Louise Juliana prinses van Oranje (1576-1644)

 
English | Nederlands

LOUISE JULIANA prinses van ORANJE (geb. Dordrecht 31-3-1576 gest. Koningsbergen, Oost-Pruisen 15-3-1644). Dochter van Willem prins van Oranje (1533-1584) en Charlotte de Bourbon (1546/47-1582). Louise Juliana trouwde op 12-6-1593 te Dillenburg met Frederik IV, keurvorst van de Palts (1574-1610). Uit dit huwelijk werden 4 zoons en 4 dochters geboren, van wie 2 zoons en 3 dochters de volwassen leeftijd bereikten.

Louise Juliana werd in 1576 geboren in Dordrecht als oudste van zes dochters uit het huwelijk van Willem van Oranje en zijn derde echtgenote, Charlotte de Bourbon. Zij was de eerste Oranje die in de Nederlanden ter wereld kwam. Als onderdeel van een portretreeks van het prinselijk gezin werd Louise omstreeks 1580 in Antwerpen geportretteerd door Daniel van den Queeborn.

Toen Louise zes jaar oud was verloor zij haar moeder. Haar vader hertrouwde een jaar later met Louise de Coligny (1555-1620). Weer een jaar later werd Willem van Oranje vermoord. Over de ernst van de situatie waarin zij als verweesd prinsesje was terechtgekomen schreef de achtjarige Louise Juliana twee brieven aan haar oom Jan van Nassau, ongetwijfeld hiertoe aangezet door haar tweede moeder. Ze verzoekt hem haar en haar zusjes in bescherming te nemen en ervoor te zorgen dat zij in het protestantse geloof opgevoed zouden worden. De kans was inderdaad aanwezig dat zij opgeëist zouden worden door haar – katholieke – grootvader van moeders kant, de hertog van Montpensier. Louise de Coligny zorgde ervoor dat dat niet gebeurde. Zij nam de zorg voor de kinderen op zich, zodat ze samen konden opgroeien. Zo kreeg Louise Juliana een calvinistische opvoeding aan het Haagse hof.

Dankzij de bemiddeling van haar oom Jan werd Louise Juliana uitgehuwelijkt aan de protestantse keurvorst Frederik IV van de Palts, die een vooraanstaande positie had in het Duitse Rijk. De zeventienjarige bruid zag haar bruidegom pas vlak voor de bruiloft, die in 1593 met veel pracht en praal op de Dillenburg werd gevierd. De Staten van Holland en Zeeland schonken haar bij deze gelegenheid elk twintigduizend gulden, de Franse koning Hendrik IV schonk haar honderdduizend livres.

Keurvorstin van de Palts

Frederik en Louise Juliana vestigden zich op het stamslot in de residentiestad Heidelberg, vanwege de universiteit een belangrijk centrum van wetenschap en calvinistische theologie. Hij liet het middeleeuwse slot ombouwen tot een renaissancepaleis waarmee hij zich etaleerde als een van de belangrijkste vorsten van het Duitse Rijk. Het schijnt geen goed huwelijk geweest te zijn. Frederik was niet geïnteresseerd in theologie of politieke kwesties en liet het bestuur over aan zijn raadsheren. Historici schilderen hem als een man die zich liever uitleefde in drank- en pronkzucht, overdadige ontvangsten en uiterlijk vertoon (Groenveld, 17, Wolf, 77). Louise drong aan op matiging en trachtte orde op zaken te stellen, maar zonder succes. Ook de kritiek van de Heidelbergse kerkenraad en van Jan van Nassau op het gedrag van haar echtgenoot had geen effect.

Louise Juliana kreeg tussen 1594 en 1602 ieder jaar een kind: Louise Juliana (1594-1640), Katharina Sophie (1595-1626), Frederik (1596-1632), Elisabeth Charlotte (1597-1660) en Lodewijk Filips (1602-1655). De kinderen die in de jaren 1597-1601 geboren werden, stierven alle drie zeer jong – twee in 1600, een in 1605. Naar het schijnt waren de drinkgelagen en ruwe sfeer aan het hof voor Louise aanleiding haar zoons naar het hof van haar zuster Elisabeth en zwager de hertog van Bouillon in Sedan te sturen. Daar kregen zij een goede en calvinistische opvoeding.

Weduwe

In 1610 overleed Louises echtgenoot op 36-jarige leeftijd. Zoon en opvolger Frederik (1596-1632) was toen veertien jaar oud. Johan van de Palts-Zweibrücken werd tot zijn voogd en regent benoemd en Louise tot diens adviseur. Zij beschikte over een uitgebreid netwerk van contacten met calvinistische geestverwanten en familieleden. Met haar zusters en stiefmoeder correspondeerde Louise regelmatig over politieke en familieaangelegenheden.

Met haar huwelijksdiplomatie wist Louise de dynastieke belangen van haar huis met succes te bevorderen; haar dochters huwelijkte zij uit aan respectievelijk de keurvorst van Brandenburg en de graaf van Zweibrücken. Om de positie van haar oudste zoon formeel te versterken, liet Louise het oog vallen op Elizabeth Stuart (1596-1662) als mogelijke huwelijkskandidaat. Frederiks status was beduidend lager dan die van deze koningsdochter, en het was dan ook aan Louises diplomatieke talent te danken dat de Stuarts met zijn kandidatuur akkoord gingen: in 1613 werd het huwelijk gesloten. Haar tevredenheid over het huwelijk uitte Louise in een brief aan  haar zuster Brabantine: ‘Dieu nous fasse la grace que ce mariage puisse reusir à son gloire [...] et l'advancement de ceste Mayson’ (geciteerd bij Van Schelven, 349). Ook voor haar zusters en voor halfbroer Frederik Hendrik trachtte zij passende huwelijkspartners te vinden, zij het niet altijd met succes. Dat blijkt onder meer uit een opmerking in een brief van Louise de Coligny aan haar stiefdochter Brabantine van 18 maart 1616, waarin sprake is van een huwelijksplan van Frederik Hendrik met Elisabeth van Hessen-Kassel ‘dat het haar zuster mevrouw de keurvorstin is die het meest aan het rad duwt’ (geciteerd bij Van der Does, 65).

Na het aantreden van Frederik als keurvorst van de Palts in 1614 vestigde Louise zich in haar weduwegoed het slot in Kaiserslautern. Toen haar zoon in 1618 van rebellerende protestanten in Bohemen de koningskroon kreeg aangeboden, verzette Louise zich hiertegen. Zij vreesde een godsdienstoorlog en drong er met klem bij haar zoon op aan het aanbod af te slaan. In het conflict over Bohemen dat zou losbarsten, zo vreesde zij, zou ook de Palts worden meegesleurd. In deze kwestie stond zij tegenover haar halfbroer Maurits, die de aarzelende Frederik juist zijn volledige steun beloofde als hij de Boheemse kroon zou accepteren. Haar zoon volgde diens advies, en Louises bange vermoedens werden snel bewaarheid – zijn kroning vormde het begin van wat later de Dertigjarige Oorlog genoemd zou worden.

Toen Frederik in 1619 naar Praag was vertrokken, keerde Louise terug naar Heidelberg, opnieuw als adviseur van de hertog van Zweibrücken, aan wie het bestuur van de Palts was overgedragen. Ook nam zij de zorg op zich voor haar achtergebleven kleinkinderen Karel Lodewijk en Elisabeth, die tot 1628 bij haar zouden blijven. Binnen een jaar werd Frederik uit Bohemen en de Palts verdreven. Ook Louises weduwegoed ging in de strijd verloren. Zij vluchtte met haar kleinkinderen naar haar dochter Elisabeth Charlotte in Berlijn, sinds 1616 getrouwd met keurvorst Georg Willem van Brandenburg. Toen Berlijn in 1631 werd belegerd door Zweedse troepen onder leiding van de Zweedse koning Gustaaf Adolf, die getrouwd was met een zus van George Willem, kreeg Louise van haar schoonzoon een volmacht om als bemiddelaarster tussen de strijdende partijen op te treden. Het gevolg was dat haar schoonzoon zich voegde naar de eisen van de Zweedse koning. Daarmee was het directe gevaar geweken.

Dood en reputatie

In 1638 trok Louise Juliana met het Brandenburgse hof naar het veiliger gelegen Koningsbergen (Oost-Pruisen). Daar overleed zij in 1644 na een kort ziekbed. Ze werd bijgezet in de Domkerk van Koningsbergen. Louises hofprediker en biograaf Frederik Spanheim schreef dat zij stierf zoals zij had geleefd: moedig en door ieder geëerd. ‘Haar tijdgenoten schaarden haar onder de illustere vrouwen uit de geschiedenis...haar hof was een kerk, haar leven een voorbeeld van rechtvaardigheid’, aldus Spanheim in zijn herinneringen aan Louise Juliana (1, 430-432).

Naslagwerken

Van der Aa; Dek; Oranje van A tot Z; Van Ditzhuyzen.

Archivalia

Koninklijk Huisarchief, Den Haag: Archief Willem I van Oranje-Nassau.

Literatuur

  • J.C. van der Does, ‘Prinses Louise Juliana van Oranje-Nassau’, in: Idem, Prinsessen uit het Huis van Oranje (Putten z.j.) 61-71.
  • Memoires sur la vie et la mort de la Serenissime Princesse Loyse Juliane Electrice Palatine, née Princesse d'Orange (Leiden 1645) [aanwezig in het Koninklijk Huisarchief Den Haag]
  • J.W.A. Naber, ‘Louise Juliana van Nassau, keurvorstin van de Palts 1576-1644’, in : Idem, Prinsessen van Oranje in Duitsland (Haarlem 1920)  9-65.
  • A.A. van Schelven, ‘De briefwisseling van Louise Juliana van de Palts, Jaarverslag Vereeniging Oranje-Nassau Museum (1926) 18-20.
  • Idem, ‘Uit de briefwisseling van Louise Juliana van de Palts’, Stemmen des tijds (1928) 338-362 [transcriptie van 8 brieven, 1599-1613: 7 aan haar zus Brabantine, 1 aan Frederik Hendrik].
  • S. Groenveld, De Winterkoning. Balling aan het Haagse hof (Den Haag 2003).
  • P.Wolf e.a. red., Der Winterkönig Friedrich V. Der letzte Kurfürst aus der oberen Palz (Augsburg 2003).
  • ‘Louise Juliana van Oranje, keurvorstin van de Palts (1576-1644)’, in: M.Spliethoff en R. van Heuven-van Nes, Kinderen van Oranje; vorstelijke kinderportretten toen en nu (Zwolle 2007) 70-71.

Illustratie

Gravure van Louise Juliana van Nassau als keurvorstin van de Palts. Uit: Memoires sur la vie et la mort de la Serenissime Princesse Loyse Juliana Electrice Palatine, née Princesse d'Orange (collectie Koninklijk Huisarchief Den Haag).

Auteur: Matty Klatter

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 187

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.