© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Anna de Haas, Loeber, Louise Marie, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Loeber [13/01/2014]
LOEBER, Louise Marie (geb. Amsterdam 3-5-1894 – gest. Blaricum 2-2-1983), schilderes. Dochter van Carl Gerhard Loeber (1865-1950), fabrikant, en Charlotte Landré (1869-1936). Louise Marie Loeber trouwde in 1931 in Blaricum? met Dirk Koning (1888-1978), schilder. Dit huwelijk bleef kinderloos.Louise Marie (Lou) Loeber werd geboren als eerste kind van de welgestelde papierfabrikant Gerhard Loeber en zijn vrouw Charlotte Landré. Na Lou volgden nog twee meisjes en vier jongens. Het gezin woonde aan de Nassaukade in Amsterdam totdat ze in 1901 verhuisden naar de villa Zonnenhoef, die Gerhard Loeber onder architectuur had laten bouwen in Blaricum. Daar bezochten de kinderen Loeber de lagere school die door hun vader was gesticht en die tot 1907 was ondergebracht in Zonnenhoef. Ook de kinderen van de schilder August Legras, mede-oprichter van de school, kregen er les.Huize Loeber bood de kinderen een zorgeloze jeugd en een vrijzinnige, liberale omgeving, met belangstelling voor antimilitarisme, de alternatieve levenswijze van de naburige Internationale Broederschap, muziek en kunst. Lou’s vader had goede contacten met de toentertijd levendige kunstenaarswereld van Laren en Blaricum. Zo maakte ze al op jonge leeftijd kennis met die wereld en nam ze zich voor zelf ook schilderes te worden. In haar middelbare-schooljaren (op de MMS) overwoog ze nog een studie biologie, maar omdat ze opzag tegen de vivisecties die ze dan zou moeten uitvoeren, koos ze ten slotte toch voor het kunstenaarschap.Werk en engagementOm zich op het toelatingsexamen van de Rijksacademie in Amsterdam voor te bereiden nam Lou Loeber in 1913 les bij Legras. In 1915 slaagde ze voor het examen (na een mislukte poging het jaar ervoor). In haar Academie-jaren woonde ze in het meisjespension van Suze Bauer, een sociaal bewogen vrouw die haar meenam naar de arme buurten. Op de Academie raakte Loeber goed bevriend met Elly Tamminga en Tine Denninghoff Stelling, en daarbuiten met de schrijfster Carry van Bruggen. Na twee jaar tekenlessen (bij onder anderen C.L. Dake en Martin Monnickendam) en een jaar schilderlessen van Nicolaas van der Waay verliet Loeber de – officieel vierjarige – opleiding omdat die haar te conservatief was. Loeber keerde terug naar Blaricum, waar ze doorging met schilderen in het atelier dat haar vader voor haar had laten bouwen in de tuin van Zonnenhoef. Eind 1919 maakte ze via Elly Tamminga kennis met de schilder Toon Verhoef (pseudoniem van Karel Luberti), die grote invloed zou uitoefenen op haar kunstopvattingen. Ze keerde zich af van het naturalisme en liet zich in haar schilderkunst nu meer leiden door het werk en de ideeën van het kubisme, De Stijl en Le Corbusier. Schilders als Piet Mondriaan en Bart van der Leck zag ze als geestverwanten. Even belangrijk voor haar werk was dat Verhoef haar wegwijs maakte in ‘de samenhang van de moderne kunst en het socialisme’ (‘Herinneringen’, 17). In 1925 werd Loeber lid van de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP).In de jaren twintig had Loeber haar eerste exposities, de allereerste in 1921 in Kunstzaal Reddingius (Hilversum). In die jaren maakte ze ook verschillende reizen naar het buitenland. Zo verbleef ze enkele maanden in Eisenach (Duitsland, 1922), reisde ze door Spanje en Portugal (1924) en bracht ze enkele vakanties door in België (1923, 1926). De schetsen die ze op deze reizen maakte, vormden later de basis voor vele schilderijen, vooral landschappen. In 1927 was ze betrokken bij de oprichting van de Socialistische Kunstenaars Kring (SKK), waar ze vele geestverwanten trof, onder wie Peter Alma, Fré Cohen en Gerd Arntz. De door de SKK in 1930 georganiseerde internationale tentoonstelling ‘Socialistische kunst heden’ (Stedelijk Museum, Amsterdam) was voor Loeber ‘het bewijs van de samenhang van een werkelijk lévend socialisme met de moderne vormgeving’ ('Herinneringen', 23). Maar vier jaar later moest de SKK zichzelf opheffen wegens afnemende belangstelling.HuwelijkIn 1927 leerde Lou Loeber de schilder en astroloog Dirk Koning kennen, die toen net in Blaricum was komen wonen. De twee hadden veel gemeen: ‘allebei progressief schilder, allebei pacifist, allebei socialist, bovendien allebei vegetariër en geheelonthouder’, aldus Loeber in haar ‘Herinneringen’ (22). Het duurde echter enige tijd voordat Loeber ook Konings astrologische belangstelling kon waarderen.Dessau (Duitsland) met het Bauhaus van Walther Gropius was, eveneens in 1927, Loebers volgende reisbestemming. Ze kreeg er een rondleiding van de architect zelf. Als bewonderaarster van de architectuuropvattingen van de Bauhaus-kring bezichtigde ze ook andere gebouwen die naar die principes waren ontworpen. Hun architectuur vond ze ‘rustgevend’. Pogingen om – op diezelfde reis – Berlijnse galeries te interesseren voor haar werk en dat van Koning mislukten echter. Ook deze reis resulteerde in een reeks schilderijen.Lou Loeber en Dirk Koning trouwden in 1931 en bleven in Blaricum wonen, eerst in een eigen woning met een atelier in de tuin, vanaf 1934 in Loebers ouderlijk huis: Zonnenhoef was inmiddels in twee woningen gesplitst. Tijdens de oorlog hield het echtpaar zich bezig met de zorg voor onderduikers en de verpleging van Dirks oudste dochter uit een eerder huwelijk, die in 1945 stierf aan tuberculose (‘Herinneringen’, 32). In haar na-oorlogse werk lijkt Loeber haar socialistische geloof (enigszins) verloren te hebben en verliet ze haar principe van eenvoudige, voor ‘het volk’ begrijpelijke vormen, vlakken en kleuren. In 1955 vestigden Loeber en Koning zich in een woning aan de Schoolstraat (nr. 15), eveneens in Blaricum. In 1978 verhuisden de 84-jarige Loeber en haar man naar bejaardenhuis De Beukelaar (Blaricum), waar Dirk Koning in mei van dat jaar overleed. Twee jaar later publiceerde ze haar ‘Herinneringen’, een soort artistiek testament. Lou Loeber overleed op 2 februari 1983, op 88-jarige leeftijd.WaarderingLou Loeber schilderde landschappen, stadsgezichten, fabrieken, menselijke figuren en stillevens. Ze maakte ook vele tekeningen, etsen en linosneden en beoefende de glasschilderkunst. Eenmaal, in 1927, maakte ze illustraties bij een kinderboek, Gouden vlinders van Simon Franke. Haar opvatting dat kunst begrijpelijk en aantrekkelijk moest zijn voor ‘het volk’ resulteerde in sterk vereenvoudigde weergaven van landschappen en objecten in scherp omlijnde vlakken, ingevuld met strakke, contrasterende kleuren. In 1923 kwalificeerde een criticus haar werk als ‘onvoldragen grepen naar wat men een “nieuwe richting” zou kunnen noemen’ en haar stijl als beter geschikt voor glas-in-lood-ontwerpen dan voor schilderkunst (R.W.P., 141). Na de oorlog lijkt er een soort herwaardering te komen. In 1983 schreef een criticus: ‘Het zijn niet zomaar mooie schilderijen, maar uitingen van een bewust levende vrouw die een ideaal trachtte te verwerkelijken’ (Gribling).Zo heeft Loebers schilderkunst in de kunstgeschiedenis vooral een plaats gevonden als uiting van een socialistische kunstideologie. In 2011/12 bracht Rijksmuseum Twenthe een tentoonstelling met schilderijen van Van der Leck, Loeber en Wobbe Alkema onder de noemer ‘geometrisch-abstracte’ kunst. Loeber zou bij de aanduiding ‘abstract’ geprotesteerd hebben: zij beschouwde haar werk nimmer als abstract. Dergelijke kunst was immers onbegrijpelijk voor gewone mensen.NaslagwerkenElck zijn waerom; Scheen; Waller.ArchivaliaRijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Den Haag: archief Lou Loeber [bevat o.a. correspondentie, aantekeningen, knipsels en dia’s].Werk en tentoonstellingenVoor tentoonstellingen van Loebers werk zie Bloemheuvel, Lou Loeber.Werk van Lou Loeber bevindt zich in het Centraal Museum (Utrecht), Museum De Wieger (Deurne), het Rijksprentenkabinet (Amsterdam), bij de Gemeente Blaricum en in particuliere verzamelingen. In het buitenland: Landesmuseum Hannover en Kunsthalle Hamburg.Publicaties- ‘Dirk Koning, schilder en astroloog’, Hei en Wei, 1-6-1979.
- ‘Herinneringen’, Mededelingen Centraal Museum Utrecht nr. 28/29 (1980) 5-36.
- ‘Wat weet je nog van Zonnenhoef. Voor Lot’ [1955], in: Jan Wychers, Lou Loeber’s Zonnenhoef (Den Haag 2011) 8-30 [jeugdherinneringen].
- Een bijdrage van Loeber aan een nooit gepubliceerd boek van de SKK staat in Lagerwaard, Lou Loeber, 42-44.
- R.W.P. Jr., ‘Lou Loeber bij Buffa te Amsterdam’, Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift 33, dl. 66 (1923) 140-142.
- Ineke Spaander, ‘9 Biografieën’, Museumjournaal 17 (1972) 285-302, aldaar 290-291.
- Gerard Koekkoek, Kent u ze nog... de Laarders (Zaltbommel 1974) nrs. 9, 75.
- Cornelieke Lagerwaard, Lou Loeber en de Socialistische Kunstenaars Kring (scriptie Kunstgeschiedenis, Universiteit van Amsterdam, 1979; ex. RKD).
- Frank Gribling, ‘Harmonie achter een straatlantaarn’, De Groene Amsterdammer, 26-1-1983.
- Tatja Scholte, ‘Lou Loeber’, in: Nio Hermes red., Met verve (Amsterdam 1991) 62-71.
- Marente Bloemheuvel, Lou Loeber. Utopie en werkelijkheid (Zwolle/Laren 1993) [met beknopte bibliografie].
- Lida Calis, ‘Blaricum centraal: zijn cultuur-historische plekken van dichtbij’, Mededelingenblad van de Historische Kring Blaricum nr. 20 (1994) 6-8 [n.a.v. een tentoonstelling van Loebers werk].
- I. Glorie, Juffers & Joffers. Een eerbewijs aan vrouwen in de schilderkunst (Alkmaar 2000) 113-119.
- Saskia de Bodt e.a., Prentenboeken. Ideologie en illustratie 1890-1950 (Amsterdam/Gent 2003) 45-46, 152, 245.
Biografienummer in 1001 Vrouwen: 882
laatst gewijzigd: 13/01/2014
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.