MacGillavry, Carolina Henriette (1904-1993)

 
English | Nederlands

MACGILLAVRY, Carolina Henriette (geb. Amsterdam 22-1-1904 – gest. Amsterdam 9-5-1993), scheikundige, eerste vrouwelijke lid van de KNAW. Dochter van Donald Mac Gillavry (1869-1951), hersenchirurg, en Alida Yda Sophia Matthes (1873?-1947), onderwijzeres. Carolina MacGillavry trouwde in 1968 met J.H. (Han) Nieuwenhuijsen (?-1982), KNO-arts.

Carolina (Lien) MacGillavry groeide op in een groot huis in Amsterdam-Zuid, als tweede in een gezin met zes kinderen. Thuis was veel aandacht voor natuurwetenschappen, muziek en toneel. Zelf speelde Lien viool. De moeder was voor haar huwelijk onderwijzeres geweest, de vader was naast zijn werk als hersenchirurg boekenverzamelaar en amateur-entomoloog. Hij trachtte zijn kinderen voor de natuur te interesseren door ieder kind een eigen groep insecten toe te wijzen. Zo kreeg Lien de mieren toebedeeld.

Na het stedelijk gymnasium (tegenwoordig Barlaeus) begon Carolina MacGillavry in 1921 met de studie scheikunde aan de gemeentelijke universiteit van Amsterdam. Als lid van de Amsterdamsche Vrouwelijke Studenten Vereeniging (AVSV) behoorde zij tot het progressieve dispuutgezelschap D.I.S. Ze deed kandidaatsexamen in 1925 – het jaar waarin de quantummechanica werd ‘geboren’. Deze wetenschappelijke omwenteling had meteen haar belangstelling. Tijdens een colloquium theoretische natuurkunde in 1928 hield MacGillavry tot verbazing van de aanwezigen een referaat over quantummechanische berekeningen aan het waterstofmolecuul. Zij specialiseerde zich in vaste-stofchemie, een harde bètastudie. MacGillavry was vóór en ook na haar doctoraalexamen, dat zij in 1932 cum laude aflegde, assistent bij professor A. Smits op het Laboratorium voor Algemeene en Anorganische Chemie.

Kristallografie

Geïnspireerd door lector J.M. (Jo) Bijvoet verlegde Carolina MacGillavry in 1934 haar belangstelling naar de chemische kristallografie. Bijvoet begeleidde haar promotie-onderzoek (Röntgendiffractie van Veelling-kristallen) waarop zij in 1937 cum laude promoveerde bij professor A.H.W. Aten. Korte tijd werkte ze in Leiden, maar in september van dat jaar kreeg ze een positie als assistente aan het Amsterdamse Laboratorium voor Kristallographie – ze zou er tot haar emeritaat blijven.

Tot in 1939 werkte Carolina MacGillavry met Bijvoet samen; zij publiceerden in dat jaar drie overzichtsartikelen over kristaldiffractie en een artikel over het zogeheten ‘faseprobleem’ – een tot dan toe onoplosbare moeilijkheid bij kristallografische structuurbepalingen. Hierna hield hun samenwerking op doordat Bijvoet in Utrecht was benoemd, al zou MacGillavry in 1948 nog wel bijdragen aan de tweede druk van zijn standaardwerk Röntgenanalyse van kristallen. In september 1941 kreeg ze de positie van conservatrice aan het Laboratorium voor Kristallografie. Gedurende de eerste oorlogsjaren zette MacGillavry een twintigtal publicaties op haar naam. Vanaf 1943 was het lab gesloten en woonde ze in Nunspeet, waar ze voor haar familie zorgde. In 1945 keerde ze terug naar Amsterdam.

In 1947 werd MacGillavry benoemd tot lector in de kristallografie en bezocht ze het eerste Europese kristallografiecongres in Londen. Een jaar later ging ze naar het eerste congres van de International Union of Crystallography in de Verenigde Staten, waar ze nauwe betrekkingen aanknoopte met vooraanstaande onderzoekers.  Ook was ze een van de mede-oprichters en eerste voorzitter van de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie met Röntgen- & Elektronenstraling (FOMRE) – ze bleef dat tot 1972. In 1948/1949 werkte ze enige tijd bij Ray Pepinsky in Auburn (Alabama), waar de eerste computers hun intrede deden. Onafhankelijk van maar gelijktijdig met de Amerikaanse kristallografen David Harker en John S. Kasper ontwikkelde ze een mathematische theorie op het gebied van de kristallografie. Harker en Kasper publiceerden hun theorie in 1947, MacGillavry presenteerde haar werk in 1949 op een bijeenkomst van de Crystallographic Society of America in Ann Arbor. Internationaal gold zij daarom als een van de wegbereiders van een nieuwe onderzoeksmethode, aangeduid als de ‘Directe Methode’. In 1952 werden haar bijdragen over de Harker-Kasper rekenwijzen gepubliceerd in Computing methods and the phase problem in x-ray crystal analysis van Pepinsky.

Hoogleraar en KNAW-lid

Carolina MacGillavry werd in 1950 aan de Universiteit van Amsterdam benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de chemische kristallografie. In haar inaugurele rede, De kristallografie en haar beoefenaars, omschreef zij de kristallografie als een – ook voor vrouwen – aantrekkelijk vak vanwege de benodigde ‘artisticiteit, lenigheid van geest en intuïtie’. Het vak werd volgens MacGillavry beoefend in een kleine kring en niet in de gebruikelijke wanorde van de ‘natuur-en scheikundige mannenlaboratoria’. De dagbladen besteedden uitgebreid aandacht aan deze ‘vlotte’ vrouwelijke hoogleraar. Nog datzelfde jaar werd ze benoemd als het eerste vrouwelijk lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW).

Het onderzoek van Carolina MacGillavry richtte zich voortaan vooral op de structuur van vitamine A en andere voor de fysiologie van het visuele systeem belangrijke problemen. Het laboratorium vormde een internationaal centrum. Veel medewerkers prezen de ontspannen sfeer, als die van één grote werkfamilie – voor de collega’s heette ze ‘Mac’, en na het werk werden er soms strijkkwartetten gespeeld, met Mac op de viool. Ze sloot er vriendschappen voor het leven, zoals met Dame Kathleen Lonsdale, een vooraanstaande Britse kristallografe. Vanaf 1957 was MacGillavry gewoon hoogleraar. In totaal begeleidde ze 28 promovendi, van wie er velen op haar voorspraak onderzoek deden in de Verenigde Staten. Ook maakte ze deel uit van de internationale redactie van het derde deel van de serie International tables for x-ray crystallography (1962).

In 1959 ontmoette Carolina MacGillavry de graficus Maurits C. Escher. Omdat zijn werk – regelmatige vlakvulling en spitsvondige, kleurige figuraties – verwantschap vertoonde met de symmetrieprincipes uit de kristallografie, regelde ze dat hij een expositie had in Cambridge, ter gelegenheid van het International Union of Crystallography-congres (1960). MacGillavry en Escher bleven met elkaar in contact, en in 1965 publiceerde ze Symmetry aspects of M.C. Escher’s periodic drawings. Daarmee zorgde ze voor zijn doorbraak in de Verenigde Staten. Ook MacGillavry zelf heeft vooral door dit boek haar grootste bekendheid gekregen.

Carolina MacGillavry deed ook veel bestuurlijk werk. Van 1954 tot 1960 was ze lid van het Executive Committee van de International Union of Crystallography, van 1961 tot 1969 secretaris-penningmeester van de afdeling Natuurkunde van de KNAW en tot 1974 algemeen secretaris. Van talrijke andere nationale en internationale besturen en commissies was MacGillavry oprichter of voorzitter, zelfs van een medisch-opvoedkundig bureau. Hiernaast was ze actief in de Vereniging voor Vrouwen met een Academische opleiding (VVAO) en zat ze in het bestuur van het Catharine van Tussenbroekfonds. In 1968 – ze was toen 64 – trouwde ze met de Utrechtse KNO-arts J.H. (Han) Nieuwenhuijsen.

Op 1 mei 1972 ging MacGillavry met emeritaat, en op 11 maart van dat jaar hield zij onder grote belangstelling haar afscheidscollege ‘Verantwoording’, waarin zij onder meer pleitte voor het zo vroeg mogelijk betrekken van studenten bij ‘grensverleggend onderzoek’. Over zichzelf bleef zij bescheiden; zij had slechts ‘hier en daar een kleine grenskorrektie, zoiets als Elten en Tudderen in 1945’, uitgevoerd (5). Hierna richtte ze zich op historische en artistieke aspecten van de kristallografie: ze hield lezingen over symmetrie, met titels als ‘Spiegels’, ‘Symmetry in the three kingdoms: animal, vegetable, mineral’ en ‘Through the looking glass’. Tot de bekendste behoort de tekst die zij uitsprak op het International Union of Crystallography-congres van 1975, getiteld ‘Order and beauty’. In 1981 probeerde MacGillavry het raadsel van het kristal op de beroemde Dürer-prent ‘Melencolia I’ op te lossen: ‘The polyhedron in A. Dürer’s Melencolia I. An over 450 years old puzzle solved?’ In 1986 verschenen er nog twee artikelen over symmetrie-elementen in het werk van Escher.

Carolina MacGillavry stierf op 9 mei 1993, in de ouderdom van 89 jaar. Zij ligt begraven in Utrecht, naast haar levensgezel Han Nieuwenhuijsen.

Betekenis

Carolina MacGillavry werd in 1966 Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en in 1969 lid van de Deutsche Akademie der Naturforscher Leopoldina. Ze was ook ‘erelid’ van diverse organisaties, waaronder de Amsterdamse Vrouwelijke Studentenvereeniging (AVSV). Ze was een ‘warme persoonlijkheid die eruditie uitstraalde’ en ‘geldt als de wetenschappelijke top op haar vakgebied’ (Gewina, 1997, 330 en 326). Tegenwoordig is ze vooral ook bekend als het eerste vrouwelijke lid van de KNAW. Het grootste gedeelte van haar nalatenschap liet ze na aan de KNAW. Van de opbrengsten van dit ‘MacGillavry-fonds’ worden stipendia uitgekeerd aan jonge onderzoekers, die bij voorkeur uit ontwikkelingslanden afkomstig zijn en voor die landen werken. In 2005 kreeg de toegangsweg naar het Science Park in de Amsterdamse Watergraafsmeer de naam Carolina MacGillavrylaan.

Naslagwerken

BWN.

Publicaties

Voor een overzicht, zie de bibliografie B. Koch, Publicaties. Dr. Carolina H. MacGillavry, hoogleraar Chemische kristallografie, 1950 - 1 mei - 1972 (Amsterdam 1989) [Te raadplegen in het Laboratorium voor Kristallografie van de Universiteit van Amsterdam].

Enkele titels:

  • Röntgendiffractie van veelling-kristallen. De kristalstructuur van eenige diamminen (Purmerend 1937) [diss.].
  • [met J.M. Bijvoet en N.H. Kolkmeijer], Röntgenanalyse van kristallen (Amsterdam 1948).
  • ‘Structuur van glas’, Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde 14 (1948) 129-142.
  • ‘Het structuurprobleem van vitamine A’, Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen-verslag 41 (1952) nr. 1, 19-20.
  • ‘Phasenonderzoek door diffractie’, Chemisch Weekblad 51 (1955) 431-437.
  • ‘Crystallographic studies on some “coenzymes Q”’, Proceedings Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen B (1959) 236-267.
  • Symmetry aspects of M.C. Escher’s periodic drawings (Utrecht 1965).

Literatuur

  • Aafje Looijenga-Vos, [necrologie], Levensberichten en Herdenkingen van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (1993) 53-59.
  • Philip Coppens [necrologie], Acta Crystallographica (1994) A50, 7-8.
  • Maureen M. Julian, ‘Women in crystallography’, in: G. Kass-Simon en Patricia Farnes red., Women of science. Righting the record (Bloomington 1990) 335-377.
  • ‘Chemische kristallografie vroeger, nu en straks. Caroline H. MacGillavry’, in: H. Gerding e.a., Werken aan scheikunde. 24 memoires van hen die de Nederlandse Chemie deze eeuw groot hebben gemaakt (Delft 1993) 39-63.
  • Marjan Bruinvels-Bakker en Annemarie de Knecht-van Eekelen, ‘Carolina H. MacGillavry: eerste vrouw in de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Over de schoonheid van kristallen, vrouwelijke intuïtie en lenigheid van geest’, Gewina. Tijdschrift voor de Geschiedenis der Geneeskunde, Natuurwetenschappen, Wiskunde en Techniek 20 (1997) 309-331.
  • Wim Hazeu, M.C. Escher. Een biografie (Amsterdam 1998).
  • Greta Noordenbos, Vrouwen in de Academies van Wetenschappen. Van uitsluiting tot uitzondering (Zutphen 2000) 166-170.

Illustratie

Carolina MacGillavry, door onbekende fotograaf, ongedateerd (particuliere collectie).

Auteur: Marjan Bruinvels-Bakker

laatst gewijzigd: 15/09/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.