© DVN, een project van Huygens ING en OGC (UU). Bronvermelding: Carol Tummers, Maij, Lissie Sara, in: Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. URL: https://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Maij [25/06/2018]
MAIJ, Lissie Sara, vooral bekend als Lizzy Sara May (geb. Sloten 28-1-1918 – gest. Hoorn 13-11-1988), schrijfster en dichteres, oprichtster Nederlandse Pantomime Stichting. Dochter van Abraham Joseph Maij (1892-1939), fabrikant kunstlederwaren, en Sophie Bruno Rechnitz (1891-1944). Lizzy Sara May trouwde (1) op 19-1-1939 in Amsterdam met Michael Dirk Proper (1915-1973), jurist; (2) na echtscheiding (1950) op 15-3-1958 in Haarlem met Oscar Anthonius Gerardus Maria Timmers (geb. 1931), schrijver en redacteur. Uit huwelijk (1) werden 1 zoon en 2 dochters geboren, uit (2) 1 zoon die jong overleed.
Lissie Sara Maij was de oudste in een liberaal-joods gezin met twee kinderen – haar broer Kurt was twee jaar jonger. Ze groeide op in een artistiek milieu: haar Duitse moeder speelde piano en haar vader besteedde zijn vrije tijd aan beeldhouwen en schilderen. Lissie wilde balletdanseres worden. Op haar twaalfde begon ze ook te schrijven.
Vlak vóór de oorlog stierf de vader van Lissie Maij onverwacht, op 46-jarige leeftijd. In datzelfde jaar (1939) trad ze in het huwelijk met Michael (Miek) Proper, een niet-Joodse communist van wie zij kort daarvoor zwanger was geraakt. Ze gingen wonen in Haarlem. Het uitbreken van de oorlog en de zwangerschap betekenden een tijdelijke onderbreking van haar balletopleiding. Haar moeder dook onder maar werd verraden en uiteindelijk in Auschwitz vermoord. Lissie’s broer zat in het verzet en werd later huisarts. Ook Lissie Maij en Miek Proper overleefden de oorlog: ze hadden onderduikers en kregen nog twee kinderen – een van hen is de latere schrijver en journalist Rogier Proper (1943).
Schrijven en dansen
Na de oorlog lukte het Lissie Maij niet de draad van het klassieke ballet weer op te pakken. Ze stapte over op pantomime en richtte in 1950 samen met Rob van Reijn en Jan Bronk de Nederlandse Pantomime Stichting op. In datzelfde jaar liep haar huwelijk stuk. Ze bleef achter met drie kleine kinderen – later zou ze deze ervaringen als alleenstaande moeder verwerken in Het lokaliseren van pijn (1970). In 1955 ontmoette ze haar tweede echtgenoot, de dertien jaar jongere schrijver Oscar Timmers (pseudoniem J. Ritzerfeld), met wie ze in 1958 nog een zoontje kreeg: Miliaan. Ze was toen veertig en stopte met dansen om zich helemaal op het schrijven toe te leggen. Groot verdriet overkwam haar toen Miliaan op vierjarige leeftijd overleed.
Breed oeuvre
In 1956 debuteerde Lizzy Sara May, zoals ze zich inmiddels noemde om haar naam minder Duits te doen klinken, met de dichtbundel Blues voor voetstappen. In de jaren daarna schreef ze romans, gedichten, een kinderboek, novellen, korte verhalen en twee televisiespelen. Dit schrijven omschreef ze zelf als haar redding. Ze kon er haar wanhoop over het verlies van haar moeder in de oorlog en het schuldgevoel jegens haar kinderen in kwijt. Lizzy Sara May was Joods maar gaf in een interview met Ingrid Baal (Surplus 1988) aan het begrip joodse cultuur onzin te vinden. Ze had grote moeite met de opstelling van Israël in de Palestijnse kwestie en koos de kant van de Palestijnen. Toch had het Joods-zijn door de Tweede Wereldoorlog een onuitwisbaar stempel op haar leven gedrukt.
Lizzy Mays dichtbundels vertonen affiniteit met de Vijftigers. Haar proza kenmerkt zich door een bijna volledige afwezigheid van metaforen. Dat was een bewuste keuze: voor beeldspraak had ze haar poëzie. Haar werk bevat veel autobiografische elementen: het dansen, de oorlog, de relatie vader-dochter, verlies. In 1977 begon ze met een literaire autobiografie in twee delen: Vader en dochter (1977) en De blauwe plek (1979), chronologisch opgebouwd en gebaseerd op brieven en dagboeken, aangevuld met haar herinneringen. Terugkerende thema’s in haar oeuvre zijn het recht op zelfbeschikking, de menselijke kwetsbaarheid en het vrouwzijn in een mannenwereld – vaak humorvol en met een tragische ondertoon beschreven. Ze had zich voorgenomen nooit over haar kinderen te schrijven, maar maakte één uitzondering: Slotgedicht 1958-1962 gaat over Miliaan en is opgenomen in haar dichtbundel Binnenkort in dit theater (1984).
Lizzy Sara May overleed in 1988 op zeventigjarige leeftijd in haar woonplaats Hoorn en werd begraven bij haar zoontje op de Algemene Begraafplaats van Oosthuizen.
Betekenis
Lizzy Sara May was een veelzijdig en productief schrijfster. Bijna elk jaar verscheen wel een nieuwe publicatie. Vormgevers als Fiep Westendorp en Dick Bruna werkten met haar samen. Zelf vond May haar schrijfwerk niet erg hoogstaand – ze voelde zich een randfiguur in de schrijverswereld: ‘Ik denk altijd maar: ik schrijf kamermuziek. Dat heeft ook zijn eigen plek’ (Vrij Nederland, 12-1-1985).
In 1967 ontving Lizzy Sara May de Mr. H.G. van der Vies-toneelprijs voor het televisiestuk De jaargetijden (1967). Twee van haar boeken werden in het Duits vertaald: Vader en Dochter (1977) en Het lokaliseren van pijn (1970) – de belangstelling was in Duitsland nog groter dan in Nederland.
Naslagwerken
Atria; Bork; Joden in Nederland.
Archivalia
Letterkundig Museum, Den Haag: diverse brieven en foto’s.
Publicaties
Een selectie, afgezien van in de tekst genoemde titels:
- Weerzien op een plastic-huid (Utrecht 1957) [dichtbundel]
- De parels van het parlement (Den Haag 1960) [kinderboek]
- Oom Soes heeft gehuild (Amsterdam 1962) [jeugdherinneringen]
- Tijd voor een magnetisch vuur (Utrecht 1963) [dichtbundel]
- Interview tussen nul en zero (1964) [televisiespel]
- Dansen op het koord (Utrecht 1965) [novellen]
- Het dubbelspoor (Amsterdam 1966) [roman]
- De haaien (1969) [verhalenbundel]
- Mimicri (Amsterdam 1973) [roman]
- Bewogen foto's (Amsterdam 1980) [verhalenbundel)]
- Waarom loopt de klok rond (Amsterdam 1983) [roman]
- Het depressionisme (Amsterdam 1988) [dichtbundel]
Literatuur
- Jet Kunkeler, ‘Sommige dingen durf je niet op te schrijven. En je doet het toch’, De Tijd, 4-1-1980.
- Ischa Meijer, ‘De herinneringen’, Vrij Nederland, 12-1-1985.
- Ingrid Baal, ‘Lizzy Sara May: Geen mens leert van een ander’, Surplus (1988) maart/april, 3-4.
Illustratie
Lizzy Sara May, door Eddy de Jongh, 1975 (Nederlands Fotomuseum Rotterdam)
Auteur: Carol Tummers
laatst gewijzigd: 25/06/2018
De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.