Löwenstein-Wertheim-Rochefort, Josina Walburgis van (1615-1683)

 
English | Nederlands

LÖWENSTEIN-WERTHEIM-ROCHEFORT, Josina Walburgis gravin van (geb. Rochefort, Ardennen 1615 – gest. Maastricht 25-12-1683), abdis en opdrachtgeefster voor een opmerkelijk grafmonument. Dochter van Johann Dietrich graaf von Löwenstein-Wertheim-Rochefort (1585-1644) en Josina gravin de la Marck (1583-1626). Josina van Löwenstein trouwde op 16-12-1632  met Herman Frederik graaf van den Bergh (1605?-1669). Dit huwelijk bleef kinderloos.

Josina was de oudste van zeven kinderen. Ook al was haar vader protestants, toch liet hij zijn oudste dochter op twaalfjarige leeftijd intreden in het stift Thorn, waar haar tante Anna van der Marck abdis was. Het – zeer rijke – stift was een rijksheerlijkheid die onder het Duitse Rijk viel met een geheel eigen bestuur waarin alleen hoog-adellijke vrouwen toegelaten werden. In maart 1631 volgde Josina haar tante op. Zo was zij op haar zestiende – en tegen haar zin – prinses-abdis. Desondanks moet zij in deze tijd Herman Frederik van den Bergh hebben ontmoet. Onbekend is hoe en waar de ontmoeting plaatsvond, maar vast staat dat zij op 16 december 1632 in het geheim met hem trouwde. Na de huwelijkssluiting keerde zij terug naar Thorn. Toen haar vader de zomer erop van het huwelijk hoorde, haalde hij Josina weg uit Thorn en sloot hij haar op in een klooster in Rochefort. Daar liet hij haar door speciaal daarvoor ingehuurde personen bewaken. Haar man Herman Frederik verklaarde later dat Josina er na vier jaar in slaagde met een list haar vrijheid terug te winnen om zich bij hem te voegen. Het paar woonde vervolgens op hun kasteeltje te Berlicum of het voor Josina gebouwde kasteel Walburg te Ohé en Laak. Verder verbleef het paar ook geregeld in Maastricht of Aken.

Herman Frederik sloot op 4 januari 1669 een contract met beeldhouwer Johan Bouchier voor het maken van een grafmonument, en overleed reeds drie maanden later. Dit contract is nog bewaard gebleven. Het opmerkelijke is dat Herman Frederik hierin bepaalde dat hij een grafmonument wilde waarop hij en Josina beiden knielend zouden zijn afgebeeld, maar zo is het niet uitgevoerd. Het paar is liggend afgebeeld: Herman Frederik ligt vooraan, in vol ornaat, te ‘slapen’ en Josina, met weduwesluier, ligt achter hem te waken, waarbij de zandloper onder haar hand het verglijden van de tijd aangeeft. Omdat het paar geen kinderen had lijkt het onwaarschijnlijk dat iemand anders dan Josina, zijn weduwe en erfgename, een dergelijk ingrijpende beslissing tot verandering heeft genomen. De manier waarop ze nu zijn afgebeeld, beiden in ruste maar de een duidelijk in leven en de ander dood, komt niet veel voor (voor vrouwen die in een vergelijkbare houding in een grafmonument zijn afgebeeld, zie Anna van Ewsum en Maria van Reigersberch). Door de onconventionele manier van afbeelden is Josina weliswaar bescheiden maar toch veel nadrukkelijker aanwezig. Ze eert niet alleen haar man maar ook zichzelf. In haar hand houdt zij een zakdoekje, als zodanig een belangrijke uiting van haar emotie. Kennelijk wil zij zo gezien en herinnerd worden, ondanks de toenmalige conventie dat het ongepast is om emoties te tonen.

De laatste tien jaar van haar leven bracht Josina de winters door in het jezuïetenklooster in Maastricht en de zomers op Walburg. Zij overleed op kerstavond 1683 en werd overeenkomstig haar wil ’s avonds zonder veel ceremonieel naast haar man begraven in de Dominicanenkerk te Maastricht. Vandaar werd hun grafmonument in 1805 verplaatst naar de St. Servaaskerk in Maastricht, waar het zich nog steeds bevindt.

Literatuur

  • J. Habets en A.J.A. Flament, De archieven van het kapittel der Hoogadellijke Rijksabdij Thorn, deel 2: Charters en bescheiden (Den Haag 1899).
  • A.J.A. Flament, ‘Limburgsche geschied- en oudheidkundige schetsen II: een miniatuur vorstendommetje op Nederlandsch grondgebied’, Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg 53 (1917) 1-9.
  • F. Schmidt, ‘Die Frauen und Nachkommen des Grafen Heinrich vom Berge’, Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg 3de serie, 3 (1922) 7-92.
  • A.P. van Schilfgaarde, Het archief van het huis Bergh (z.p. 1932).
  • J. Verzijl, ‘Limburgsche monumenten’, De Nedermaas 13 (1935) aug/sept., 132-135.
  • W. Sangers, ‘De graven en gravinnen van het kasteel Walburg te Ohé en Laak’, Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg 85 (1949) 621-636.
  • A.P. van Schilfgaarde, Het huis Bergh (Maastricht 1950).
  • ‘De Maastrichtse beeldhouwer Joannes Bossier’, De Limburgse Leeuw 3 (1954).
  • M.G.M.A. van Heyst, ‘Nogmaals Joannes Bossier’, De Limburgse Leeuw 4 (1955).
  • W. Sangers en A.H. Simonis, Er ligt een eiland in de Maas: geschiedenis van Stevensweert en Ohé en Laak (Arnhem 1978).
  • U. Küppers-Braun, Frauen des hohen Adels im kaiserlich-freiweltlichen Damenstift Essen (1605-1803) (Münster 1997).
  • W. Tiemes, Een contract is (g)een contract. Het praalgraf van Herman Frederik van den Bergh en Josina Walburgis in Maastricht, De Maasgouw 125 (2006) 42-49.

Illustratie

Grafmonument voor Herman Frederik graaf van den Bergh en Josina Walburgis, St. Servaas kerk Maastricht (Foto: Karel van Straaten).

Auteur: Wil Tiemes

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.