Manus, Rosa (1881-1942)

 
English | Nederlands

MANUS, Rosette Suzanna (geb. Amsterdam 20-8-1881 – gest. Bernburg, Duitsland ?-3-1942), feministe en vredesactiviste. Dochter van Henri Philip Manus (1851-1931), tabakshandelaar, en Soete (Suzanna) Vita Israel (1858-1939). Rosa Manus bleef ongehuwd.

Rosette (Rosa) Manus werd geboren in een kapitaalkrachtige, joodse familie, in een deftig huis aan de Amsterdamse Kloveniersburgwal. Haar vader was een succesvolle tabaksmakelaar die op de wereldmarkt opereerde, haar moeder de dochter van een diamantair van internationale faam. De opvoeding die zij hun dochter Rosa en hun zes andere kinderen gaven, lijkt volstrekt seculier te zijn geweest, in alles gericht op de stand waartoe zij zich mochten rekenen: die van de Amsterdamse bourgeoisie. Daarvan getuigen de Engelse en Franse gouvernantes, de goede particuliere scholen, en het afsluitende jaar op een Zwitserse kostschool, waar zij een uitstekende beheersing van de moderne talen aan overhield die haar bij haar latere internationale carrière goed van pas zou komen.

Gewonnen voor de vrouwenzaak

In 1904 werd Rosa Manus werkend lid van de Vereeniging ‘Kindervoeding’, een particulier initiatief om arme schoolkinderen van een dagelijkse warme maaltijd te voorzien. Al snel viel haar organisatorisch talent op en werd zij opgenomen in het bestuur van het uitvoerend Damescomité, dat onder leiding stond van Emma Gompertz-Jitta – actief lid van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht (VVK). Via haar raakte Manus betrokken bij het congres van de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht (International Woman Suffrage Alliance, IWSA), dat in 1908 in Amsterdam werd gehouden. Ze kreeg een functie in het informatiebureau die zij zo competent vervulde, dat Carrie Chapman Catt, presidente van de Wereldbond, haar tot ‘personal page’ benoemde. Zo werd Manus voor de vrouwenzaak gewonnen. Met liefde zette zij daarvoor haar talenkennis, werkkracht, charme, discipline en conciliante natuur in, alsmede het vermogen dat haar grootouders haar nalieten en dat haar in staat stelde fulltime voor de vrouwenbeweging te werken.

Als lid van de Propagandacommissie van de VVK, waarvan zij in 1909 lid werd, was Rosa Manus zeer inventief. Ze organiseerde ‘teas’ voor dames, bijeenkomsten voor kantoormeisjes en debatingavonden voor leden, ze nodigde internationale kiesrechtfeministes uit voor lezingen, voorzag de VVK van een verenigingsvaandel en introduceerde speciale vrouwenkiesrechtpotloden. Ook de tentoonstelling ‘De Vrouw 1813-1913’, die zij met Mia Boissevain organiseerde, kwam uit de koker van deze Propagandacommissie. In 1916 werd Manus lid van het VVK-bestuur van de afdeling Amsterdam, in 1917 van het landelijk bestuur.

Ook Manus’ internationale rol groeide: in 1910 werd ze ‘special organizer’ van de internationale congressen van de Wereldbond en in 1926 vice-presidente. Toen het voor 1915 in Berlijn geplande congres van de Wereldbond vanwege het uitbreken van de oorlog werd afgeblazen, organiseerde ze met Aletta Jacobs in Den Haag een Internationaal Congres van Vrouwen tegen den Oorlog. Dit vrouwenvredescongres, met delegaties van neutrale én oorlogvoerende landen, mondde uit in de oprichting van het International Committee of Women for Permanent Peace (ICWPP). Zowel Jacobs als Manus zaten in het bestuur, dat zetelde in het kantoor van de VVK in Amsterdam. Daar hield Manus – in naam ‘assistent-secretary’ van ‘secretary’ Jacobs – de touwtjes stevig in handen totdat het ICWPP, omgedoopt tot Women’s International League for Peace and Freedom (WILPF), in 1919 naar Genève verhuisde en zij zich uit het bestuur terugtrok.

Vredesactiviste

Na de Eerste Wereldoorlog werd Rosa Manus bestuurslid van de Nederlandsche Vereeniging van Staatsburgeressen (opvolger van de VVK) en de Vereeniging voor Vrouwenbelangen en Gelijk Staatsburgerschap (Vrouwenbelangen), in 1930 ontstaan uit een fusie van de voormalige vrouwenkiesrechtverenigingen in Nederland. Ook internationaal bleef Manus actief, maar allengs richtte zij zich vooral op díe internationale comités die zich sterk maakten voor vrede door arbitrage en ontwapening. Zo was zij secretaris van het in 1926 opgerichte International Committee for Peace and the League of Nations van de IWSA (in dat jaar herdoopt in International Alliance of Women for Suffrage and Equal Citizenship, IAW), en had zij namens de IAW zitting in het Disarmament Committee of the Women’s International Organisations, dat voor een petitie voor algehele ontwapening wereldwijd meer dan achtmiljoen handtekeningen ophaalde. Die werden op 6 februari 1932, onder Manus’ straffe coördinatie, in een publieke ceremonie aan de Ontwapeningsconferentie van de Volkenbond in Genève aangeboden. Met dit staaltje van organisatorisch vakmanschap viel zij ook buiten de kring van internationaal opererende vrouwen op. Dat resulteerde uiteindelijk in een aanstelling tot ‘organizing secretary’ van het congres van het Rassemblement Universel pour la Paix (RUP), dat in 1936 in Brussel gehouden werd als een grootse bundeling van vredesactivisten van alle gezindten en politieke overtuigingen – van geweldloze pacifisten tot weerbare antifascisten. Deze coalitie met links was nieuw voor Manus en ook voor de internationale vrouwenbeweging waarvan zij deel uitmaakte.

In eigen land had Rosa Manus haar vredesactivisme toen al enige tijd op nieuwe leest geschoeid. Zo werd zij in 1933 presidente van het Neutraal Vrouwencomité voor Vluchtelingen, dat door Vrouwenbelangen was opgericht om vrouwelijke vluchtelingen uit Duitsland hulp te bieden. Niet lang daarna zocht zij toenadering tot de Nederlandse afdeling van het in 1934 in Parijs opgerichte Wereld Vrouwen Comité tegen Oorlog en Fascisme, waarin communistes veruit in de meerderheid waren. En kort voor het RUP-congres was zij ondertekenaarster van het eerste manifest van het Comité van Waakzaamheid, eveneens een expliciet anti-nationaal-socialistisch initiatief. Het moet dan ook uit een gevoel van urgentie geweest zijn dat Manus in 1935, samen met Johanna Naber en Willemijn Posthumus-van der Goot, het Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging (IAV) oprichtte, waarin zij meteen het aan haar toevertrouwde archief van Jacobs onderbracht. Successievelijk zou zij haar grote feministische bibliotheek, waarin ook de nagelaten boeken van Aletta Jacobs waren opgenomen, het archief van Jacobs dat zij in bewaring had, en ten laatste ook haar eigen omvangrijke archief aan het IAV schenken.  Successievelijk zou zij haar grote feministische bibliotheek, waarin ook de nagelaten boeken van Aletta Jacobs waren opgenomen, het archief van Jacobs dat zij in bewaring had, en ten laatste ook haar eigen omvangrijke archief aan het IAV schenken. Successievelijk zou zij haar feministische bibliotheek, met daarin ook de nagelaten boeken en het archief van Aletta Jacobs en haar eigen archief, aan het IAV schenken. Manus was de eerste presidente; met haar internationale netwerk wist zij het IAV al snel tot een waarlijk internationaal archief te maken.

Voor al deze activiteiten voor vrouwen en voor de vrede werd Manus in 1936 tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau benoemd. Op grond van diezelfde activiteiten, en wel met name die voor het Brusselse vredescongres dat al snel de naam had gekregen onder regie van de Communistische Internationale (Komintern) te hebben gestaan, kwam ze echter ook op de lijst van links-extremistische personen terecht die de Nederlandse inlichtingendienst in deze jaren bijhield én op een lijst van politieke tegenstanders van het Naziregime van de Duitse inlichtingendienst. Vooralsnog had dat geen consequenties. Manus had meer te stellen met het antisemitisme dat in de jaren 1930, ook in Nederland en ook in de vrouwenbeweging, manifest werd. Het was in 1935 aanleiding om haar functies binnen Vrouwenbelangen neer te leggen. In 1939 stak het ook pijnlijk de kop op in een bestuursconflict op het IAW-congres in Kopenhagen over de emigratie van joodse vluchtelingen naar Palestina. Dat alles lijkt haar eind jaren dertig zeer te hebben ontmoedigd, al nam zij nog wel zitting in het bestuur van het Korps Vrouwelijke Vrijwilligers (KVV), dat in 1938 in Amsterdam werd opgericht om vrouwen te oefenen in alle denkbare hand- en spandiensten die in oorlogstijd van hen gevergd zouden kunnen worden.

In de vroege zomer van 1940 sloot de Duitse bezetter het IAV en nam alle boeken en archieven in beslag. Manus werd vooralsnog ongemoeid gelaten en verplaatste het centrum van haar activiteiten naar het KVV, maar werd uiteindelijk voorjaar 1941 door de Sicherheitsdienst voor verhoor opgeroepen. Daar werd haar duidelijk dat de Duitsers volledig op de hoogte waren van haar internationale activiteiten. Die zouden uiteindelijk op 16 augustus 1941 ook tot haar arrestatie leiden. Als politiek gevangene werd ze overgebracht naar de gevangenis in Scheveningen, vanwaar ze begin september op transport werd gesteld naar Duitsland. Via enkele Duitse gevangenissen eindigde haar reis eind oktober in vrouwenconcentratiekamp Ravensbrück, waar ze in het ‘Judenblock’ werd geplaatst. Begin 1942 werden de bewoners van deze barak naar een ‘Euthanasie’-inrichting in Bernburg getransporteerd om daar vergast te worden. Na de oorlog heeft een overlevende van Ravensbrück verklaard dat Manus aan deze deportatie is ontsnapt en pas op 28 april 1943 in Ravensbrück is overleden, wat vervolgens Manus’ officiële plaats en datum van overlijden werd. Recent onderzoek maakt duidelijk dat die verklaring onmogelijk juist kan zijn en dat Rosa Manus in maart 1942 naar Bernburg op transport is gesteld.

Betekenis

In de periode tussen de Wereldoorlogen vormde Rosa Manus een cruciale schakel tussen vrouwenactivisten uit een groot aantal landen. Op het hoogtepunt van haar roem, begin jaren 1930, was zij zelfs tot ver over de grenzen Nederlands bekendste feministe. De IAW heeft haar dan ook bij verschillende gelegenheden herdacht en in 1949, als blijvende herinnering aan haar belangrijke bijdrage aan de vrouwenbeweging, op het familiegraf op Zorgvlied een gedenksteen geplaatst.

Naslagwerken

Aardweg; Atria; BWN; BWSA; Joden in Nederland.

Archivalia

Atria, Amsterdam: Collectie IAV, archief Rosa Manus.

Publicaties

Naast vele vergader- en congresverslagen in de feministische pers in binnen- en buitenland onder meer:

  • ‘Persoonlijke herinneringen’, in: Gedenkboek bij het 25-jarig bestaan van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht 1894-1919 (Amsterdam [1919]) 135-136.
  • ‘Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht’, Algemeen Handelsblad 13-3-1926.
  • ‘Dr Aletta Jacobs. Persoonlijke herinneringen’, De Groene Amsterdammer, 17-8-1929.
  • ‘De vrouw bij de politie’, De Vrouw en Haar Huis 25 (1930/1931) 370-371.
  • ‘De vrouwenbeweging 1908-1918’, in: Huldeblijk aan H.M. de Koningin van de Amsterdamsche vrouwen. 6 September 1898-1938 [Amsterdam 1938] 343-346.
  • ‘Perspectieven van de internationale vrouwenbeweging’, De Groene Amsterdammer, 16-12-1939.

Voor een volledig overzicht, zie Appendix 3 in: Myriam Everard en Francisca de Haan red., Rosa Manus (1881-1942). The international life and legacy of a Jewish Dutch feminist (Leiden/Boston 2017).

Literatuur

Naast necrologieën, in hoofdzaak in buitenlandse bladen:

  • Adèle M.J. Ruyter, ‘Rosa Manus’, De Vrouw en Haar Huis 25 (1930/1931) 567-569.
  • Jo van Ammers-Küller, ‘Rosa Manus’, in: idem, Twaalf interessante vrouwen. Korte biographieën, geschreven na persoonlijke kennismaking (Amsterdam 1933) 136-164.
  • Clara M. Meijers, Een moderne vrouw van formaat. Leven en werken van Rosa Manus (Leiden 1946).
  • M.E.T., ‘Memorial session’, International Women’s News (okt. 1946).
  • P[etra] E. Eldering, ‘Rosa Manus’, Vrije Katheder 7 (1947) 316-317.
  • ‘Memorial to Rosa Manus’, International Women’s News (sept. 1949).
  • W.H. Posthumus-van der Goot, Vrouwen vochten voor de vrede (Arnhem 1961).
  • Pauline Hagemeijer, ‘In de schaduw: Miss Manus’, in: Carla Wijers e.a. red., Tussen aanpassing en verzet. Vrouwen voor het voetlicht 1929-1969 (Culemborg 1989) 33-48.
  • Mineke Bosch en Annemarie Kloosterman, Politics and friendship. Letters from the International Woman Suffrage Alliance, 1902-1942 (Columbus 1990).
  • Marja Borkus e.a., Vrouwenstemmen: 100 jaar vrouwenbelangen, 75 jaar vrouwenkiesrecht (Zutphen 1994).
  • Leila J. Rupp, Worlds of women. The making of an international women’s movement (Princeton 1997).
  • Vilan van de Loo, ‘Moet terug. Privaat eigendom’. De roof, het zoekraken en de uiteindelijke terugkeer van de IAV-archieven (Amsterdam 2003).
  • Myriam Everard, ‘Moord op Rosa Manus opgehelderd’, Historisch Nieuwsblad 24 (2015) nr. 10, 50-57.
  • Myriam Everard, ‘“... being a Jewess she did not want to come too much to the front”. Stereotypen van Rosa Manus’, in: Remco Ensel red., Sjacheren met stereotypen. Essays over “de Jood” als sjabloon  (Amsterdam 2016) 40-45.
  • Myriam Everard en Francisca de Haan red., Rosa Manus (18811942). The international life and legacy of a Jewish Dutch feminist (Leiden/Boston 2017).
  • Myriam Everard, ‘Rosa Manus (1881-1942). Tussen joodse emancipatie en vrouwenemancipatie’, Tijdschrift voor Biografie 6 (2017) 3, 13-22.
  • Herinneringscentrum Kamp Westerbork, De 102.000 namen (Amsterdam 2018).
  • Francisca de Haan, ‘Archive Fever, Resistance, and Loss: A Rereading of the IAV’s Early History’, Gender and Archiving: Past, Present, and Future. Yearbook of Women’s History / Jaarboek voor vrouwengeschiedenis 37 (2018) 21-38.
  • Els Kloek en Marloes Huiskamp, Een dame met veerkracht. Honderd jaar Nederlandse Vrouwenclub/Lyceumclub Amsterdam (1923-2023) (te verschijnen Hilversum 2023) [verschenen na publicatie van dit lemma], passim.

Illustratie

Rosa Manus, door door onbekende Parijse fotograaf (‘Max’), 1926 (Collectie IAV – Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis).

 

Auteur: Myriam Everard

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 850

laatst gewijzigd: 12/11/2022

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.