Sandra, Margaretha (1629-1674)

 
English | Nederlands

SANDRA, Margaretha (geb. Middelburg 7-1-1629 – gest. Aardenburg, Zeeuws-Vlaanderen 21-6-1674), heldin van het beleg van Aardenburg. Dochter van Jean Sandra (1605-?) en Cornelia van Ackersdyck. Margaretha Sandra trouwde (1) op 11-10-1656 in Sluis met Jan Fraudenius; (2) op 26-6-1660 in Sluis met Jan Pz. Puijs; (3) op 17-6-1668 in Sluis met Pieter Roman (1614-1677), in 1672 schepen van Aardenburg. Over kinderen uit deze huwelijken is niets bekend.

Margaretha Sandra was afkomstig uit een van oorsprong Waalse familie: haar grootouders van vaders kant waren van Tourcoing, bij Rijssel, naar Middelburg gekomen. Zij sloten zich daar aan bij de Waalse gemeente. Haar moeder was afkomstig uit Vlissingen. Margaretha groeide op in Middelburg en vanaf haar zesde levensjaar in Sluis, als oudste dochter in een gezin met negen kinderen. Tweemaal werd zij weduwe. Haar eerste echtgenoot kwam uit Gouda, haar tweede uit ’s Gravenmoer (bij Oosterhout). Pieter Roman, haar derde echtgenoot, was Haarlemmer van geboorte, maar moet lange tijd in Schoonhoven hebben gewoond. In 1666, dus twee jaar voor zijn huwelijk met Margaretha Sandra, vestigde hij zich als licentmeester in Aardenburg. Ook hij was tweemaal eerder getrouwd geweest.

Margaretha Sandra is de geschiedenis ingegaan als de ‘heldin van Aardenburg’. Toen een Franse overmacht van vijf à zesduizend manschappen in het weekeinde van 25 en 26 juni 1672 aanviel, hield het kleine en verwaarloosde vestingstadje Aardenburg – 186 burgers en 40 soldaten – op bewonderenswaardige manier stand tijdens twee nachtelijke aanvallen. Ook vrouwen hielpen mee: in hoeden droegen zij munitie naar de muren, en zetten ook hoeden op hun hoofd om zo bij de vijand de indruk te wekken dat het aantal mannen in de stad groter was. Bij de tweede Franse aanval kregen de verdedigers hulp van ongeveer 160 soldaten en bootslieden uit Cadzand en Sluis. Met elkaar wisten zij de Fransen op de vlucht te jagen. Honderden Fransen sneuvelden, honderden werden gevangengenomen. Aan de kant van de verdedigers viel niet één dode. De heldhaftige rol van Margaretha Sandra bestond eruit dat zij onder de luifel voor de deur van haar huis aan de Markt samen met tien jongens kogels had zitten kappen en allerlei ijzerwerk tot schroot had verwerkt (Van der Aa).

Een omstreden reputatie

De vroegste vermelding in druk van het optreden van Margaretha Sandra dateert, voor zover nu is na te gaan, uit 1675. In zijn Tooneel des oorlogs schrijft Lambert van den Bosch het volgende: op zondagmorgen, na de eerste aanval, werd een der poorten geopend zodat vrouwen en kinderen de stad konden verlaten. Niet meer dan acht à tien vrouwen bleven achter in Aardenburg. Toen op zondagavond de strijd werd hervat, werd er een groot vuur aangestoken voor het huis van president-schepen Roman, dat dicht bij het kerkhof lag waar werd gevochten. Kinderen liepen op en neer om soldaten van brandende lonten te voorzien, ‘en omdat er geen kogels in de stad waren die in de musketten en geweren van de burgers pasten […] zo zat Romans vrouw, genaamd Margaretha Sandra, met tien jongens op haar stoep, en liet de kogels doorkappen, en zo dan met hoeden vol naar de wal brengen, zoals ook met buskruit gedaan werd door vrouwen en kinderen’. Vermoedelijk had dat kappen van kogels alles te maken met de verwaarloosde staat van de vesting: de kogels van het Staatse leger pasten niet in de geweren van de Aardenburgse schutterij. Dat verklaart ook waarom de rol van Margaretha Sandra destijds belangrijk werd gevonden.

Omdat Margaretha Sandra niet persoonlijk wordt genoemd in de documenten over de strijd, is haar heldinnenrol omstreden geraakt. Vorsterman van Oijen, onderwijzer te Aardenburg, vraagt zich in De berenning van Aardenburg (1872) af waarom haar naam ontbreekt in de bronnen die verslag doen over de vrouwen die munitie aandroegen. Hij vermoedt dat het verhaal van de kogels die voor de deur van Margaretha Sandra werden gekapt en naar de stadswallen werden gebracht, te maken had met de eerste aanval, toen alles nog ‘iets van een relletje’ had. Hierna, zo benadrukt hij, werden de vrouwen juist bang. Hij haalt een mededeling van Beekman aan uit diens brief over het beleg, dat de vrouwen in de ochtend van de tweede dag ‘flauwhartig’ werden en de stad uitgestuurd werden opdat zij het moreel van de mannen niet zouden ondermijnen: ‘het gehele verhaal van Aardenburgs heldhaftige vrouwen komt mij veel te overdreven voor’, zo concludeert Vorsterman van Oijen (139).

Deze conclusie is echter niet helemaal bevredigend. De vraag blijft immers waar de verhalen over de rol van vrouwen in het algemeen, en die van Margaretha Sandra in het bijzonder, dan vandaan komen. Inderdaad, de documenten over het beleg – merendeels brieven van ooggetuigen, waarvan gedrukte extracten direct in 1672 verspreiding vonden – maken geen melding van Margaretha Sandra. Wel berichten zij vrijwel allemaal over de deelname van de vrouwen aan de strijd (zie Knuttel 10053, 10055, 10056, 10056bis, brief in Bos, 223, en het handschrift van Peurssen bij Scheltema). Ze doen dat in uiteenlopende bewoordingen. Het kan zijn dat de naam van Margaretha Sandra in een van deze brieven wel is gevallen, maar niet is opgenomen in het extract dat in druk verscheen.

Margaretha Sandra stierf twee jaar na het beleg, op 45-jarige leeftijd. Zij had geen kinderen. Op 26 juni 1674 werd zij in Aardenburg begraven. In 2005 is een standbeeld opgericht ter nagedachtenis van deze heldin van Aardenburg.

Naslagwerken

Van der Aa; Nagtglas; Verwoert.

Archivalia

Pamfletten: Knuttel 10053-10057. Zie voor de overige archivialia de opgave bij Vorsterman van Oijen (1872). Voor genealogische gegevens, zie Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag: dossier Sandra in Collectie Van Heemskerck.

Literatuur

  • Lambert van den Bosch, Tooneel des oorlogs, opgerecht in de Vereenigde Nederlanden (Amsterdam 1675) 220-223.
  • Jacobus Scheltema, Geschied- en letterkundig mengelwerk, deel 5 (Utrecht 1834) 2de stuk.
  • ‘Verdediging der stad Aardenburg door E. Beekman, 1672. Medegedeeld door den heer Rethaan Macaré, namens den heer van Kinschot te ’s Hage’, Kronyk van het Historisch Genootschap gevestigd te Utrecht, 2de serie 6 (1850) 347-363.
  • Concha, ‘Roman, Sandra’, De Navorscher 12 (1862) 37.
  • G.A. Vorsterman van Oijen, De berenning van Aardenburg in 1672 (Schoonhoven 1872).
  • F.A. Hoefer, Nederlandsche vrouwen in dienst van Mars (Rotterdam 1888) 32-34.

Illustratie

Standbeeld, door G. Coeckelberghs en L. Lefebvre in Aardenburg (2005), met dank aan G. Coeckelberghs (Stichting Cultureel Aardenberg).

Auteur: Els Kloek

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 293

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.