Matthes, Agneta Wilhelmina Johanna (1847-1909)

 
English | Nederlands

MATTHES, Agneta Wilhelmina Johanna, vooral bekend als Agneta van Marken-Matthes (geb. Amsterdam 4-10-1847 – gest. Hof van Delft 5-10-1909), onderneemster, oprichtster Van Markens Stichting. Dochter van Jan Willem Frederik Matthes (1814-1881), zeeassuradeur, en Sara Hendrina ter Meulen (1823-1908). Agneta Matthes trouwde op 7-10-1869 in Amsterdam met Jacob Cornelis van Marken (1845-1906), fabrieksdirecteur. Dit huwelijk bleef kinderloos.

Agneta Matthes groeide op in Amsterdam. Na twee jaar meisjeskostschool in Utrecht werd ze thuis voorbereid op het societyleven in de hoofdstad met piano-, dans- en tekenlessen; ze deed belijdenis in de deftige Waalse kerk. Op een soirée in 1865 ontmoette ze de Delftse student Jacques van Marken, met wie ze zich verloofde. Zo raakte ze betrokken bij zijn werkzaamheden: in 1869 zette Van Marken bij Delft de eerste gistfabriek in Nederland op. Kort na de inbedrijfstelling van deze Nederlandsche Gist- & Spiritusfabriek NV trouwden ze. Toen duidelijk werd dat hun huwelijk kinderloos zou blijven, wijdde Agneta Matthes zich volledig aan het bedrijf en de carrière van haar man. Op het kantoor van de fabriek had ze haar eigen lessenaar. Ze deed de administratie en hield contact met de werknemers en hun gezinnen. Vooruitgangsgeloof en gemeenschapsgevoel waren de sleutelwoorden van haar personeelsbeleid en daarom was er veel aandacht voor de ‘verheffing’ (ontwikkeling) van de arbeiders, die vanaf de oprichting van de fabriek waren verzekerd van een sociaal verantwoord basisloon. In 1874 voerde ze bovendien een premiestelsel in, zodat het personeel later ook een winstaandeel kon worden toegekend.

Bedrijf, personeel en pleegkinderen

Op haar initiatief richtten Agneta van Marken-Matthes en haar man in 1873 voor eigen rekening de Delftse parfumfabriek Maison Neuve op, die de benodigde alcohol (spiritus) van de gistfabriek betrok. Omdat vrouwen voor de wet niet handelingsbekwaam waren, stond de onderneming op naam van haar man. Voor internationale tentoonstellingen werkte ze samen met De Porceleyne Fles in Delft, die speciale faience flacons leverde. Ze won er verschillende internationale prijzen en onderscheidingen mee. Ondertussen kwamen de dagelijkse leiding van de gistfabriek en de in 1880 opgerichte afdeling personeelsbeleid in handen van verwanten van haar man. Zelf wierpen de Van Markens zich nu op de margarinefabricage. Met eigen geld en een bijdrage van Agneta’s moeder werd in 1883 naast de gistfabriek een oliefabriek opgericht. Het concern, Delftsche Nijverheid geheten, werd in 1886 uitgebreid met een lijm- en gelatinefabriek. In het gehele concern werd weldra het sociale personeelsbeleid van de gistfabriek ingevoerd. Tegelijk, in 1886, verkocht Van Marken-Matthes om zakelijke en persoonlijke redenen de parfumfabriek.

Agneta van Marken-Matthes droomde in die tijd van een woonpark voor het personeel. Daartoe deed ze onderzoek naar de woongewoonten en -wensen van 48 arbeidersgezinnen in Delft en omgeving. Voor de door hen gewenste woningen kocht ze met haar man en haar moeder vier hectare land achter de gistfabriek. Het was de bedoeling dat dit ‘Agneta-Park’ gedoopte tuindorp geleidelijk eigendom van de bewoners zou worden, maar dit ideaal is nooit verwezenlijkt. Door deze ontwikkelingen raakte Van Marken-Matthes steeds verder verwijderd van de dagelijkse gang van zaken bij de Delftsche Nijverheid. Daar kwam bij dat haar man vanaf zijn veertigste jaar met gezondheidsproblemen te kampen kreeg. Om verlichting voor zijn zenuwpijnen te vinden, verbleef het echtpaar vaak voor lange perioden in buitenlandse badplaatsen.

Pijnlijk voor Van Marken-Matthes was dat ze in 1886 ontdekte dat haar man al sinds 1871 een buitenechtelijke verhouding had waaruit vijf kinderen waren geboren, van wie er nog drie in leven waren. Toen hun moeder in 1889 aan tuberculose overleed, besloot ze de kinderen, twee meisjes van acht en zeventien jaar en een jongen van vijftien, in huis te nemen. Hoewel het heette dat de Van Markens drie pleegkinderen hadden, was de ware toedracht al snel alom bekend.

Vanwege al deze ingrijpende veranderingen in haar persoonlijk en zakelijk leven beperkte Van Marken-Matthes zich vanaf 1889 buitenshuis tot representatieve verplichtingen. Vanaf 1900 ging haar mans gezondheid zo achteruit dat hij in 1905 al zijn functies moest neerleggen. Een jaar later overleed hij. Zijn weduwe trok zich nu geheel uit de zaken terug en wijdde zich aan de nagedachtenis van zijn persoon en werk. In 1907 verzorgde ze een bloemlezing uit zijn brieven, gedichten en schetsen vanaf zijn studententijd en een jaar later een bundeling van zijn ruim 360 hoofdartikelen in het personeelsblad van hun fabrieken. In deze Fabrieksbode had ze onder de initialen ‘A’ of ‘A.v.M.’ ook zelf korte stukken gepubliceerd. In 1909 stierf Agneta Matthes, een dag na haar 62ste verjaardag. Ze rust bij haar man op de begraafplaats Jaffa te Delft.

Reputatie

Agneta van Marken-Matthes leeft in Delft en daarbuiten voort als een toonbeeld van sociaal ondernemerschap. Bij testament richtte ze een stichting op tot steun aan alle in Nederland werkende personeelsleden van de Delftsche Nijverheid. De revenuen uit het stichtingskapitaal van deze Van Markens Stichting worden tegenwoordig verdeeld over vier zusterstichtingen. Bij haar overlijden in 1909 schreven de kranten: ‘Nooit zou Van Marken de man van betekenis zijn geworden, die hij is geweest, zonder Agneta’. Honderd jaar later heette ze in een gedenkboek voor de Van Markens Stichting de ‘moeder van de fabriek’. Haar biografen kenschetsen haar leven en loopbaan als een voorbeeld van ‘emancipatie avant la lettre’ (Jonckers e.a., 7, 9, 23).

Een bijzondere kijk op Agneta van Marken-Matthes geeft de grafoloog James Coates, die ze in oktober 1895 in Londen bezocht. In een tijdschriftartikel beschrijft hij haar als ‘een intelligente en kordate vrouw met een brede belangstelling, een hoogontwikkeld plichtsbesef, en een groot organisatietalent’. Volgens de frenologe J.C. Fowle, die ze eveneens bezocht, had ze onvoldoende financieel inzicht, maar was ze praktischer ingesteld dan haar man en minder bang voor de publieke opinie dan hij. Ze observeerde scherp en deed voorstellen die Van Marken uitwerkte, waarbij ze niet zozeer in winsttermen dacht, maar deed wat ze nodig vond. De methoden van deze ‘zielknijpers’ lijken nu onwetenschappelijk, maar hun waarnemingen waren waarschijnlijk vooral gestoeld op grondige mensenkennis. Hun verslagen zeggen daarom iets over de indruk die een ontwikkelde, ondernemende en sociaalvoelende vrouw als Agneta van Marken-Matthes tijdens het ‘fin de siècle’ ook buiten haar eigen land kon maken. 

Naslagwerken

BWN; Delftse vrouwen.

Archivalia

  • Gist Brocades NV, Delft: Archief van de Nederlandsche Gist- & Spiritusfabriek NV.
  • Familiearchief Kerdijk-Schepel (in particulier bezit).

Publicaties

Behalve verschillende artikelen tussen 1886 en 1907 in De Fabrieksbode:

  • ‘Voorwoord’, in: A. van Marken-Matthes ed., [Levensidealen.] Herinneringen uit het leven van J.C. van Marken (Delft z.j. [1907]).
  • ‘Voorwoord’, in: A. van Marken-Matthes ed., Uit het fabrieksleven. Delft 1869-1905. Hoofdartikelen uit De Fabrieksbode van J.C. van Marken (1882-1905), 3 dln. (Delft z.j. [1908]).

Literatuur

  • Jul. Post, Musterstätten persönlicher Fürsorge von Arbeitgebern für ihre Geschäftsangehörigen, 2 dln. (Berlijn 1889, 1893).
  • James Coates, ‘Character sketches. Based on physiognomy and graphology: 'Mr. and Mrs. Van Marken’, The Housewife 10 (1895) nr. 115, 433-435.
  • P.H. Davis, ‘Agnetapark. A Dutch paradise near Delft’, The Housewife 10 (1895) nr. 115, 399-405.
  • B.H. Pekelharing, ‘J.C. van Marken’, Woord en Beeld. Geïllustreerd Maandschrift (1902) 249-266.
  • G. Knuttel, ‘Mevrouw Van Marken’, De Fabrieksbode, 9-10-1909.
  • W. de Vries Wzn., ‘J.C. van Marken en “Het Agnetapark” te Delft’, Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis 4 (1978) 3-34.
  • Nettie Jonckers, Hans Boelen en Jan Raaijmakers, Na 100 jaar opnieuw belicht: Agneta van Marken-Matthes en de Van Markens Stichting (Delft 2009).
  • Jan van der Mast, Agneta. Waargebeurd verhaal over het opmerkelijke verbond tussen twee vrouwen (Amsterdam 2014) [roman, verschenen na publicatie van dit lemma].

Illustratie

Portretfoto, door Charles Abraas, ca. 1900 (Erfgoed Delft).

Auteur: Redactie (dit lemma is o.a. gebaseerd op het BWN-lemma van W. de Vries Wzn.)

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 774

laatst gewijzigd: 23/08/2015

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.