Louise Augusta Wilhelmina Amalia van Pruisen (1808-1870)

 
English | Nederlands

LOUISE Augusta Wilhelmina Amalia prinses van Pruisen (Koningsbergen geb. 1-2-1808  gest. Wassenaar 6-12-1870). Dochter van Frederik Willem III (1770-1840), koning van Pruisen, en Louise van Mecklenburg-Strelitz (1776-1810). Prinses Louise trouwde op 21-5-1825 in Berlijn met Willem Frederik Karel prins der Nederlanden (1797-1881). Uit dit huwelijk werden 2 zoons en 2 dochters geboren, van wie de zoons jong overleden.

Louise werd als vierde dochter van het Pruisische koningspaar geboren in Konigsbergen (nu: Kaliningrad, Rusland). Ze werd vernoemd naar haar moeder en naar een van haar voorouders, Louise Henriëtte van Oranje. De doop van Louise vond plaats in de dom van Konigsbergen, waarbij voor het eerst ook vertegenwoordigers van de standen van Oost-Pruisen om het doopvont verzameld waren als teken van ‘nationale’ eensgezindheid.

De Oranjes hadden nauwe contacten met de Hohenzollerns en zo kwam het dat Louise in haar Berlijnse kinderjaren min of meer opgroeide met haar elf jaar oudere neef, prins Frederik, tweede zoon van de Nederlandse koning Willem I. Frederik vroeg haar in 1823 ten huwelijk, maar dat werd vanwege haar jeugdige leeftijd uitgesteld. Louise en Frederik trouwden twee jaar later, enkele maanden na haar zeventiende verjaardag. Later zouden die banden tussen de twee vorstenhuizen nog verder aangehaald worden toen Louises broer, prins Albert van Pruisen, trouwde met Frederiks zuster, prinses Marianne.

Voor het jonge Koninkrijk der Nederlanden betekende Louises huwelijk een belangrijke versterking van de internationale positie van het Oranjehuis in het Europese monarchale netwerk. Expliciet vermeldt het Staatsblad van 1 november 1824 (over de toestemming van de Staten-Generaal), dat de echtverbintenis ‘beloofde bevorderlijk te zijn aan het geluk van ’s konings tweede zoon en aan de belangen der natie, aangezien de reeds bestaande familie en vriendschappelijke betrekkingen tussen het hof van Pruisen en dat der Nederlanden meer en meer zouden worden bevestigd’.

Tijdens het zesdaagse huwelijksfeest van Louise en Frederik in Berlijn was er een bal in ‘oud-Nederlandse’ en ‘oud-Duitse’ kledij. Het Niederländische Palais Unter den Linden was rijk versierd met hyacinten en tulpen uit Haarlem. Later werd het jonge paar met een eveneens meerdaags programma feestelijk onthaald in Leuven en Brussel. Hun aankomst in Den Haag in het najaar van 1825 verliep in stilte. Louise en Frederik namen eerst hun intrek in het Paleis op het Plein (het voormalig logement van de stad Amsterdam), daarna in het verbouwde stadspaleis aan het Korte Voorhout. Van hun vier kinderen bereikten alleen de twee dochters de volwassen leeftijd: Louise (1828-1871) en Marie (1841-1910).

In 1838 kochten Louise en Frederik de landgoederen De Paauw, Ter Horst, Raaphorst en Eikenhorst in Wassenaar. Huis de Paauw was aanvankelijk hun zomerverblijf, later hun residentie. De tuin werd aangelegd door de bekende tuinarchitecten Eduard Petzold en Jan David Zocher, in overleg met Louise.

Louise beschikte over een persoonlijk netwerk van koninklijke families, waarmee ze veel correspondeerde. Dat netwerk bestond in de eerste plaats uit directe familieleden en hun gezinnen: haar zuster Charlotte was getrouwd met tsaar Nicolaas I, haar broer Wilhelm werd als Wilhelm I keizer van Duitsland, en haar eigen dochter Louise werd koningin van Zweden. Louise maakte ook vele reizen, naar haar dochter in Stockholm, naar de familie in Berlijn en St. Petersburg en naar de bezittingen van Frederik in Silezië. Ze verbleef dus vaak buiten Nederland.

Met haar echtgenoot sprak en correspondeerde Louise haar leven lang in het Duits. Het personeel in Wassenaar vormde ook een soort Duitse enclave. Vanwege haar pro-Pruisische opstelling tijdens de Frans-Duitse oorlog van 1870 raakte zij aan het einde van haar leven nog in conflict met koningin Sophie, die pro-Franse sympathieën koesterde.

In haar laatste levensjaren kampte Louise met een borstaandoening, waarvoor zij in Zwitserland en in Duitsland in verschillende kuuroorden behandeling zocht. Zij stierf op het landgoed De Paauw in Wassenaar. Haar bijzetting in de koninklijke grafkelder in Delft op 21 december 1870 werd groots geënsceneerd. Vorstelijk was alleen al de rekening voor het extra luiden van alle kerkklokken van Den Haag en Scheveningen.

Reputatie

In het protocollaire verkeer was Louise bekend als ‘Prinses Frederik der Nederlanden’ en zij stond veelal in de schaduw van haar echtgenoot. Ze deelde in zijn smetteloze reputatie en de glans van zijn hoge militaire en maatschappelijke functies. Haar omvangrijke correspondentie is een nog altijd onbenutte historische bron voor het hofleven van St. Petersburg, Stockholm, Berlijn en Potsdam.

De Louisa Stichting is een van de weinige sporen die Louise, naast Huis De Paauw, in Nederland heeft nagelaten. Ook hier stond ze in de schaduw van haar man, als Grootmeester van de Nederlandse vrijmetselaars. De stichting, gemodelleerd naar de Augusta-Stichting van de Pruisische koningin, richtte in 1869 een weeshuis op voor kinderen van (minvermogende) vrijmetselaars: een jongensinternaat aan de Nobelstraat 11 in Den Haag. Later kwam daar een meisjesinternaat in Arnhem bij. Als beschermvrouwe schonk Louise voor drieduizend gulden aan meubilair.

Naslagwerken

Ditzhuyzen; Oranje van A tot Z.

Archivalia

Zie Mieke van Leeuwen-Canneman, Inventaris van de archieven van Prins Frederik (1797-1881), van zijn echtgenote en hun kinderen (Den Haag 2005) [ongepubliceerd, ex. in Koninklijk Huisarchief, inv. nr. A37].

Literatuur

  • F. de Bas, Prins Frederik der Nederlanden en zijn tijd, 4 delen (Schiedam 1887-1913).
  • De Louisa-Stichting bij haar zestigjarig bestaan (Den Haag 1929).
  • C. Postma, Prins Frederik der Nederlanden. Een vorstelijk burger in de 19de eeuw: 1797-1881 (Den Haag 1961).
  • Peter Wander, Haagse huizen van Oranje. Vier eeuwen paleizen en huizen van de Oranjes in en om de residentie (Den Haag 1981).
  • L.A. Struik, Oranje in ballingschap 1795-1813. Een odyssee (Amsterdam 2006).
  • Daniel Schönpflug, Louise von Preussen. Königin der Herzen (München 2010).

Illustratie

Portret door K.W. Wach, 1825 (coll. Schloss Sanssouci, Potsdam). Uit: Kees van der Leer en Tiny de Liefde-van Brakel, Een leven van liefde en kunst. Prinses Marianne 1810-1883 (Zwolle 2010) 142.

Auteur: Frans Willem Lantink

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 680

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.