langs de Vecht bij Achttienhoven, een heerlijkheid in de buurt van Utrecht. Omdat de koper het huis en de grond, in erfpacht van de abdij Mariëndaal, vanwege de oorlog en slechte economische situatie niet kon afbetalen, liet Lochon in 1680 het koopcontract ontbinden. Kennelijk had zij voldoende in kas om de achterstallige erfpacht en andere kosten te voldoen. Lochon was inmiddels hertrouwd met de Utrechtse kunstschilder Gerard Grimon, met wie zij aan de Jansdam woonde. Toen Grimon binnen twee jaar na hun huwelijk overleed, liet zij haar broer, de chirurgijn Johan Lochon, aanstellen als voogd over haar kinderen. Een jaar later verkocht zij alsnog haar huis en grond in Achttienhoven. Op 29 juni 1689 overleed Charlotte Lochon in Utrecht; zij werd op het oude kerkhof begraven.

Reputatie

Hoewel Lochon slechts één gedicht heeft nagelaten, is haar dichterschap niet onopgemerkt gebleven. Volgens Van der Aa toont ‘'t Klagende Zwaantje’ ‘veel begaafdheid in de edele kunst’, terwijl Worp haar tekst buitengewoon aantrekkelijk noemt. Mogelijkerwijs kunnen er nieuwe gedichten van Lochon opduiken in de nalatenschap van David van Hoogstraten, uitgever van de Latijnse en Hollandse gedichten van Broekhuizen. Deze beweerde ‘nog vele verzen en brieven in handen [te hebben], die hare achtinge tot hem [Broekhuizen] getuigen, en blijken over zich hebben van veel liefde tot de kunst’ (47). Vooralsnog is ‘'t Klagende Zwaantje’ het enige bekende werk van Lochon.

Naslag

Van der Aa; Lauwerkrans.

Archief

Het Utrechts Archief: Notarieel Archief, inv. nr. U70a2, akte nr. 51, d.d. 29-6-1667 [procuratie]; U70a2, akte nr. 89, d.d. 16-11-1667 [voogdbenoeming]; U70a3, akte nr. 76, d.d. 24-9-1669 [voogdbenoeming]; U83b1, akte nr. 212, d.d. 18-12-1676 [testament ouders]; inv. nr. U100a2, akte nr. 11, d.d. 15-3-1680 [akkoord]; inv. nr. U100a2, akte nr. 14, d.d. 7-4-1680 [voogdbenoeming]; U83b16, akte nr. 4, 9-1-1693 [ontslag van voogdijbenoeming].

Literatuur

  • J. V. Broekhuizen, Gedichten, D. van Hoogstraten ed. (Amsterdam 1712) 1-3, 13-18, 47.
  • Jani Broukhusii Epistolae selectae, J.A. Worp ed.(Groningen 1889) 18, 26.
  • [J.A. Worp], ‘Joan van Broekhuizen’, Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 10 (1891) 40-113.
  • M.A. Schenkeveld-van der Dussen, ‘Liefdestalen van vrouwelijke auteurs’, Literatuur 12 (1995) 335-340, aldaar 336.
  • Jan Konst, ‘Het vrouwelijke perspectief: pastorale liefdesklachten van Jan van Broekhuizen (1649-1707) en Charlotte Lochon (+1689)’, Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde 122 (2006) 54-69.

Auteur: Maarten Hell

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 348

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.